november-december 2022 | nr 6

Inhoud | jaargang 50, nummer 6 |
  • De geschiedenis van het ‘Leeuwenhol’ – Palestijns gewapend verzet (pp. 4-10).
  • Fair Trade Palestine – een nieuw initiatief (pp. 11-12).
  • Jeruzalem, Damascus, Jaffa: bewaren en herscheppen – een portret van schrijver & architect Suad Amiry (pp. 13-15).
  • De noodzaak om met één stem te spreken – een gesprek met de Palestijnse politicoloog Assad Ghanem (pp. 16-18).
  • Israel – uitslag algemene verkiezingen – 1 november 2022 (p. 19).
  • De succesvolle hernieuwing van het Kahanisme (pp. 20-24).
  • De radicaliserende opstand van de Israelische Haredi-jeugd (pp. 25-28).
  • Israelische verkiezingen: extreemrechts in Netanyahoes regering zal westerse steun niet in de weg staan (pp. 29-31).
  • De nieuwe pro-Israel definitie van antisemitisme maakt het er voor joden niet veiliger op (pp. 32-36).
  • Gedicht van Marwan Makhoul: de Golan … een bruine appel (p. 37).
  • Index jaargang 50 (2022)

Redactioneel
‘Israel toont zijn ware gezicht’

Met het opnemen van extreemrechts-religieuze partijen in de nieuwe coalitieregering van Benjamin Netanyahoe zou volgens sommigen Israel zijn ‘ware gezicht’ hebben getoond. Die uitspraak klopt niet. Voor wie het wilde zien ontrolde zich in Palestina – overduidelijk sinds de stichting van de Staat Israel in 1948 – een zionistisch vestigingskoloniaal project, met de daarmee onverbrekelijk verbonden overheersing, verdrijving, discriminatie, marginalisering en onderdrukking van de autochtone Palestijnse bevolking door joodse kolonisten – kortom met apartheid. Vraag het de Palestijnen. Inmiddels beginnen de dimensies van Israelische apartheid (ook) voor de buitenwereld duidelijk te worden – mede dankzij het werk van Palestijnse, joods-Israelische en internationale mensenrechtenorganisaties. Zozeer dat Israel zijn ware gezicht eenvoudigweg niet langer kán verhullen. Extreemrechtse joodse partijen met sleutelposities in de coalitieregering – Nationale Veiligheid, Financiën – zullen dan ook méér van hetzelfde gaan inbrengen.

In dat méér schuilen niettemin voor zowel Palestijnen in Palestina’48 (Israel) als in de sinds 1967 bezette Palestijnse Gebieden nieuwe gevaren. Zo zal de druk op die delen van Palestina’48 waar grote concentraties autochtone Palestijnen wonen – Al-Jalil (Galilea) en Al-Naqab (Negev) – verder opgevoerd worden. Ook in de zogeheten ‘gemengde steden’ valt een verdere escalatie van de onderlinge verhoudingen te verwachten. Op de bezette Westelijke Jordaanoever zal zonder omhaal ruim baan aan de joodse kolonisten gegeven worden: voortgaande onteigening van Palestijnse grond, toenemend geweld tegen Palestijnen. Verzet van Palestijnen zal door de Israelische bezettingsmacht met grof geweld aangepakt worden. De afgelopen maanden hebben wij daarvan al een voorproef gekregen: er is vrijwel geen dag voorbij gegaan of er kwamen wel één of meerdere gewapende Palestijnse strijders, demonstranten of omstanders door Israelisch vuur – shoot-to-kill – om. Extreemrechts dreigt met annexatie van bezet gebied en (opnieuw) met massale verdrijving van Palestijnen.

Verder hebben de extreemrechts-religieuze en orthodox-joodse partijen een explosieve agenda richting seculiere joodse Israeli’s: door hen zal erop aangestuurd worden om joods-religieuze regels en voorschriften doorgevoerd te krijgen, inzake het openbare leven (sabbat-heiliging), de positie van de vrouw en die van de LGBTQ-gemeenschap.

Daarnaast steunen zij eerder gedane voorstellen om de positie van het Hooggerechtshof te wijzigen, door uitspraken van het Hof door een meerderheid in de Knesset (parlement) teniet te doen (het Hooggerechtshof toetst wetten die de Knesset gepasseerd zijn aan Israels Basiswetten – equivalent van een Grondwet). Daarmee wordt de scheiding der machten – wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht – sterk ondermijnd. Het Israelische politieke bestel kent toch al geen senaat en de president vervult hoofdzakelijk ceremoniële taken. Daar komt dan nu bij dat in het beoogde politieke bestel in de Knesset een meerderheid van de helft plus één – in het geval van de nieuwe coalitieregering is dat de helft plus 4 – uiteindelijk het laatste woord heeft. Checks-and-balances zijn verder afgezwakt.

Deze kwestie zal zeker binnen het joods-Israelische bevolkingsdeel tot de nodige spanningen aanleiding geven. Te verwachten valt dat men zich in het Westen bezorgder zal tonen over ‘de toekomst van de Israelische democratie’ (voor joden wel te verstaan) dan over escalerend geweld tegen Palestijnen.

Behalve dat Israel een apartheidsstaat is, glijdt het land ook steeds verder af naar een bananenrepubliek. Over de bedreigde positie van het Hooggerechtshof is al gesproken. Momenteel is er snelle wetgeving in de maak om de door een rechtbank voor belastingontduiking voorwaardelijk veroordeelde leider van de orthodox-sefardisch joodse leider van de Shas partij alsnog in staat te stellen van de regering deel uit te maken. Verder worden er achter de schermen afspraken gemaakt om eveneens via snelle wetgeving Netanyahoe zelf van verdere rechtsvervolging te ontslaan – beschuldigd van omkoping en vertrouwensbreuk.

Anders dan in het geval van de demissionaire coalitieregering van Naftali Bennett/Yair Lapid zijn de vooruitzichten van de nieuwe coalitieregering van Netanyahoe met het oog op continuïteit gunstig. Niet alleen is deze ideologisch homogener van samenstelling – rechts, orthodox- religieus, extreemrechts-religieus – zonder elkaar zullen de diverse politieke formaties politiek aan de zijlijn blijven staan: de grootste partij, Likoed van Netanyahoe, heeft coalitiepartners nodig (ook om Netanyahoe uit de gevangenis te kunnen houden); de orthodox-sefardisch joodse Shas en het orthodox-ashkenazisch joodse Verenigd Torah Jodendom zijn buiten de coalitieregering van Bennett/Lapid gehouden en zijn zo voor het eerst in jaren van regeringsmacht verstoken geweest; nu maken zij hun rentree in het hart van de politieke macht en kunnen zo opnieuw voor hun achterbannen subsidies en vrijstellingen loskrijgen; voor de extreemrechts-religieuze – inmiddels ontbonden – lijstverbinding tussen Religieus Zionisme, Joodse Macht en Noam geldt dat zij alleen in een coalitieregering van deze ‘geestverwante’ samenstelling regeringsmacht kunnen verwerven.

Voor premier Netanyahoe zal het politiek balanceren zijn. Hoewel hij en zijn Likoed partij de ideeën en plannen van zijn coalitiepartners deels of grotendeels onderschrijven, heeft hij zich rekenschap te geven van wat een al te rigoureuze doorvoering voor gevolgen zal hebben voor de relatie van Israel met zijn Westerse diplomatieke, militaire en economische bondgenoten – en in het geval van de Verenigde Staten met zijn belangrijkste geldschieter. Sinds kort zijn daar enkele Arabische partners bijgekomen.

Tot nu toe wijst niets erop dat er van die kant druk op Israel uitgeoefend gaat worden. De Amerikaanse president Joe Biden heeft al laten weten dat hij met de nieuwe Israelische regering wil samenwerken.

Van de kant van de Nederlandse regering valt er evenmin iets te verwachten. Tot haar grote schande stemde zij op 30 november jl. in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties tegen een resolutie waarin werd opgeroepen om volgend jaar, op 15 mei, in VN-verband 75 jaar na dato Al-Nakba – de Catastrofe van 1948 – te herdenken. Zelfs voor het herdenken van oud Palestijns leed bestaat er voor Den Haag geen politieke ruimte. De resolutie is overigens met een ruime meerderheid aangenomen.

De geschiedenis van het ‘Leeuwenhol

Mariam Barghouti & Yumna Patel

Strijders van het zogeheten ‘Leeuwenhol’ (Areen al-Usud in het Arabisch; Lions’ Den in het Engels) waren tot voor kort relatief onbekend buiten Nabloes. Inmiddels hebben zij in heel Palestina een heldenstatus verworven, omdat zij de leiding hebben in een heropleving van het gewapende verzet tegen de Israelische koloniale overheersing. Dit is hun verhaal.

De straten van de Oude Stad van Nabloes zijn rustiger dan gewoonlijk. De anders zo drukke straten, vol bezienswaardigheden, geuren en geluiden van een van de oudste markten van Palestina, zijn bijna niet te herkennen. De meeste winkels en bedrijven zijn gesloten. Die wel open zijn, zijn opvallend stil, geen verre schreeuw van straatverkopers die bij het publiek hun koopwaren aanprijzen.

‘Dit is niet normaal voor Nabloes,’ vertelt Abu Ayyad (72) aan Mondoweiss, terwijl hij in zijn winkel halkoum snoepjes inpakt – een Naboelsi versie van Turkish Delight die hij al meer dan 60 jaar maakt en verkoopt in zijn winkel in de Yasmina-wijk in de Oude Stad.

De oude stenen gebouwen en de geroeste ijzeren deuren in de straten zijn vol kogelgaten. Een deel van de vernielingen dateert uit de Eerste (1987-1993) en Tweede (2000-2005) Intifada. Maar de nieuwere auto’s, die langs de geplaveide straten geparkeerd staan, doorzeefd met kogels en met veel gebroken glas, drukken voorbijgangers met de neus op verse wonden.

‘Wat er nu gebeurt in Nabloes doet mij denken aan de vernietiging die plaatsvond in 2002 toen Israelische troepen Nabloes binnenvielen,’ vertelt Sameh Abdo (52), een inwoner van de Oude Stad, terwijl hij door de smalle steegjes van de Yasmina-wijk loopt.

‘De vernietiging van de stad, de huizen, de gebouwen. Wij hebben dit soort verwoestingen in jaren niet gezien,’ zegt hij.

Verderop in de straat zit een man voor zijn winkel, waar oude radio’s, luidsprekers en andere spullen staan opgestapeld. Hij rookt zijn sigaret in stilte en neemt de woorden in zich op van het lied dat uit een van de nieuwere luidsprekers in zijn collectie schalt. Het is een hymne aan de leeuwen.

Er zijn weinig tot geen buitenlanders aanwezig – een nieuwe realiteit die met opzet en niet per ongeluk is ontstaan. De aanwezigheid van iets of iemand die de plaatselijke bevolking niet kent, wordt beschouwd als een potentiële bedreiging en dat is begrijpelijk.

De afgelopen maanden zijn de bewoners van de Oude Stad steeds wantrouwiger geworden tegenover elke buitenlandse aanwezigheid in hun straten. Te vaak zijn undercover Israelische eenheden als Palestijnen vermomd de stad binnengedrongen, op jacht naar jonge strijders die van deze straten hun thuisbasis hebben gemaakt.

Dat was ook het geval op maandag 24 oktober, net na middernacht. De straten waren rustig en onder dekking van de duisternis drong een Israelische undercover eenheid de stad binnen. Hun doelwit was een groep jonge mannen, gewapend en paraat in hun schuilplaats in de Yasmina-wijk, maar zich schijnbaar niet bewust van het gevaar dat om de hoek loerde.

Zij noemen zichzelf het ‘Leeuwenhol’. Deze nieuwe gewapende verzetsgroep van jonge strijders, tot een paar maanden geleden relatief onbekend buiten Nabloes, heeft inmiddels in heel Palestina een heldenstatus verworven.

In de straten van de Oude Stad zijn de leeuwen echter meer dan alleen mythische helden. Het zijn broers, zonen en vrienden van de mensen hier. Het zijn de buren van de inwoners – buren die hen hebben zien opgroeien. Ooit waren het kinderen die snacks kochten in de winkel verderop en lawaai maakten met de andere buurtkinderen.

Inmiddels zijn die welpen leeuwen en zij hebben het op zich genomen om iets te doen wat velen voor onmogelijk hielden na tientallen jaren geleefd te hebben onder de laars van de Israelische bezetting en haar handlangers binnen het Palestijns Nationaal Gezag (PNA): gewapend volksverzet nieuw leven inblazen.

de oorsprong

De opkomst van het Leeuwenhol in het Palestijnse publieke bewustzijn gaat terug tot de zomer van dit jaar, toen een onverstoorbare, knappe jongeman met een smal gelaat zich midden in de stad Nabloes door een menigte van duizenden mensen een weg baande – zijn automatisch wapen in de rechterhand, de lijkkist van zijn vriend op zijn linkerschouder.

Terwijl hij zich door de menigte begaf in de begrafenisstoet voor zijn gevallen kameraden, groetten voorbijgangers de jongeman. In een video die viraal is gegaan grijpt een man met moeite zijn hand, die nog stevig om zijn automatisch wapen zit, en kust die, zonder dat de jongeman een spier vertrekt.

Die jongeman was Ibrahim al-Nabulsi, toen net 18 jaar oud. Plaatselijk bekend als ‘de Leeuw van Nabloes’ – met een mysterieuze reputatie als een geharde strijder die verscheidene arrestatie- en moordpogingen van de Israelische bezettingsmacht had weten te ontlopen – schoot de populariteit van de jonge Nabulsi omhoog en hij werd alom bewonderd na zijn optreden bij de begrafenis.

Nabulsi en zijn kameraden maakten destijds deel uit van een groep die zich de Nabloes-Brigades (Katibet Nabloes) noemde en die vanuit de Oude Stad opereerde. Zij waren al maanden actief en voerden gewapende acties uit in het noorden van de Westelijke Jordaanoever.

De groep, gevormd naar de Jenin-Brigades in het noorden, werd begin 2022 opgericht en bestaat hoofdzakelijk uit jonge mannen die vroeger aangesloten waren bij de Al Quds Brigades (Saraya al-Quds), de gewapende vleugel van de Islamitische Jihad verzetsbeweging.

Maar veel van de leden en leiders van de groep komen voort uit verscheidene politieke groeperingen. Nabulsi was eerder aangesloten bij FATAH, anderen behoorden tot het islamistische Hamas of tot het seculier-linkse Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP).

Net als de Jenin Brigades stoorden de Nabloes-Brigades zich niet aan partijgrenzen, en hoewel zij uit diverse bronnen geld ontvingen , sloten zij zich niet officieel aan bij één politieke partij. Zij vochten uit naam van Palestina en van niemand anders.

De eerste grote operatie van de Israelische bezettingsmacht tegen de Nabloes-Brigades vond plaats in februari, toen een Israelische speciale eenheid een inval in Nabloes deed, een voertuig in een hinderlaag lokte, deze met kogels doorzeefde en zo de buitengerechtelijke executie uitvoerde van drie Palestijnse strijders die door Israel werden gezocht.

De drie waren Ashraf Mubaslat, Adham Mabrouka en Mohammad Dakhil. Er was een vierde passagier – volgens sommige berichten raakte hij gewond en werd gearresteerd, volgens andere wist hij te ontsnappen. Velen speculeerden dat het Al-Nabulsi was.

Destijds claimde de Aqsa Martelaren-Brigades – de militaire vleugel van FATAH – de drie als haar leden. Kort daarvoor hadden zij zich echter van FATAH losgemaakt en voerden onder een andere naam een aantal gewapende operaties uit in en rond Nabloes. Functionarissen van Israels binnenlandse inlichtingendienst Shin Bet duidden hen als een ‘afvallige’ cel aan.

Rond dezelfde tijd lanceerde de Israelische bezettingsmacht Operation Break the Wave – een grootscheepse operatie van onbeperkte duur op de gehele bezette Westelijke Jordaanoever, om ‘terroristische activiteiten’ en het groeiende gewapende verzet in Jenin en Nabloes de kop in te drukken.

In april waarschuwde de stafchef van het Israelische leger, Aviv Kochavi: ‘Onze missie is eenvoudig – wij moeten het terrorisme stoppen en de veiligheid en het gevoel van veiligheid herstellen. Wij zullen alles doen wat nodig is, hoe lang en waar dan ook, totdat zowel de veiligheid als het gevoel van zekerheid zijn hersteld.’

Ondanks de toename sindsdien van dodelijke Israelische militaire invallen in Nabloes en Jenin bleef het aantal operaties en gewapende verzetsactiviteiten, hetzij van georganiseerde groepen, hetzij zelfstandig, toenemen. In plaats van ‘de golf te breken’, leek de Operatie slechts een tsunami van verzet op te roepen.

Eind juli, maanden na het begin van de Operatie, lanceerde het Israelische leger een massale inval in de Yasmina-wijk in de Oude Stad van Nabloes. Het was de eerste keer sinds 2002 dat het leger een razzia uitvoerde in het gebied, gericht tegen – naar eigen zeggen – Palestijnen die verdacht werden van het uitvoeren van gewapende acties tegen Israelische soldaten en joodse kolonisten, toen die een maand eerder het Graf van Jozef waren binnengevallen.

Tijdens de aanval namen strijders de Israelische soldaten stevig onder vuur, terwijl zij zich barricadeerden in het huis van Mohammad al-Azizi, die algemeen bekend staat als de oprichter van het Leeuwenhol. Israelische troepen omsingelden vervolgens het huis, namen het zwaar onder vuur met explosieven en geweervuur en wisten uiteindelijk de strijders binnen te overmeesteren.

Bij de drie uur durende schietpartij werden Mohammad al-Azizi (25) en Aboud Suboh (28) gedood, terwijl zij naar verluidt dekking gaven aan hun kameraden om te kunnen ontsnappen. Israelische media meldden dat het belangrijkste doelwit van de inval, Al-Nabulsi, opnieuw was ontsnapt

Hoewel zowel al-Azizi als Suboh werden geclaimd als leden van de Aqsa Martelaren-Brigades, stonden zij plaatselijk bekend als enkele van de eerste leden van de Nabloes-Brigades. Het was op hun begrafenis op 24 juli, dat Al-Nabulsi, gehuld in een kogelvrij vest en met zijn automatisch wapen in de hand, hulde bracht aan zijn gevallen kameraden – wat zijn status als icoon in de stad verder versterkte.

Over de gehele Westelijke Jordaanoever verspreidden Palestijnen video’s en foto’s van Al-Nabulsi tijdens de begrafenis. Plotseling werden ‘de Leeuw van Nabloes’ en de groep waarmee hij vocht ook buiten de grenzen van hun stad bekend.

Pas twee weken later zou Al-Nabulsi hetzelfde lot ondergaan als zijn medestrijders. Tijdens een inval in de Oude Stad op 9 augustus werd hij in gevecht met het Israelische leger gedood. Ook twee andere leden van de Nabloes-Brigades die zij aan zij met Al-Nabulsi vochten, werden tijdens de inval gedood: Islam Sbuh (32) en Hussein Jamal Taha (16).

In een op grote schaal op Palestijnse sociale media gedeelde boodschap, die Al-Nabulsi zou hebben opgenomen en kort voor zijn dood naar zijn kameraden zou hebben gestuurd, is een kalme en beheerste Al-Nabulsi te horen die zegt:

‘Ik hou zoveel van jullie. Als ik gedood word, jongens: ik hou van mijn moeder. Zorg voor het vaderland als ik gegaan ben, en mijn laatste wens voor jullie, op jullie eer: leg de wapens niet neer – op jullie eer. Ik ben omsingeld, en ik ga mijn martelaarschap tegemoet.’

Met zijn dood werd ‘de Leeuw van Nabloes’ een icoon, en de groep waarmee hij vocht kreeg een plaats in het publieke bewustzijn. Na de moord op Al-Nabulsi heeft het Leeuwenhol – beroofd van haar oprichter en van haar eerste strijders – een beroep gedaan op het publiek voor bescherming.
Twee weken na de moord op Al-Nabulsi werd een nieuw Telegram-kanaal aangemaakt met een foto van Mohammad al-Azizi en Aboud Suboh die hun automatische wapens hoog hielden. Boven op de foto stond een nieuw logo, dat doet denken aan de symbolen van de gewapende vleugels van FATAH en de Islamitische Jihad. Maar dit nieuwe symbool, dat de Rotskoepel Moskee toont onder twee gekruiste geweren, naast een icoon van een gewapende strijder in het midden van een kaart van Palestina, behoorde tot geen van de gevestigde politieke facties.

Op een zwart spandoek stond de naam van de groep in het Arabisch, met daaronder een korte regel tekst: ‘Het officiële kanaal van het Leeuwenhol.’

groeiende populariteit

Op 2 september, tijdens een herdenking voor Al-Azizi en Suboh, trad het Leeuwenhol voor heet eerst als groep officieel naar buiten in de Oude Stad. Duizenden mensen kwamen erop af. Een militant van de groep, van top tot teen gekleed in zwarte militaire kleding, het gezicht bedekt met een zwarte bivakmuts en met een zwarte hoed, stond op het podium tegenover de mensenmenigte. Aan weerszijden geflankeerd door strijders met geheven wapens, las hij het Handvest van het Leeuwenhol voor.

‘Wij groeten hen die in de voetsporen zijn getreden van Yasser, Yassin, Abu Ali Mustafa en Al-Shikaki,’ zo zei hij, verwijzend naar respectievelijk de oprichter van FATAH, Yasser Arafat, HAMAS-oprichter Sheikh Ahmad Yassin, de voormalige Secretaris-Generaal van de PFLP, Abu Ali Mustafa en naar Fathi Abd al-Aziz al-Shikaki, de oprichter van Islamitische Jihad. ‘Wij zijn hier vandaag bijeengekomen, 40 dagen na de dood van de Leeuwen en in het licht van de vurige revolutie van ons volk in Jeruzalem, in Gaza, in Jeningrad [Arafat’s verwijzing tijdens de Tweede Intifada van Jenin naar Stalingrad] … Wij zijn gekomen om u te vertellen dat de eerste vonken van verzet oversprongen in de Oude Stad [van Nabloes] toen onze leider Abu Ammar [Yasser Arafat] de eerste cellen van de revolutie vormde in de Yasmina-wijk [tijdens de Tweede Intifada].’Het Handvest predikte verder een boodschap van onafhankelijk verzet, vrij van de ketenen van de oude politieke facties. Men beloofde door te zullen gaan met het uitvoeren van operaties op de gehele Westelijke Jordaanoever, gericht tegen Israelische legerposities en joodse kolonisten. Men richtte zich tot de inlichtingendiensten van de PNA, die een stekelige geschiedenis hebben met gewapende groepen in de Oude Stad van Nabloes, en benadrukte dat de groep focuste op de confrontatie met de Israelische bezettingsmacht – niet met de PNA.

In de weken daarna kondigde de groep aan tientallen operaties te hebben uitgevoerd tegen posities van het Israelische leger en joodse kolonisten, voornamelijk in het gebied rond Nabloes. Op 11 oktober eiste de groep de verantwoordelijkheid op voor een gewapende actie waarbij een Israelische soldaat omkwam in de buurt van de joodse nederzetting Shave Shomron in het district Nabloes.

Naarmate de groep zijn operaties opvoerde, nam de populariteit van het Leeuwenhol verder toe. In de loop van twee maanden verzamelde de groep honderdduizenden volgers op platforms als Telegram, met hun officiële kanaal met meer dan 230.000 volgers – méér dan welke andere Palestijnse politieke factie ook. Op TikTok overspoelden montages van de gevallen strijders van de groep op de melodie van het strijdlied van het Leeuwenhol de aan de groep gewijde  accounts van fans.

Hoewel sociale media vaak los kunnen staan van de echte wereld, was de populariteit van de het Leeuwenhol op straat nog tastbaarder dan online. Eén dag na de inval van 24 oktober waarbij drie leden van de groep werden gedood, onder wie topstrijder Wadee al-Hawah, stroomden de smalle steegjes van de Oude Stad vol jonge Palestijnen van buiten Nabloes.

Sommige jongeren vragen winkeliers gretig waar het huis van de ‘held-martelaar’ Al-Hawah is. Een man wijst naar een afbrokkelende gevel van een oude stenen woning op de tweede verdieping. De jongeren vragen of zij het huis mogen betreden, maar zij worden tegengehouden door een groep onverstoorbare jongemannen die de toegang bij de deur blokkeren. Dus halen zij hun telefoons tevoorschijn en sluiten zich aan bij de menigte voorbijgangers die foto’s maken van het huis waar een Leeuwenhol-leider werd gedood.

Even verderop groet een vrouw een gedenkteken voor de gedode strijder Tamer al-Kilani, die op 23 oktober werd gedood op dezelfde plek waar nu foto’s van hem liggen, versierd met Palestijnse vlaggen. Een andere jonge moeder zegt tegen haar zoon dat hij voor het monument moet gaan staan om van hem een foto te maken. ‘Groet hem, schat’, zegt zij, terwijl de jongen zijn rechterhand naar zijn voorhoofd brengt.

Terug langs de weg zet Jamal Hamou (57) de luidsprekers buiten harder met het strijdlied van het Leeuwenhol. Op de vraag wat hij van de groep vindt, slaat hij zijn vuist op zijn borst, boven zijn hart, met een brede grijns op zijn gezicht.

‘Het Leeuwenhol betekent alles voor ons,’ zegt hij, ‘Zowel voor de mensen van de Oude Stad als daarbuiten. Dit zijn onze zonen, onze broeders, onze jongens. Zij hebben iets gedaan wat zovelen vóór hen probeerden en faalden. Zij vertegenwoordigen betrouwbaarheid en eer. Zij hebben ons trots gemaakt. Moge God hen beschermen en hen die van ons zijn heengegaan, zegenen.’

Om de hoek van Hamou’s winkel is de beroemde Al-Aqsa Sweets – in heel Palestina beroemd om zijn knafeh [kaas-honing-gerecht] – gepokt met kogelgaten. Gewoonlijk zit de winkel vol met klanten die trek in knafeh hebben, maar nu is hij vrijwel leeg. Niemand heeft zin in zoetigheid, zegt een van de eigenaars.

‘Ik werk hier al sinds ik vijf jaar oud was. Ik heb hier mijn hele leven gewoond, ik was hier tijdens de Eerste en Tweede Intifada,’ vertelt Basil al-Shantir, wiens familie eigenaar is van de winkel. ‘Wat er nu gebeurt, is anders. Tijdens de intifada’s waren de verwoestingen veel groter, maar wat er nu gebeurt is niet onbelangrijk’, zegt hij. ‘Het Leeuwenhol bestaat nog maar pas enkele maanden, maar heeft het publieke bewustzijn overgenomen op een manier die ongekend is.’

bedreiging voor Israel

Een paar kilometer buiten de Oude Stad verzamelden zich op de dag na de dood en verderf zaaiende inval duizenden Palestijnen voor de herdenking van de ‘mannen van Nabloes’, de vijf Palestijnen die werden gedood.

Het was een typisch tafereel voor een martelarenherdenking, die drie dagen lang aanhoudt wanneer iemand door de bezettingsmacht is gedood. Posters van Wadee al-Hawah, Mashaal Baghdadi, Hamdi Qaim, Ali Antar, en Hamdi Sharaf sierden de ingang en de muren van het lokale gemeenschapscentrum waar de wake werd gehouden. Familieleden van de overledenen stonden in een rij bij de deur en begroetten de rouwenden die hun respect kwamen betuigen.

Maar deze herdenking was in één klein, maar opvallend opzicht anders. De symbolen die de politieke kleur van de martelaren aangaven, een typisch kenmerk van de begrafenissen van Palestijnse martelaren, ontbraken geheel.

Binnen zat Mazen Dunbuk (40), woordvoerder van FATAH in de Oude Stad van Nabloes, aan de lunch die volgens gebruik ter ere van de martelaren wordt gehouden.

‘De begrafenis van de vijf martelaren was een van de grootste in Palestina in jaren’, zegt hij. ‘Dit is een signaal aan de [Israelische] bezetting, en aan de Palestijnse leiders, dat de publieke steun voor deze jonge mannen enorm is.’

Zich bewust van de reputatie van zijn politieke partij die de steeds impopulairder wordende PNA-regering in handen heeft, zegt Dunbuk op zakelijke toon: ‘Wij weten dat de mensen moe zijn van de verschillende politieke facties, zij willen een verenigd verzet. De populariteit van het Leeuwenhol is daarvoor een duidelijke aanwijzing.’

‘Jonge mensen dorsten naar verzet, naar gewapend verzet, en naar een verandering van de status quo van de afgelopen 20 jaar’, vervolgt hij. ‘En dat is precies waarvoor Israel bang is.’

De dreiging die de groep vormt voor Israel bleek duidelijk uit de inzet van het militaire apparaat om de groep ten koste van alles te vernietigen. In de nasleep van de operatie van 11 oktober, waarbij een Israelische soldaat om het leven kwam, legde het leger het hele district Nabloes een meer dan twee weken durende blokkade op, die zijn uitwerking had op het dagelijkse leven van ruim  400.000 Palestijnen.

In de laatste week van oktober voerde het Israelische leger in een paar dagen tijd verschillende invallen en operaties uit tegen leden van het Leeuwenhol en hun werkterrein. Naast de gerichte moorden op Al-Kilani en Al-Hawah werden verscheidene leden van de groep of met hen verbonden personen gearresteerd, onder wie de broer van Ibrahim al-Nabulsi.

Israels gerichte moordaanslagen op leden van het verzet riepen herinneringen op aan de Eerste en Tweede Intifada, wat voor de plaatselijke bevolking een aanwijzing was dat het leger zijn operaties om de groep te verdelgen, opvoerde.

Maar hoewel het leger verscheidene leiders en hooggeplaatste leden van het Leeuwenhol heeft gedood, is het er tot dusver niet in geslaagd de invloed te breken die de groep heeft uitgeoefend op hoofdzakelijk jongere Palestijnen op de hele Westelijke Jordaanoever, die zich hebben laten inspireren door hun boodschap van onafhankelijk verzet, zonder banden met de politieke partijen van gisteren.

En voor Israel ligt daar het gevaarlijkste aspect van de groep.

In termen van daadwerkelijke slachtoffers heeft het Leeuwenhol zelf nauwelijks soldaten of joodse kolonisten weten te doden of te verwonden. Bij de meeste van haar operaties tegen Israelische stellingen op de Westelijke Jordaanoever zijn er wel enkele gewonden gevallen, maar niet in alle gevallen.

Toch heeft de invloed van de groep meer ‘lone-wolf’-operaties op de Westelijke Jordaanoever geïnspireerd, die voor Israel destructief zijn gebleken. In de negen dagen sinds de Israelische militaire aanval op Nabloes waarbij Al-Hawah werd gedood, zijn er op de Westelijke Jordaanoever minstens zes operaties uitgevoerd door individuele Palestijnen die niet officieel bij het Leeuwenhol of andere gewapende groepen zijn aangesloten.

Bij de operaties, die zowel tegen joodse kolonisten als tegen Israelische militaire posities waren gericht, raakten verscheidene soldaten gewond en werd er zelfs een kolonist gedood. Udai al-Tamimi, een jongeman uit het vluchtelingenkamp Shu’afat, doodde zelfs een Israelische officier die op het checkpoint Shu’afat was gestationeerd. Dat was in een drive-by lone wolf shooting en de daarop volgende klopjacht duurde tien dagen, voordat Al-Tamimi zelf uit zijn schuilplaats kwam en Israelische bewakers van de joodse nederzetting Ma’ale Adumim aanviel en verwondde – opvallend ver verwijderd van het gebied waar de klopjacht zich op richtte – voordat hij zelf door de bewakers werd doodgeschoten.

Los van de gewapende operaties die door de groep lijken te zijn geïnspireerd, heeft het Leeuwenhol afgezien van het traditionele model van het organiseren van opgetuigde persconferenties of het afgeven van openbare verklaringen die door de mainstream media worden gefilterd en omgezet in soundbites. In plaats daarvan heeft men een manier van communiceren met de bredere Palestijnse gemeenschap ontwikkeld, waarbij openbare platforms zoals Telegram worden gebruikt om zich rechtstreeks tot Palestijnen te richten, waarbij altijd wordt afgesloten met ‘uw broeders in het Leeuwenhol’.

Op 16 oktober, bijna een week nadat Israel de stad Nabloes had afgegrendeld, riep het Leeuwenhol de Palestijnen op tot een ‘nacht van ontwrichting’, en nodigde mensen uit de hele Westelijke Jordaanoever uit om vanaf hun daken te schreeuwen en lawaai te maken in de straten als reactie op berichten in de Israelische media over beloften van het leger om de gewapende groep ‘met wortel en tak uit te roeien’.

‘Aan alle burgers, aan onze vaders, moeders, broers en zussen en kinderen’, luidde de verklaring. ‘Kom vanavond naar buiten op de daken om precies 12:30 uur. Laat ons jullie gejuich van Allahu Akbar [God is groot] horen. Wij willen dat het laatste geluid dat wij horen jullie stemmen zijn’, schreef de groep.

En de Palestijnen gaven gehoor aan de oproep: van Nabloes tot Ramallah, Tulkarem, Al-Khalil (Hebron) en Jeruzalem.

Op 12 oktober, een dag voordat leiders van rivaliserende Palestijnse facties elkaar in Algiers ontmoetten voor verzoeningsgesprekken en beloften van presidents- en parlementsverkiezingen – die al meer dan tien jaar uitblijven – riep het Leeuwenhol alle Palestijnen op om te staken uit solidariteit met het belegerde Shu’afat-vluchtelingenkamp. Ondanks het feit dat er geen officiële facties, die gewoonlijk stakingen uitroepen, bij betrokken waren, gaven Palestijnen in Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever opmerkelijk genoeg gehoor aan de oproep en staakten die dag.

Op dezelfde dag bracht het Leeuwenhol een verklaring uit waarin opnieuw werd bevestigd dat de groep tot geen enkele politieke partij behoort en ‘alle geschillen en rivaliteiten de rug heeft toegekeerd’.

‘Het feit dat ze onafhankelijk zijn trekt meer jongeren aan, en Israel weet dat het gevaar van de groep ligt in hun politieke onafhankelijkheid’, zegt Basel al-Shantir buiten zijn knafeh-winkel in de Oude Stad. ‘Want als je niet tot een officiële partij behoort, kun je niet onder druk gezet of gechanteerd worden met slechte politieke deals en afgezwakte overeenkomsten.’

Terug bij het gedenkteken voor de vijf martelaren die op 24 oktober werden gedood, zit een jonge man plechtig in de hoek van een stille kamer. Hij identificeert zich als lid van het Leeuwenhol.

‘Wadee en de anderen hebben iets gedaan, zij hebben iets tot stand gebracht waarin de Palestijnse politieke facties decennialang niet zijn geslaagd’, zegt de jongeman, die onder voorwaarde van anonimiteit wil spreken. ‘Zij hebben mensen samengebracht, om één verenigd verzet te creëren, zonder politieke facties’, vervolgt hij. ‘Hele naties hebben dit geprobeerd en hebben gefaald.’

Op de vraag waarom hij en andere jonge mannen werden geïnspireerd om de wapens op te nemen, zegt hij: ‘Wij leven onder bezetting en deze bezetting doodt elke dag. Al-Wadee en de anderen werden elke dag wakker met nieuws over meer martelaren, meer aanvallen van joodse kolonisten, en meer van ons thuisland dat wordt gestolen. Door te vechten eisen wij onze waardigheid op, iets wat onze eigen regering 30 jaar lang niet heeft gedaan.’

de rol van de PNA

In de nacht van 26 oktober, kort nadat de eerste dag van de herdenking voor de vijf martelaren in Nabloes ten einde liep, kwam het nieuws door dat vier leden van het Leeuwenhol zich aan de inlichtingendienst van de PNA hadden overgeven.

Een van de mannen, Mahmoud al-Bana, een topcommandant van het Leeuwenhol, die de avond ervoor bij de Israelische inval gewond was geraakt, gaf een verklaring op Facebook af waarin hij zich tot het Palestijnse volk richtte over zijn besluit zich aan de PNA over te geven. ‘Mijn kameraden naast mij vonden de dood en ik raakte samen met hen verscheidene keren gewond. Mijn martelaarschap werd meer dan eens uitgeroepen’, schreef Al-Bana. ‘Door Gods kracht en goedheid leef ik vandaag nog. Vandaag, na overleg met mijn broeders in de strijd, waren mijn strijdmakkers en ikzelf het eens om ons aan onze broeders in de [Palestijnse] veiligheidsdiensten over te geven om ons te beschermen tegen de brute bezetter’, aldus Al-Bana.

Toen er een controverse in de Palestijnse sociale media losbarstte over de beslissing van de strijders om zichzelf over te geven, deed het Leeuwenhol een officiële verklaring uitgaan, waarin stond dat ‘wie zich overgeeft, dit uit eigen vrije wil en keuze doet’.

In een verklaring de volgende dag zei de groep dat degenen die denken dat het Leeuwenhol zichzelf zal opheffen ‘in een illusie leven’.

Maar het effect van de beslissing van de strijders om zich aan de PNA over te geven kon niet worden ontkend. Want de straten en het internet gonsden van speculaties over de toekomst van het Leeuwenhol. Zou de groep de volgende onvermijdelijke Israelische aanval overleven ? Of zou er tegen die tijd nog wel een Leeuwenhol zijn om tegen te vechten ?

Eén ding bleef duidelijk: de Israelische regering was niet de enige die het Leeuwenhol het liefst voorgoed uit de straten en uit het Palestijnse publieke bewustzijn weg wilde hebben. Eind september – op een moment dat het Leeuwenhol op de Westelijke Jordaanoever almaar aan populariteit wist te winnen en zijn activiteiten gestaag uitbreidde – deden agenten van PNA-inlichtingendiensten een inval in de stad Nabloes in een poging om twee strijders van het Leeuwenhol, Musaab Shtayyeh (30) en Ameed Tbeileh (21), te arresteren.

Een Palestijn, de 55-jarige Firas Yaish, werd daarbij door een Israelische kogel gedood, terwijl verscheidene anderen gewond raakten. De inval leidde tot felle confrontaties en wijdverspreide reacties. Daarbij uitten Palestijnen felle kritiek op de voortgaande ‘veiligheidscoördinatie’ van de PNA met Israel, evenals op wat zij zagen als pogingen van hun eigen regering om het Palestijnse verzet tegen de Israelische bezetting de kop in te drukken.

‘Wat voor ons het slagveld is, is voor hen de diplomatie’, stelt een 20-jarige strijder op de avond van 20 september, toen PNA-troepen in botsing kwamen met lokale jongeren in de stad, de dag na de arrestatie van Shtayyeh en Tbeileh.

Na de inval van 19 september en het daaropvolgende publieke verzet, hield de PNA zich stil over het Leeuwenhol en koos in plaats daarvan voor een beleid van stille neutralisatie. Daarbij werd er achter de schermen aan gewerkt om strijders van het Leeuwenhol amnestie aan te bieden – in ruil voor het neerleggen van de wapens en ermee in te stemmen straf uit te zitten in gevangenissen van de PNA.

Vergelijkbaar met de deals die na de Tweede Intifada met voormalige strijders van de gewapende vleugel van FATAH zijn gesloten, bood de PNA deze jonge mannen veiligheid – veilig voor wat anders onvermijdelijk was: de gevangenis in Israel of, waarschijnlijker, de dood. Naarmate het Israelische leger zijn aanvallen op de groep opvoerde met gerichte moorden en grootschalige invallen, werd het aanbod van de PNA aantrekkelijker.

Op 31 oktober, een week nadat Al-Bana en drie anderen zich aan de PNA hadden overgegeven, volgde Mohammad Tabanja, een andere belangrijke strijder in de het Leeuwenhol, naar verluidt hun voorbeeld. Een bron binnen de PNA heeft verklaard dat inmiddels ruim tien leden van het Leeuwenhol zich hebben overgegeven. Voor dat aantal bestaat geen onafhankelijke bevestiging.

Drie dagen later, in het hart van de Oude Stad, hield de PNA-premier Mohammad Shtayyeh een persconferentie, omringd door tientallen journalisten en buitenlandse diplomaten – een aanblik die de Oude Stad in geen maanden had gezien.

De verklaringen van Shtayyeh gingen grotendeels over Israels voortgaande bezetting van de Palestijnse Gebieden, met kritiek op de ‘collectieve strafmaatregelen’ tegen het Palestijnse volk. Hoewel Shtayyeh geen melding maakte van het Leeuwenhol of van gewapend verzet, was een tweede boodschap van zijn optreden in de Oude Stad duidelijk: de PNA had de ‘orde’ en het gezag over de stad hersteld, althans uiterlijk.

Niet alleen de toekomst van het Leeuwenhol hangt aan een zijden draad, ook die van het huidige Palestijnse engagement, dat grotendeels wordt bepaald door dergelijke groepen en de invloed die zij uitoefenen, door anderen te inspireren om tegen de bezettingsmacht de wapens op te nemen. Het lijdt dus geen twijfel dat de toekomst van de groep tevens de toekomst van het huidige engagement zal beïnvloeden – ook of de golf van gewapend verzet waarvan wij thans getuige zijn, zal blijven aanzwellen of langzaam zal afnemen en in de verte verdwijnen.

Op 1 november, dezelfde dag dat de meest rechtse, extremistische regering uit de geschiedenis van Israel aan de macht lijkt te gaan komen, bracht het Leeuwenhol een verklaring uit:

‘Onze boodschap aan U en aan iedereen die denkt  dat ons vuur is gedoofd, is: er rommelt  een vulkaan.

Voor degenen die roepen om vrede, kijk naar hun [de Israelische] verkiezingen en u zult hun keuzes zien.

Wat betreft de verzetsstrijders van het Leeuwenhol of van de gezegende facties, of onze lone wolves – sla hen [de bezetters] overal neer. Wat voor leven is dit, als wij ‘in ‘vrede leven’ met hen die ons bloed en dat van onze kinderen, broeders en zusters vergieten ?

Uw broeders – het Hol van de Leeuw.’

bron: Mondoweiss (Verenigde Staten), 4 november 2022

Mariam Barghouti is Senior Palestina Correspondent van Mondoweiss; Yumna Patel is hoofredacteur Palestijns Nieuws van Mondoweiss

vertaling: Frans Brons

Fair trade Palestine - Een nieuw initiatief

Het kopen van een product van Palestijnse bodem is een daad van solidariteit !

Sinds dit jaar is het weer mogelijk om in Nederland authentieke Palestijnse producten te kopen. De webshop www.fairtradepalestine.nl is vanaf deze zomer online en voorziet in de behoefte om een product van Palestijnse bodem te kopen. Daarnaast stimuleert deze verkoop de lokale economie in Palestina en wordt de Palestijns identiteit en het cultureel erfgoed levend gehouden.  Uiteraard doen wij dit zonder winstoogmerk en uit pure solidariteit met de Palestijnen.

wie wij zijn

Wij – Ibrahim en Anita – zijn deze webshop Fair Trade Palestine gestart. Ibrahim is Palestijn. Zijn ouders zagen zich in 1948 gedwongen weg te vluchten uit de stad Akka in het noorden van Palestina (in de buurt van Haifa). Ibrahim zelf is geboren en getogen in Libanon maar woont inmiddels alweer heel wat jaren in Nederland. Hij is getrouwd met Anita – wat de webshop een Palestijns-Nederlands project maakt.

Al enkele jaren konden wij in Nederland geen Palestijnse olijfolie meer kopen. Gelukkig zagen wij wel dat er hier en daar Palestijnse dadels te koop waren. Maar daar moest je dan wel toevallig tegenaan lopen. Uiteraard boycotten wij alle producten uit Israel. Tegelijk vinden wij het nog beter om tegenover de boycot iets Palestijns te zetten. Ofwel, boycot Israelische dadels maar koop wel medjoul-dadels van Palestijnse boeren!

Israel doet er alles aan om de Palestijnse culturele en historische identiteit uit te wissen en de Palestijnse economie te vernietigen. De afgelopen weken is dat opnieuw gebleken tijdens de olijvenpluk, toen joodse kolonisten onder bescherming van het Israelische leger op meerdere plaatsen het oogsten onmogelijk maakten. Palestijnse boeren moeten altijd al veel moeite doen om hun grond tegen aanvallen van kolonisten en onteigening door de Israelische bezetter te beschermen.

Een gedachte waar wij al langer mee speelden, zijn wij dit jaar gaan uitvoeren. In januari zijn wij op zoek gegaan naar een partner op de Westelijke Jordaanoever van wie wij olijfolie zouden kunnen afnemen. Dit lukte wonderwel heel snel. Want wij kwamen in contact met Wael van Beit Ummar Fair Trade uit het gelijknamige stadje Beit Ummar.

Beit Ummar

Beit Ummar is een stadje van zo’n 18.000 inwoners, gelegen tussen Al-Khalil (Hebron) en Bethlehem. Een groot deel van de bevolking is voor haar inkomen afhankelijk van de landbouw.  Beit Ummar is in de loop der jaren omgeven door zes joodse nederzettingen. Als gevolg daarvan zijn de inwoners veel landbouwgrond kwijtgeraakt.  Beit Ummar was ooit de fruitmarkt van de Westelijke Jordaanoever. Maar daarvan is niet veel meer over, nadat de markt door het Israelische leger werd gesloten.

Beit Ummar Fair Trade helpt kleine boeren en vrouwen om hun producten in de markt te zetten, zowel lokaal als internationaal. Met Beit Ummar Fair Trade zijn wij een samenwerking aangegaan. Het eerste product dat wij afnamen, was de overheerlijke olijfolie en verder medjouldadels uit Ariha (Jericho). Deze producten vonden gretig aftrek bij onze facebookvrienden en bekenden.

Het volgende product dat wij konden importeren was za’atar, een mengsel van onder meer fijngemalen tijm en sesamzaad. Hiermee steunen wij het vrouwencollectief Maryam uit Beit Ummar. De veelal oudere vrouwen die van dit collectief deel uitmaken, produceren op ambachtelijke wijze de za’atar en verdienen daarmee een deel van hun inkomen. Sinds deze maand levert dit collectief ook op ambachtelijke wijze gemaakte maftoul. Dit is eveneens een authentiek  Palestijns product, dat gemaakt wordt door bulgur (gemalen graan) tussen de handen door bloem te rollen. De balletjes worden vervolgens gestoomd en gedroogd. Ook maftoul is in Nederland bijna niet te krijgen. Als dit al het geval is, dan is het fabrieksmatig geproduceerd. De kwaliteit daarvan staat in geen verhouding tot het ambachtelijke product.

De voedselzekerheid in Palestina neemt al jaren af. Daarom gingen wij ons afvragen of wij deze producten eigenlijk wel konden invoeren. Want wij willen niet dat dit ten koste van de lokale bevolking gaat. In oktober hadden wij een ontmoeting met twee Palestijnen uit Ramallah. Eén van hen was Mariam Barghouti, die als journaliste verbonden is aan de internetsite Mondoweiss (Verenigde Staten). Zij stelde ons gerust met de mededeling dat er geen tekorten zijn voor wat betreft de producten die wij importeren.

bescherming van cultureel erfgoed

Behalve het steunen van kleine boeren in Palestina en vrouwen die ambachtelijke producten maken, willen wij daarnaast producten verkopen die eveneens tot het cultureel erfgoed van Palestina behoren, terwijl er nog maar weinig fabrieken over zijn die deze producten maken. Zo verkopen wij nu ook zeep van de Nablus Soap Company. De zepen uit Nabloes kennen een geschiedenis die teruggaat tot de  14e eeuw. Op het hoogtepunt waren er in de stad zo’n 40 zeepfabrieken die hun product naar andere Arabische landen en naar Europa exporteerden. Vandaag de dag zijn er nog maar twee zeepfabrieken over. Een aardbeving in 1927 verwoestte een aantal fabrieken en de Israelische bezetting deed de rest. De productie is de afgelopen 10 jaar nog eens met de helft gedaald.  Dat heeft nu ook te maken met goedkopere zeepproducten die op de wereldmarkt worden aangeboden. Voor Nabloes is het behoud van de zeepindustrie van een grote betekenis, omdat het een belangrijk onderdeel van het Palestijns cultureel erfgoed is.

De zeep wordt nog steeds handmatig gemaakt, grotendeels volgens oude formules. De zepen worden gemaakt van 100% olijfolie. Kortom, het is een biologisch product zonder synthetische toevoegingen. Wij verkopen de zepen  behalve in de originele Palestijnse verpakking ook in de Europese verpakking. Deze is speciaal voor de Europese markt ontworpen.

keramiek

Voor het milieu is het beter om een blok zeep te gebruiken in plaats van grote plastic flessen badschuim. Maar zeep heeft wel een zeepschaaltje nodig om te drogen en zo kwamen wij uit bij een keramiekfabriek in Al-Khalil. Zeepschaaltjes van keramiek met de bekende Palestijnse versieringen en kleuren zijn nu ook onderdeel van ons assortiment. Ook keramiek hoort van oudsher bij Palestina. Zo zijn de buitenmuren van de Rotskoepel Moskee op de Haram al-Sharif bedekt met keramiek. Het assortiment aan keramiek zijn wij aan het uitbreiden met onder meer schaaltjes voor olijven, olijfolie en za’atar. Ook hier hebben wij te maken met echt handwerk en een oud ambacht dat alleen op bepaalde punten een beetje gemoderniseerd is.

kufiya-fabriek

Uiteraard mogen ook de originele kufiya’s (hoofddoek/sjaal) van de Hirbawi-fabriek niet in de webshop ontbreken. De kufiya – ook wel geschreven als keffiye – is het symbool van verzet van de Palestijnen tegen de Israelische overheersing en bezetting geworden. Deze is in de regio-Palestina van oudsher zwart-wit met een visnet patroon, olijvenblad en een rechte lijn: het visnet staat symbool voor de eeuwenoude en succesvolle Palestijnse visserij en de verbinding met de Middellandse Zee; het olijvenblad voor kracht, weerstand en doorzettingsvermogen; de rechte lijnen verwijzen naar de historische handelsroutes die via Palestina liepen.

De Hirbawifabriek in Al-Khalil is de enig overgebleven kufiya-fabriek in heel  Palestina. Veel kufiya’s die te koop worden aangeboden, zijn goedkope imitaties, onder meer uit China. Om te kunnen overleven heeft de fabriek aan het bestaande ontwerp nieuwe toegevoegd. Elk jaar komen er wel nieuwe  ontwerpen op de markt. Vaak zijn deze vernoemd naar een bepaalde stad of naar een bepaald dorp in Palestina – met een toelichting op de keuze voor het patroon en de kleuren in relatie tot de stad of het dorp. Eén van de laatste ontwerpen is de Beit Sahour Hirbawi-kufiya. In onze webshop hebben wij zo’n 20 verschillende kleuren. Zeker in de winter komt een kufiya sjaal altijd wel van pas. Je kunt deze ook dragen om je solidariteit met de Palestijnen te tonen. De Hirbawi-Fabriek is er na een aantal zware jaren gelukkig weer bovenop gekomen en exporteert inmiddels over de hele wereld.

het transport

De olijven die wij importeren zijn niet zo eenvoudig Nederland binnen te krijgen. Zo zijn de eerste twee zendingen niet langs de Israelische douane gekomen. Het blik waarin zij zaten werd afgekeurd, de partij vernietigd. Hetzelfde gebeurde bij de volgende zending – met een andere verpakking – om niet nader opgegeven redenen. De derde zending is wel in Nederland aangekomen, maar is daar nog bijna drie maanden door de Nederlandse douane vastgehouden.

Helaas moet het transport van aangekochte producten en goederen via Israel lopen. Het blijkt niet mogelijk om dit via Jordanië te doen. Bovendien gaat het transport via de lucht. Dat is op dit moment de enige – en dure – mogelijkheid. Het transport bepaalt daarmee een aanzienlijk deel van de verkoopprijs. Onze producten zijn daardoor relatief duur. Aan de andere kant noemen wij onszelf ook Fair Trade, wat wil zeggen dat wij de boeren en producenten een eerlijke prijs betalen zodat zij ook iets aan de export van hun producten verdienen. Voor de consument  gaat het hier om ethisch winkelen: in eerste instantie kijk je niet naar de prijs van een product, maar laat zaken als arbeidsomstandigheden en eerlijke handel zwaarder wegen.

Daarom zeggen wij: het kopen van een product van Palestijnse bodem is een daad van solidariteit.

Bekijk onze www.fairtradepalestine.nl eens en doe een bestelling. Wij komen ook graag met al onze producten wanneer u een evenement, symposium of wat dan ook organiseert. Het aanwezige publiek kan dan een aanbod van authentieke Palestijnse producten bekijken – en deze hopelijk aanschaffen.

Mocht u een product missen, laten het ons weten.

Fair Trade Palestine

De succesvolle hernieuwing van het Kahanisme

Noam Sheizaf

Itamar Ben-Gvir, de ster van de meest extreemrechtse partij in Israel, rijst doordat een nationaal politiek debat hem in staat stelt te bereiken wat zijn voorgangers niet konden: het Kahanisme mainstream maken.

De Shivtei Yisrael Synagoge ligt op de grens tussen Ramat Gan en Givatayim, twee voorsteden aan de oostelijke rand van Tel Aviv, gescheiden door een lange weg die vernoemd is naar Israels eerste premier, David Ben-Gurion. Het is een bescheiden gebouw in een typische middenklasse wijk, waar de laatste jaren een stroom van jonge joodse Israeli’s, die zich de huur in Tel Aviv niet konden veroorloven, naartoe is gekomen. Daarom viel de keuze op goedkopere woningen een paar kilometer verderop.

Maar de mensen die op een warme zondagavond begin-september voor de synagoge staan, vertegenwoordigen een oudere, minder welvarende generatie. Het zijn vooral Mizrahi-mannen [joden afkomstig uit het Midden-Oosten]. Sommigen dragen een kippah [keppel], samen met een paar Haredim [ultra-orthodoxe joden; uitgespraak: Charedim] en enkele tieners. Zij zijn gekomen om te luisteren naar Itamar Ben-Gvir, het 46-jarige Knesset-lid dat het nieuws domineert in de aanloop naar de vijfde Israelische verkiezing in drie jaar tijd.

Advocaat Ben-Gvir is de huidige leider van de extreem-rechtse partij Otzma Yehudit (Joodse Macht) – de politieke erfgenaam van wijlen rabbijn Meir Kahane [1932-1990] en zijn Kach-partij, die zowel in Israel als in de Verenigde Staten als terroristische organisatie is aangemerkt. Zijn factie is in de aanloop naar de algemene verkiezingen van 1 november een lijstverbinding aangegaan met de extreem-rechtse kolonistenpartij HaTzionut HaDatit (Religieus Zionisme), geleid door Bezalel Smotrich. Deze werd ooit beschouwd als Israels meest radicale politicus maar staat inmiddels in de schaduw van zijn junior partner Ben-Gvir.

Deze lijstverbinding, die simpelweg Religieus Zionisme heet, heeft al zijn concurrenten rechts van de Likoed – de lang regerende partij van oud-premier Benjamin Netanyahoe – inmiddels overschaduwd. Volgens de huidige peilingen haalt de lijst tussen 12 en 14 zetels, wat haar tot de derde grootste partij in de volgende Knesset zou kunnen maken [het werden er uiteindelijk 14 en de lijstverbinding werd daarmee de op twee na grootste partij in de Knesset].

Kenners schrijven dit succes unaniem toe aan Ben-Gvir, die het afgelopen jaar ongekende media-aandacht heeft gekregen. Ben-Gvir, ooit een provocateur die het politieke systeem vanaf de zijlijn bestookte, gelooft dat hij nieuwe volgers kan werven – onder de meer gematigde inwoners van Ramat Gan en zelfs in het linkse Givatayim. Hoewel hij schijnbaar zijn discours heeft gematigd en sommige van Kahanes oorspronkelijke ideeën heeft laten varen, menen velen dat zijn opkomst een gevaarlijke nieuwe fase vertegenwoordigt in de nimmer eindigende reis van het joods-Israelische electoraat richting extreemrechts.

een pak en een glimlach

Het is laat op de avond en de kleine zaal op de begane grond van de synagoge is bijna vol. Een houten scherm scheidt de grotere mannenafdeling van de vrouwenafdeling, maar een handvol vrouwen zit tussen de mannen. Het lijkt niemand iets te kunnen schelen, zelfs de Haredim niet. Zij zijn hier niet gekomen om te bidden. De Israelische wet verbiedt het houden van politieke bijeenkomsten in religieuze instellingen die subsidies van de overheid ontvangen. Dus er is geen muziek, geen borden of spandoeken. Twee geparkeerde politieauto’s voor de deur zijn de enige aanwijzing dat het hier om een campagnebijeenkomst gaat.

Wanneer Ben-Gvir juist op tijd binnenkomt, barst er in de zaal een applaus los. Glimlachend neemt hij plaats en een paar religieus-zionistische medekandidaten beginnen de menigte te bewerken.

De meest effectieve onder hen is Almog Cohen, een 35-jarig voormalig lid van de Negev-afdeling van Yasam, Israels oproerpolitie. Hij staat nummer zeven op de kieslijst, waardoor hij zeker is van een Knesset-zetel. Voordat hij toetrad tot Otzma Yehudit, richtte Cohen de ‘Barel Force’ op – een privé-militie die beloofde ‘orde en gezag’ in het zuiden van het land te brengen. Zijn bijnaam in de partij is ‘de Sheriff’. Toen hij de politiek inging, verwijderde Cohen zijn social media-accounts. Een linkse waakhondgroep bewaarde echter screenshots met oproepen aan soldaten en politieagenten om Palestijnse verdachten te doden in plaats van te arresteren en ‘om bloed in de straten van Gaza te laten vloeien’.

In de synagoge is Cohen voorzichtiger in zijn uitlatingen maar zijn toon blijft verbeten, alsof hij op het punt staat te ontploffen. Hij vertelt een verhaal over de verkrachting van een 10-jarig joods meisje door een Palestijnse bedoeïen. Het was deze gebeurtenis, zegt hij, die hem tot een activist maakte. ‘Dit kan hier, in het vredige Ramat Gan ook gebeuren!’, waarschuwt hij zijn gehoor. De mensen om mij heen zijn zichtbaar geschokt.

Ben-Gvir die vervolgens het woord neemt, is meer ontspannen. De verandering ten opzichte van zijn tijd als Kach-activist is merkbaar. In zijn beruchte mediadebuut, kort voor de moord op Yitzhak Rabin in 1995, stond een 19-jarige Ben-Gvir voor de televisiecamera’s met een embleem dat hij van de Cadillac van de premier had gerukt. ‘Zoals wij bij zijn auto hebben weten te komen, zo kunnen wij bij Rabin zelf komen,’ zei hij bij die gelegenheid. Toen Rahm Emanuel, de voormalige stafchef van de Amerikaanse president Barack Obama, in 2010 de Klaagmuur bezocht voor de bar mitswa van zijn zoon, schreeuwde Ben-Gvir ‘antisemiet’ tegen hem en ‘hater van het Joodse volk’, voordat hij door de politie werd afgevoerd.

In het verleden liet Ben-Gvir trots aan verslaggevers zien dat hij een ingelijste foto van Baruch Goldstein in zijn woonkamer had hangen, in de joodse nederzetting Kiryat Arba – in het hart van de stad Hebron/Al-Khalil op de Westelijke Jordaanoever (ooit verkleedde hij zich voor Purim als Goldstein). Goldstein, een prominent lid van Kach, vermoordde in 1994 in de Al-Ibrahimi-Moskee in Hebron/Al-Khalil 29 Palestijnse biddende gelovigen.

Als advocaat vertegenwoordigde Ben-Gvir talrijke joods-Israelische personen die beschuldigd werden van het uitvoeren van gewelddadige aanvallen op Palestijnen. Onder hen de veroordeelde moordenaar van de familie Dawabshe, die in 2015 omkwam nadat hun huis in het dorp Duma op de Westelijke Jordaanoever in brand was gestoken. Een reportage op de Israelische televisie bracht onlangs de getuigenis van een vrouw, die beschreef hoe Ben-Gvir hielp bij het vernietigen van bewijsmateriaal van dergelijke aanvallen van joodse Israeli’s op Palestijnen. Ben-Gvir heeft vervolgens de makers van de reportage voor de rechter gedaagd. In de afgelopen 30 jaar zijn er meer dan 50 strafrechtelijke aanklachten tegen Ben-Gvir  ingediend. Voor 12 daarvan is hij veroordeeld, waaronder ‘aanzetten tot racisme’ en ‘steun aan een terroristische organisatie’ – twee aanklachten die in Israel zelden tegen joden worden ingediend.

Tegenwoordig draagt Ben-Gvir, gewend aan zijn status als de man van het moment, een pak en een glimlach. In zijn toespraak in de synagoge spreekt hij over joods erfgoed en trots, over het geven van grond aan ex-soldaten en het hervormen van het rechtssysteem – ‘niet om Netanyahoe te helpen, maar omdat juridische adviseurs nu dit land besturen’. Zelfs een man in het publiek, gehuld in een Israelische vlag, die hem in de reden valt, brengt hem niet van zijn stuk.

Ben-Gvirs aantrekkingskracht valt onmiddellijk op. Hij heeft een natuurlijk charisma dat bij zijn Kahanistische voorgangers ontbrak: Michael Ben Ari bij wie Ben-Gvir fractie-assistent in de Knesset is geweest, presenteerde zijn boze standpunten op een zachtaardige manier, wat een vreemde paradox opriep. Zijn collega Baruch Marzel was te religieus, te extreem. Hij ging zelfs voor rechtse joodse Israeli’s te ver.

Ben-Gvir hoort tot een andere generatie. In tegenstelling tot veel rechts-radicalen houdt hij van de media-aandacht en heeft hij tientallen jaren ervaring in het omgaan met journalisten. Hij spreekt eenvoudige taal, op straatniveau, en bezit de belangrijkste kwaliteit in de politiek: hij lijkt er echt van te genieten om met zijn publiek te spreken. Rabbijn Kahane had die kwaliteiten ook.

‘hier houdt de democratie op’

Tijdens zijn 40 minuten durende presentatie en een vriendelijke vraag- en antwoordsessie, spreekt Ben-Gvir het grootste deel van de tijd over ‘de Arabieren’, maar bijna nooit over de Westelijke Jordaanoever. Ook Hebron, waar hij nu woont, wordt niet genoemd. Hij richt zich, zoals veel rechtse mensen tegenwoordig, op joodse-Israelische burgers in de Negev/Naqab en in de zogeheten ‘gemengde steden’ – waar Palestijnen en joodse Israeli’s naast elkaar wonen. Het is een gesprek over controle: hoe Palestijnen hun zeggenschap te ontnemen en hen uit de openbare ruimte te verwijderen.

De botsingen in mei 2021 tussen joodse en Palestijnse burgers in sommige gemengde steden worden vaak aangehaald als de directe reden voor de toenemende invloed van deze politieke boodschap. De wortels van deze trend gaan echter dieper. Terwijl Israel de bezette Westelijke Jordaanoever de facto heeft geannexeerd – met het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) als onderaannemer van de bezetter – brengt de toenemende zichtbaarheid van Palestijnse staatsburgers binnen Israel de notie van de Joodse Staat in gevaar. Dit vereist een actueel debat over etnische controle. De Wet op de Joodse Natiestaat, die in 2018 de Knesset passeerde en de terugkeer van het Kahanisme op het politieke toneel, opereren in dezelfde nationale context.

‘Ik ontmoette een familie uit Akko [Akka]’, vertelt Ben-Gvir aan het publiek. ‘Zij hebben daar het beste strand van Israel, maar zij durven er niet naar toe te gaan. Ik vraag hen waarom, en wat zeggen zij ? ‘Omdat de Arabieren [Palestijnen] ons pesten.’ Een kind uit Nof Hagalil [nu een gemengde stad die voorheen Opper-Nazareth heette] vertelt mij dat hij van school is gegaan omdat kinderen hem toeschreeuwen Ithbah al-Yahud [slacht de joden af]. Wij zullen dit niet tolereren.’

Zowel in Akko/Akka als in Nof Hagalil vormen joden de absolute meerderheid. In Nof Hagalil is er tijdens de gebeurtenissen van mei 2021 geen enkel gewelddadig incident voorgevallen. Maar Ben-Gvir wijst, net als Kahane, het idee van samenwonen van joden en Palestijnen hartstochtelijk af. ‘Kahane was de eerste die zei: “De keizer heeft geen kleren aan” ’, vertelde hij filmmaker Ilan Rubin Fields in de documentaire ‘The Prophet’. ‘We moeten stoppen met deze onzin over co-existentie. Dit is ons land. Iedereen die hier wil wonen moet dat aanvaarden’, aldus Ben-Gvir.

‘Ik ben niet tegen alle Arabieren [Palestijnen]’, zo voegt hij er in Ramat Gan, onder enig applaus, aan toe. ‘Degenen die ons kwaad willen doen … die stenen of molotovcocktails gooien, sturen wij eerst naar de gevangenis en – nadat zij hun straf hebben uitgezeten – zullen wij hen vervolgens hun staatsburgerschap afnemen!’

Verhalen over Arabieren [Palestijnen] die joden op het strand pesten, waren een favoriet onderwerp van Kahane. Een televisiereclame voor zijn Kach-partij, tijdens zijn succesvolle Knesset-campagne in 1984, toonde een Palestijn die naar een joodse vrouw in badpak staarde. Anderen waarschuwden voor Palestijnen die joodse namen gebruiken om joodse vrouwen te verleiden. ‘Waar is de Joodse eer ?’, vroegen de advertenties. Vervolgens verscheen Kahane in beeld met de belofte: ‘Geef mij de macht en ik zal met hen afrekenen.’

Rabbijn Kahane, geboren in Brooklyn in 1932, richtte na afloop van de Juni-Oorlog van 1967 de Jewish Defense League (JDL) op – meeliftend op een nieuwe golf van joods nationalisme onder joodse gemeenschappen in de diaspora. De gewelddadige aanvallen van de JDL tegen Arabische, zwarte en linkse doelwitten maakten de JDL zelf tot een doelwit van de Amerikaanse autoriteiten. Zij veroordeelden Kahane tot één jaar gevangenisstraf (die hij voor het grootste deel uitzat in een hotelkamer, omdat hij erop stond koosjer te eten).

De Kach-beweging die door de rabbijn was opgericht, werd in 1971 naar Israel overgebracht en leidde tot een vorm van racisme in de Israelische politiek die tot dan toe nauwelijks in het openbaar te horen was geweest, verpakt in een maximalistisch en religieus betoog. Kahane stelde dat er een inherente tegenstelling bestaat tussen de Joodse aard van de staat en de democratie. ‘Wanneer er 20, 30 of 40 Arabieren [Palestijnen] van de Knesset deel uit zouden maken, geheel volgens de spelregels van de democratie’, zei hij in een van zijn parlementaire toespraken, ‘wat zal u dan zeggen ? Dan zal u opstaan en zeggen: ‘Hier houdt de democratie op’. Wat ik bedoel te zeggen is, laten wij er hier en nu een eind aan maken!’

Nadat zijn pogingen om in de Knesset te komen aanvankelijk mislukten, besloot Kahane zowel zijn boodschap als zijn doelgroep aan te passen. Van een elitair betoog dat ging over de Israelische constitutionele regels en dat opriep tot annexatie, ging Kahane zich steeds meer richten op de Israelische periferie, specifiek op Mizrahim, in een poging munt te slaan uit vervreemding en tegenstellingen tussen joden onderling. In zijn advertenties en toespraken sprak hij over Arabieren [Palestijnen] die joodse meisjes versieren. In zijn televisiespotjes waren Mizrahi mannen te zien die hun baan aan ‘een Arabier [Palestijn]’ verloren.

In 1984, tegen de achtergrond van een diepe financiële crisis en de rampzalig verlopen invasie van Libanon, wist Kahane alsnog een zetel de Knesset te bemachtigen. Onmiddellijk diende hij een wetsvoorstel in dat niet-joden hun staatsburgerschap zou ontnemen en hen zou dwingen een speciale belasting te betalen – of anders gedeporteerd te worden. Een andere wetsvoorstel verbood niet-joden tussen joden te leven, tenzij zij daarvoor speciaal toestemming hadden kregen. Hij wilde gescheiden stranden creëren en huwelijken en seks tussen joden en Palestijnen bij wet verbieden.

Likoed en de Arbeiderspartij sloegen daarop de handen ineen om  Kahane en zijn wetsvoorstellen te blokkeren – door sommigen toepasselijk ‘de Neurenberger Wetten’ genoemd. Wanneer hij in de Knesset sprak, verlieten bijna alle leden de plenaire vergadering. Er werden amendementen aangenomen om het aantal wetsvoorstellen dat één parlementslid kon indienen te beperken en de kieswet werd gewijzigd om een expliciet racistische partij van de verkiezingen te kunnen uitsluiten. Onder druk van rechts verbood de Knesset tegelijk ook partijen die bezwaar aantekenen tegen het bestaan van Israel als een zogenaamd ‘Joodse en democratische staat’– een bepaling die later vaak zou worden gebruikt om te proberen Palestijnse partijen vóór de verkiezingen te diskwalificeren.

Toen Kahane tijdens een manifestatie in New York in 1990 werd doodgeschoten, was zijn invloed in Israel al tanende. Na Goldsteins massamoord in Hebron/Al-Khalil in 1994 werd Kach aangemerkt als een terroristische organisatie. Maar de partij liet geestverwanten achter in de marge van het Israelische politieke systeem, zoals Lehava, een organisatie die angstcampagnes en intimidatietactieken gebruikt om ‘ongewenste’ affaires tussen joden en niet-joden te voorkomen; La Familia, de ultranationalistische fans van het voetbalteam Beitar Jeruzalem, die de club jarenlang beletten moslimspelers aan te nemen en Otzma Yehudit, waarbinnen Ben-Gvir de leiding overnam in aanloop naar de verkiezingen van september 2019.

het radicale omvormen tot het normale

Jarenlang zagen veel rechtse politici de Kahanisten als politiek problematisch: als zij de Knesset-drempel niet haalden, vonden zij dat het weggooien van kostbare stemmen die anders naar rechts zouden zijn gegaan. Wanneer zij wel de drempel haalden, werd het als taboe beschouwd om hen in een coalitie op te nemen. Naftali Bennett, die de pro-kolonistenpartij Yamina (Rechtsaf) leidt, weigerde de Otzma Yehudit-factie in 2020 in zijn lijst op te nemen met de woorden: ‘Ik ga niet samenwerken met iemand die een foto van een moordenaar in zijn woonkamer heeft hangen.’ [zelf liet hij zich ooit met trots in een interview ontvallen dat hij in een van Israels grootschalige militaire operaties ‘Arabieren’ had gedood; red.].

Dit veranderde allemaal in het voorjaar van 2021. Uit vrees voor een verkiezingsnederlaag drong toenmalig premier Netanyahoe aan op een lijstverbinding tussen de kolonistenpartij de Nationale Unie, de anti-LGBTQ partij Noam en Ben-Gvir’s Otzma Yehudit. De fusie garandeerde dat alle drie de facties in de Knesset zouden belanden. Het heeft voor Netanyahoe niet mogen baten, want uiteindelijk moest hij plaatsmaken voor een coalitieregering onder leiding van Naftali Bennett en Yair Lapid – maar het precedent was geschapen.

Sindsdien heeft Ben-Gvir heel voorzichtig een dunne lijn bewandeld om de centrale verkiezingscommissie van de Knesset geen reden te geven hem te diskwalificeren voor een nieuwe kandidatuur. ‘Kahane was mijn rabbijn en leraar’ zegt hij vaak’, ‘maar ik ben hem niet’. (Toch zwoer hij in een recente video bij Kahane’s nagedachtenis en beloofde hij ‘zijn lijn voort te zetten’) Hij haastte zich de media te vertellen dat hij de foto van Goldstein van zijn muur had gehaald en dat hij de ideeën van Kahane niet deelt. Het feit dat de twee vorige leiders van de partij, Baruch Marzel en Michael Ben Ari, Otzma Yehudit hebben verlaten uit protest tegen Ben-Gvirs nieuwe stijl, werkt daarbij in zijn voordeel.

Door zijn goede contacten met de media is Ben-Gvir een superster geworden. Afgelopen maart, na een golf van aanslagen waarbij er elf joodse Israeli’s om het leven kwamen, werd hij de meest geïnterviewde Israelische politicus. Tijdens de huidige verkiezingscampagne heeft hij het populairste verhaal en krijgt hij dagelijks op alle radio- en televisiekanalen aandacht. Maar niet iedereen schildert hem positief af: Eretz Nehederet, de Israelische versie van Saturday Night Live, liet onlangs een satirische videoclip zien, geïnspireerd op de musical ‘The Producers’, waarin Ben-Gvir – in plaats van Adolf Hitler – danst met moordenaars en belooft de moordenaar van Rabin vrij te laten. Het valt nog te bezien of dergelijke aandacht zijn opmars afremt of eerder bevordert.

In de huidige verkiezingscampagne gaat Ben-Gvir uiterst voorzichtig te werk. Hij is een expert in dog-whistling [het gebruiken van gecodeerde taal] en hij kan iets impliceren zonder het werkelijk te zeggen. Hij belooft hard politieoptreden, maar ‘alleen tegen de slechteriken’. Hij heeft het over Arabieren [Palestijnen] die vertrouwelijk bekennen hem te steunen, omdat hij orde en gezag zal brengen in hun dorpen en wijken. Hij roept op tot de doodstraf tegen terroristen, tot het beëindigen van onderzoeken naar soldaten die Palestijnen hebben verwond of gedood – onderzoeken die al uiterst zeldzaam zijn – en tot het bewapenen van burgers als antwoord op misdaad en terreur.

Kortom, hij herhaalt en versterkt ideeën die te horen zijn bij vooraanstaande Likoed-leden, zoals de voormalige minister van Binnenlandse Veiligheid Amir Ohana en de voormalige minister van Cultuur Miri Regev. Zij zijn Mizrahim net als Ben-Gvir – een identiteit die onderdrukt werd onder de Arbeiderspartij-regeringen, gedomineerd door Ashkenazim, maar onder Netanyahoe aan kracht en aantrekkingskracht won. In recente mediaoptredens lijkt Ben-Gvir minder nadruk te leggen op religie en meer op culturele identiteit – een strategie die Kahane decennia eerder ook al hanteerde.

Ben-Gvir zelf is de eerste om toe te geven dat hij niet met nieuwe ideeën komt. ‘Het verschil is alleen dat ik echt meen wat ik zeg, en daarom haat links mij’, zegt hij. Hij heeft een punt: Ben-Gvir vindt geen nieuwe politieke taal uit, maar navigeert vakkundig door een bestaande taal, waarbij hij geleidelijk de grenzen van het aanvaardbare verlegt in plaats van deze te doorbreken. Zijn vermogen om het radicale te veranderen in het normale en het marginale in mainstream, maakt hem zo gevaarlijk.

Enkele dagen na de bijeenkomst in Ramat Gan werd Ben-Gvir uitgenodigd op de Blich High School – een prestigieuze instelling in de stad die een soort trendsetter is geworden voor Israelische verkiezingen, nadat de studenten daar twee regeringswisselingen goed hadden voorspeld: in 1977 van de Arbeiderspartij naar Likoed en in 1992 van Likoed naar de Arbeiderspartij (bij andere gelegenheden zaten zij er echter geheel naast, maar dat heeft de media er nooit van weerhouden de school opnieuw te bezoeken). Op de vraag hoe men een verklaarde racist kon uitnodigen om voor de leerlingen te spreken, antwoordde de directeur van Blich: ‘Wij kunnen als onderwijsinstelling de sociaal-politieke processen die zich in het land voltrekken niet negeren’.

Op de dag van zijn bezoek verzamelden aanhangers en tegenstanders van Ben-Gvir zich bij de schoolpoort, waarbij zijn fans ‘May your [Palestinian] village burn’ zongen, een favoriet lied van extreem-rechtse joodse Israeli’s. Later die dag liep Ben-Gvir in een park in het welvarende noorden van Tel Aviv waarbij hij een groep padvinders tegenkwam. In uniform bejegenden de kinderen de Kahanist als een rockster, omhelsden hem en namen selfies met hem. Voor Ben-Gvir zal dit ongetwijfeld het mooiste moment van de hele verkiezingscampagne zijn geweest.

In 1985 arriveerde Kahane op een bijeenkomst in Givatayim, een paar honderd meter van de synagoge waar drie decennia later Ben-Gvir gehuisvest zou zijn. Hij was toen al toegetreden tot de Knesset en de opiniepeilingen zagen hem in de toekomst mogelijk 10 zetels in de wacht slepen. Met slechts een handvol supporters aan zijn zijde kreeg Kahane te maken met meer dan 10.000 boze demonstranten, waaronder duizenden leden van jeugdbewegingen – onder wie ook ik, in mijn allereerste politieke demonstatie. Zij blokkeerden Kahanes auto en jouwden hem gedurende zijn hele toespraak uit, zodat er geen woord van wat hij die avond zei, werd verstaan.

Dat de Knesset een wet aannam die hem uiteindelijk verhinderde deel te nemen aan de volgende verkiezingen, was een keerpunt – het begin van Kahanes politieke einde. Ik herinner mij nog het euforische gevoel van die avond – het gevoel dat politieke mobilisatie een verandering teweeg kan brengen en hoe trots wij waren dat het onze stad was die de meest openlijke racistische politicus in Israel had afgewezen. De volgende dag was dit het enige waarover wij op school spraken.

Dergelijke overwinningen op Ben-Gvir zullen er niet komen. Politiek gaat over coalities vormen en rivalen isoleren. Rechts is er handig in geslaagd zijn openbare ideologische conflicten terzijde te schuiven, zich te organiseren en de macht over te nemen. Links werkt, met al zijn fragmentatie en purisme, zijn eigen isolement in de hand.

In dit decor is Ben-Gvir met zijn bondgenoten door de door Netanyahoe geopende deur gestormd – en zij gaan niet meer weg. Ben-Gvir is nu een symptoom dat een oorzaak is geworden: nu Palestijnse burgers in opstand komen om hun rechten te doen gelden, wenden meer joodse Israeli’s zich tot kandidaten die beloven de democratische ruimte van het land verder te verkleinen en de strijd tegen een gedeeld samenleven te bepleiten. Op de een of andere manier had Kahane – die voorspelde dat deze keuze zich zou opdringen – gelijk.

bron: +972 Magazine (Tel Aviv), 3 oktober 2022

Noam Sheizaf is een onafhankelijk journalist en redacteur; hij was de oprichter en hoofdredacteur van +972 Magazine

vertaling: Marijke Kruyt

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?