januari-februari 2018 | nr 1

Inhoud | jaargang 46, nummer 1 |
  • Margriet Teders (1926 – 2018) (p.4)
  • Pierre Krähenbühl: ‘Er is geen vervanging voor de UNRWA’. (pp. 5-6)
  • Trumps besluit om hulp aan Palestijnse vluchtelingen te korten, zal tot een tragedie leiden. (pp. 7-8)
  • Israel zet opnieuw een stap om van Jeruzalem een stad-alleen-voor-joden te maken. (pp. 9-10)
  • Zeev Sternhell: in Israel toenemend fascisme en een racisme dat doet denken aan de beginfase van het nazisme. (pp. 11-12)
  • Delegatie Youth Against Settlements (Al-Khalil) op bezoek. (p. 12)
  • Bepaald niet mijn ‘wonder woman’: de zionistische agenda in het mainstream feminisme in de Verenigde Staten. (p. 13-14)
  • Interview: Hanine Hassan blijft altijd een bruid van de zee, en een dochter van de hoop. (pp. 15-17)
  • De Pianist van Yarmouk van Aeham Ahmad – een ontroerend en sterk boek. (p. 18)
  • Een les uit Syrië: geef vooral geen voedsel aan extreemrechtse complottheorieën. (pp. 19-20)
  • Het Grote Ontwrichtingsspel – waarom spelen libertariërs onder één hoedje met autocraten om de democratie te ondermijnen ? (pp. 21-23)
  • Facebook werkt met de Israelische regering samen om te bepalen wat gecensureerd moet worden. (pp. 24-26)
  • Is Facebook neutraal in ‘het conflict’ tussen Israel en de Palestijnen ? (pp. 27-29)
  • Op aanwijzing van de Verenigde Staten & Israel verwijdert Facebook accounts. (pp. 30-31)
  • Bespioneert Israel je smartphone ? (pp. 32-34)
  • Israel – spil in de bewakingstechnologie. (pp. 35-37)
  • Hoe Israel de mediaoorlog wint. (pp. 38-39)
  • BDS-medeoprichter Omar Barghouti: ‘Sommige gevechten verliezen wij, de meeste winnen wij’. (pp. 40-42)
  • ECCP-Verklaring over Israels Zwarte Lijst van BDS-organisaties. (p. 43)
Redactioneel
Rasmea

De berichtgeving in de media over Israel/Palestina versmalt – zoals met zoveel onderwerpen van gewicht het geval is – in steeds sterkere mate tot reljournalistiek. Zo ook rond het recente publieke optreden van de Palestijnse activiste Rasmea Odeh (71).

Rasmea stamt uit een familie die in 1948 door zionistische strijdgroepen is verdreven uit wat nu Israel is. De familie kwam terecht op de Westelijke Jordaanoever, die  in 1967 door Israel werd veroverd. Daarop heeft de Israelische bezettingsmacht zijn greep op het veroverde gebied weten te versterken, in het kader waarvan op grote schaal politiek actieve Palestijnen zijn gearresteerd, onder wie, in 1969, Rasmea en haar vader.

In de gevangenis is zij aan langdurige ondervraging en marteling blootgesteld, waarbij zij meerdere malen is verkracht. Ook was zij gedwongen getuige van marteling van medegevangenen met elektriciteit, onder wie haar vader. Onder die druk besloot zij uiteindelijk een verklaring te ondertekenen waarin zij bekende betrokken te zijn geweest bij een bomaanslag op een supermarkt waarbij twee joodse Israeli’s om het leven kwamen.

De pleitbezorgers van de Staat Israel zullen dit alles als leugens afdoen: ‘Israel is een rechtsstaat, waarin ook de rechten van Palestijnse politieke gevangenen worden gerespecteerd.’ Alleen al het bestaan van het door joods-Israelische juristen en anderen opgerichte Public Committee Against Torture in Israel (PCATI) zou hen uit de droom moeten helpen. PCATI  is in 1990 opgericht als reactie op wat het beschrijft als ‘the ongoing policy of the Israeli government, which permitted the systematic use of torture and ill treatment in GSS [Shin Bet; de binnenlandse inlichtingendienst] interrogations’.

In het kader van een gevangenenruil in 1979 kwam Rasmea na 10 jaar gevangenschap vrij en vestigde zij zich uiteindelijk bij haar familie in de Verenigde Staten, in Chicago. Daar was zij vele jaren een energieke organisator en sociaal werker binnen de lokale Arabische gemeenschap, vooral ten gunste van vrouwen.

Na 9/11 heeft de FBI de druk op politiek actieve Arabische Amerikanen opgevoerd en volgden er arrestaties. Onder de gearresteerden bevond zich Rasmea. Aan de hand van gegevens afkomstig van de Israelische autoriteiten is haar vervolgens ten laste gelegd dat zij bij het aanvragen van een Green Card en later een Amerikaans paspoort, verzwegen had dat zij een veroordeling door een Israelische militaire rechtbank achter de rug had. Daarop staat een gevangenisstraf, gevolgd door intrekking van de Amerikaanse nationaliteit en verbanning uit de Verenigde Staten.

In de Amerikaanse gevangenis bracht zij – als straf voor het aanzetten tot protest van haar vrouwelijke medegevangenen tegen de slechte situatie in de gevangenis – onder barre, winterse omstandigheden enkele weken in eenzame opsluiting door.

De advocaten van Rasmea wilden vanzelfsprekend in de rechtszaak die zij tegen de Amerikaanse overheid aanspande, inbrengen dat de veroordeling destijds door een Israelische militaire rechtbank berustte op een onder marteling afgelegde schuldbekentenis. Het was ontstellend – en heel veelzeggend – dat de rechter Rasmea en haar advocaten verbood om in de rechtszaak (lees: tegenover de jury) de kwestie van marteling aan de orde te stellen – op straffe van een veroordeling wegens contempt of court.

Daarmee was de verdediging een cruciaal element uit handen geslagen. Met de dreiging van gevangenisstraf vanwege Green Card/paspoort-‘fraude’ waarop alsnog verlies van de Amerikaanse nationaliteit en deportatie zouden volgen, restte Rasmea niet veel anders dan in te stemmen met een plea bargain: Zij ondertekende een schriftelijke verklaring – die zij echter weigerde tegenover de rechter mondeling te herhalen – dat zij bij de immigratieprocedure informatie achtergehouden had, in ruil waarvoor zij gevangenisstraf ontliep. Wel verloor zij haar Amerikaanse nationaliteit en moest zij de Verenigde Staten gedwongen verlaten. Sindsdien woont zij in Amman, Jordanië. Niet voor de eerste keer in haar leven was Rasmea daarmee terug bij af.

Terug naar Nederland: onder aanvoering van het CIDI en de PVV is een mediarel rond Rasmea losgebroken. In de diverse berichten – natuurlijk van de Telegraaf, het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad, maar ook van Het Parool en de Volkskrant in hun gemakzucht en onwetendheid – is Rasmea bestempeld als ‘ex-terrorist’, aan wie – expliciet of impliciet – een platform dient te worden ontzegd.

De Nassaukerk en vervolgens het Nelson Mandela Centrum – beide gevestigd in Amsterdam – kropen onder de mediadruk snel in hun schulp.

Uiteindelijk vond een bijeenkomst plaats in het (gekraakte en gedoogde) studentencafé de Verrekijker binnen het complex van de Vrije Universiteit van Amsterdam (waar de VU-leiding op haar beurt in paniek raakte en post factum alsnog besloot tot sluiting van de Verrelijker over te zullen gaan).

Het verhaal dat Rasmea te vertellen heeft over de verdrijving, de onderdrukking en het verzet van Palestijnen tegen de Staat Israel is door de mediarel buiten beeld geraakt. Precies waar onder meer het CIDI, de PVV en de christenfundamentalisten van de ChristenUnie en de SGP op uit zijn.

Gelukkig beschikken wij inmiddels over alternatieve media via welke de stem van Palestijnen gehoord kan worden. Daarover maken Israelische machthebbers zich inmiddels grote zorgen, getuige hun deal met Facebook en hun offensief tegen de BDS-beweging, waaraan enkele bijdragen in dit nummer van Soemoed zijn gewijd.

 

Op aanwijzing van de Verenigde Staten en Israel verwijdert Facebook accounts

Glenn Greenwald

Eerder vestigden wij de aandacht op overleg tussen vertegenwoordigers van Facebook met de Israelische regering om te bepalen welke Facebook-accounts van Palestijnen moeten worden verwijderd vanwege vermeende  ‘opruiing’ (zie: ‘Facebook werkt met de Israelische regering samen om te bepalen wat gecensureerd moet worden’, elders in dit nummer van Soemoed)

Na dreigementen aan Facebook van Israelische kant om met wetgeving –inclusief zware boetes of zelfs het blokkeren van Facebook – bepaalde content te verwijderen, kwam er een overleg tussen beide partijen, bijeengeroepen en voorgezeten door een van de meest extremistische Israelische functionarissen, de minister van Justitie Ayelet Shaked enzovoort.

De voorspelbare resultaten van dit overleg zijn inmiddels duidelijk en goed gedocumenteerd. Sindsdien pleegt Facebook, onder leiding van Israelische functionarissen, censuur tegen Palestijnse activisten die protesteren tegen de decennialange, illegale Israelische bezetting. Israelische functionarissen hebben inmiddels, tot grote tevredenheid, publiekelijk laten weten dat Facebook  gehoorzaam aan de Israelische censuuropdrachten gevolg geeft:

Kort nadat deze maand de overeenkomst tussen de Israelische regering en Facebook bekend werd, liet de Israelische minister van Justitie, Ayelet Shaked weten dat Tel Aviv in de afgelopen vier maanden 158 verzoeken bij de sociale mediagigant had ingediend om content te verwijderen, die zij als ‘opruiing’ kwalificeerde en dat Facebook 95 procent van de verzoeken had ingewilligd.

Shaked heeft gelijk. De onderwerping aan Israelische dictaten is moeilijk te onderschatten. Zoals The New York Times het in december 2016 stelde: ‘Israelische inlichtingendiensten monitoren Facebook en sturen het bedrijf  berichten die zij als opruiing beschouwen. Facebook heeft vervolgens de meeste van die berichten verwijderd.’

Wat deze censuur bijzonder ingrijpend maakt, is dat ‘96 procent van de Palestijnen stelt dat zij Facebook in de eerste plaats gebruiken om het nieuws te volgen.’ Dat betekent dat Israelische functionarissen vrijwel onbeperkt controle hebben over een belangrijk communicatieplatform voor Palestijnen.

In de weken na het Facebook-Israel-overleg, zo meldde het Britse dagblad The Independent (Londen): ‘liet het activistische, collectieve Palestijnse Informatiecentrum weten dat minstens tien van zijn beheerdersaccounts voor zijn Arabische en Engelse Facebookpagina’s – met ruim 2 miljoen volgers – geblokkeerd zijn. Zeven daarvan permanent, wat het gevolg is van maatregelen die na het Facebook-Israel-overleg zijn doorgevoerd. ‘Afgelopen maart heeft Facebook de Facebook-pagina van FATAH, met miljoenen volgers, geblokkeerd vanwege een oude foto waarop wijlen Yasser Arafat met een wapen afgebeeld stond.’

In een rapport uit 2016 van het Palestinian Center for Development and Media Freedoms is gedetailleerd uitgelegd hoe verregaand de Facebook-censuur is:

Pagina’s en persoonlijke accounts die werden gefilterd en geblokkeerd: Palestinian Dialogue Network (PALDF.net), Gaza Now, Jerusalem News Network, Shehab News Agency, Radio Bethlehem 2000, Orient Radio Network, pagina Mesh Heck, Ramallah News, journalist Huzaifa Jamous uit Abu Dis, activist Qassam Bedier, activist Mohammed Ghannam, journalist Kamel Jbeil, de administratieve accounts van Al-Quds pagina, de administratieve accounts Shehab News Agency, activist Abdel-Qader al-Titi, jongerenactivist Hussein Shajaeih, Ramah Mubarak (account is geactiveerd), Ahmed Abdel Aal (account is geactiveerd), Mohammad Za’anin (nog altijd verwijderd), Amer Abu Arafa (nog altijd verwijderd), Abdulrahman al-Kahlout (nog altijd verwijderd).

Overbodig te zeggen dat joodse Israeli’s zo ongeveer alle vrijheid hebben om wat zij over Palestijnen kwijt willen, op Facebook te plaatsen. Oproepen van joodse Israeli’s tot het vermoorden van Palestijnen verschijnen vaak op Facebook en worden niet geblokkeerd.

Glenn Greenwald is jurist, journalist en medeoprichter van de kritische internetsite The Intercept

vertaling: Rudi Cornelissen

bron: The Intercept (Verenigde Staten), 30 december 2017

 

Bespioneert Israel je smartphone ?

Ali Abunimah

Mexicaanse onderzoeksjournalisten en mensenrechtenverdedigers zijn doelwit geweest van ingewikkelde pogingen om hen te bespioneren door hun smartphones te hacken, zoals in een onderzoek door de media-waakhond Artikel 19 en internet-beveiligingsonderzoekers eerder in juni 2017 is onthuld.

Het systeem dat in de aanval gebruikt werd, heet Pegasus en het is gemaakt door een Israelisch bedrijf – de NSO Group – die in het geheim opereert.

Het werkt als volgt: het doelwit ontvangt een tekstboodschap die persoonlijk lijkt te zijn of een dringende boodschap over een familielid zou bevatten. Het bericht gaat vergezeld van een link. Wanneer het doelwit de link aanklikt, installeert het systeem malware – schadelijke software die ongemerkt zijn werk doet – op zijn apparaat dat effectief een wapen wordt tegen hem en anderen die in de buurt zijn.

Een digitale beveiligingsdeskundige vertelde The Electronic Intifada dat activisten en journalisten, die betrokken zijn in hun werk in en omtrent Palestina, het gevaar onder ogen moeten zien en stappen moeten zetten om zich minder kwetsbaar te maken.

Zodra de apparatuur door de malware is geïnfecteerd, kan een smartphone een enorme hoeveelheid gegevens terugsturen naar degenen die de spionage bedrijven, waarbij de bewegingen en locatie van de betreffende doelwit worden gevolgd. De malware kan screenshots nemen en de camera en microfoon van de smartphone aanzetten, boodschappen, WhatsApp boodschappen en paswoorden ophalen.

seksuele schimpscheuten en bedreigingen
Het Citizen Lab van de Universiteit van Toronto (Canada) documenteerde dat de doelwitten in de Mexicaanse zaak – waaronder tien journalisten en mensenrechtenactivisten, een kind en een Amerikaanse staatsburger – tekstboodschappen met een malware-link ontvingen waaraan ‘vervelende persoonlijke boodschappen en seksuele schimpscheuten waren gekoppeld plus boodschappen die op officiële communicatie leken’, maar ook ‘waarschuwingen voor ontvoering en andere vormen van bedreiging’.

De tekstboodschappen bevatten ook ‘meer wereldse tactieken, zoals boodschappen die neprekeningen voor telefoondiensten en sekslijnen versturen’.

Carmen Aristegui, een van de meest prominente onderzoeksjournalisten in Mexico, werd als doelwit gekozen met boodschappen die zogenaamd afkomstig waren van de Amerikaanse ambassade, waarin haar werd opdragen te klikken op een link om een visumkwestie op te lossen. Maar toen zij ondanks herhaalde boodschappen niet op de links wilde klikken, begonnen de operators hun pijlen op haar zestien jaar oude zoon te richten.

‘De enige reden dat zij achter mijn zoon aan gingen, is de hoop om iets tegen mij te vinden, mij te schaden’, verklaarde Aristegui tegenover The New York Times.

Juan E. Pardinas, een activist inzake anti-corruptie wetgeving, ontving via een aangehechte link de volgende alarmerende boodschap: ‘Mijn vader overleed vanochtend, wij zijn geschokt, ik stuur je details van de wake, ik hoop dat je kunt komen’. Omdat hij de zaak niet vertrouwde, besloot hij de link niet aan te klikken, vertelde hij The New York Times.

Israelische ‘cyberwapens’
Volgens het Citizen Lab kan de afzender van de tekstboodschappen niet echt worden herkend. Niettemin doen de omstandigheden vermoeden, dat een of meer van NSO’s regeringsklanten in Mexico ‘de waarschijnlijke operators zijn’.

Sinds 2011 ‘hebben Mexicaanse overheidsinstellingen voor ongeveer 80 miljoen dollar aan spyware gekocht, die was geproduceerd door een Israelische cyberwapensproducent’ – de NSO Groep.

De NSO Groep beweert dat het zijn diensten alleen voor legitieme doeleinden aan overheden verkoopt, zoals strijd tegen misdaad en terrorisme.

Als deel van hun verkooppraatje beweerden bedrijfsleiders onlangs, dat de Mexicaanse overheid de spyware gebruikte om de notoire drugsbaas Joaquin ‘El Chapo’ Guzman op te pakken – een bewering die technologie website CyberScoop niet onafhankelijk kon bevestigen.

Citizen Lab zegt daarentegen dat het herhaaldelijk misbruik door NSO-spyware aan het licht heeft gebracht, dat laat zien dat er geen controle is over het eindproduct van de NSO Groep.

‘Het misbruik van NSO-producten is onderdeel van een groter probleem’, stelt Citizen Lab, ‘namelijk misbruik van spyware die alleen voor overheden is bestemd, maar die ook wordt gebruikt om individuen en organisaties tot doelwit te maken, die noch crimineel, noch terroristisch zijn, maar deel zijn van het maatschappelijk middenveld.’

gebruikt door de VAE
In augustus 2016 ontving mensenrechtenactivist Ahmed Mansoor die in de in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) woont, een tekstboodschap op zijn iPhone, die ‘nieuwe geheimen’ in het vooruitzicht stelde over gevangenen die in de VAE gemarteld worden. Maar daarvoor moest hij wel eerst de bijgevoegde link aanklikken.

Mansoor stuurde de boodschap door aan Citizen Lab, waar ontdekt werd dat hij doelwit was, als hij de NSO Pegasus malware van de NSP Groep zou hebben aangeklikt. Apple verstrekte later ‘pleisters’ tegen bijzondere veiligheidskwetsbaarheden, die door het onderzoek van Citizen Lab naar de poging om Mansoor te hacken, waren herkend.

Mansoor die in 2015 een belangrijke internationale mensenrechtenprijs kreeg, werd in maart 2017 door de VAE-autoriteiten gearresteerd vanwege zogenaamde ‘cybermisdrijven’, zoals het gebruik van sociale media om ‘valse en misleidende informatie te verspreiden’.

Hij was in 2011 al eens aangehouden en veroordeeld, na wat Amnesty International een ‘oneerlijke rechtszaak’ noemde. Mansoor is volgens Amnesty een ‘gewetensgevangene’ en het vraagt om zijn onmiddellijke vrijlating.

wie is NSO ?
De NSO Groep maakt deel uit van een netwerk van Israelische bedrijven, waarvan vele zijn opgezet door voormalige spionnen en militair personeel, die technologie verkopen om in communicatie in te breken.

Volgens het zakenblad Forbes zijn de oprichters, Omri Lavie en Shalev Hulio, waarschijnlijk voormalige leden van de Eenheid 8200, de omstreden Israelische militaire cyberwarfare-afdeling.

Het bedrijf dat in Herzliya (Israel) is gevestigd, is met veel geheimen omgeven. De oprichters ervan spreken zelden met media en voormalige medewerkers hebben uit vrees voor represailles geweigerd informatie los te laten over bedrijfsactiviteiten.

In 2014 werd de NSO Groep voor 120 miljoen dollar overgenomen door een Amerikaans particulier investeringsbedrijf, Francisco Partners, hoewel het hoofdkantoor en ‘de intellectuele eigendomsrechten’, volgens het Israelische dagblad Haaretz (Tel Aviv), in Israel zouden blijven.

Francisco Partners heeft inmiddels het bedrijf naar verluidt voor een miljard dollar te koop. Een poging in 2015 om het bedrijf te verkopen, is destijds kennelijk mislukt.

worden Palestijnse activisten bedreigd ?
Israel heeft de oorlog verklaard aan de Palestijnse solidariteitsbeweging – met name aan de BDS-beweging (boycot, desinvesteren & sancties) – een aanval die black ops en geheime acties inhoudt, waarbij men het op activisten gemunt heeft.

Gegeven deze realiteit is de vraag wat de onthullingen over de malware van de NSO Groep betekenen voor de Palestijnse solidariteitsbeweging.

Eva Galperin, directeur cyberbeveiliging voor de Electronic Frontier Foundation – een vooraanstaande verdediger van burgerrechten in de digitale wereld – biedt een ontnuchterende analyse.

‘Ik denk dat het extreem onwaarschijnlijk is dat de producten van de NSO Groep het gemunt hebben op Palestijnse solidariteitsactivisten’, verklaart zij tegenover The Electronic Intifada, ‘maar precies dezelfde soort producten, direct geproduceerd op last van de Israelische regering, zullen het wel op hen hebben gemunt.’ ‘Activisten moeten zich bewust zijn van deze door de staat gesponsorde malware’, zo voegt zij daar aan toe.

Galperin herinnert eraan dat Palestijnen die onder Israelische overheersing en bezetting leven – in Israel, op de Westelijke Jordaanoever en in de Strook van Gaza – onder omstandigheden leven waarbij de gehele infrastructuur van internet en communicatie onder de volledige controle van Israel staat.

‘Men kan jouw verkeer onderscheppen en fake verkeer naar jou sturen’, zegt Galperin, ‘waardoor de werkwijze om individuele personen tot doelwit te maken zelfs niet nodig is.

Dit betekent dat Israel in staat is om vrijelijk de communicatie van individuen in het gebied te bespioneren, zonder de noodzaak om malware te gebruiken zoals die door de NSO Groep wordt geproduceerd.

Er is enig bewijs dat dit reeds gebeurt: in 2014 onthulden veteranen en reservisten van Israels Eenheid 8200 cyber warfare divisie, dat de eenheid zijn vaardigheden ontplooit om persoonlijke informatie te verzamelen over Palestijnse burgers die onder de bezetting leven, ‘die gebruikt wordt voor politieke onderdrukking en om binnen de Palestijnse samenleving verdeeldheid te zaaien door collaborateurs te rekruteren en delen van de Palestijnse samenleving tegen elkaar op te zetten’.

Het is echter heel moeilijk te zeggen wat er al gaande is en in welke mate.

‘Wij betrappen ze niet vaak’, zegt Galperin. ‘Maar dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat inmenging zeldzaam is’.

Tot dusverre is Pegasus dat het gemunt heeft op iPhones, alleen nog ontdekt in de genoemde gevallen in Mexico en de VAE.

Chyrsaor, een soortgelijke malware waarvan men denkt dat die door de NSO Groep is gemaakt en die het gemunt heeft op telefoons die gebruik maken van Google’s Android operating system, is volgens Google slechts gevonden op een dertigtal apparaten wereldwijd – op een totaal van 1,4 miljard.

Het systeem van de NSO Groep is niet goedkoop. Gezegd wordt dat het tienduizenden dollars per target kost, bovenop een fiks ‘installatiebedrag’ van 500.000 dollar, volgens The New York Times.

Andere soorten cyberwarfare tegen de beweging betreffen DDoS-aanvallen – verspreide weigering van dienst – die websites platleggen. Dit wordt met Israel in verband gebracht.

doe aan goede beveiliging
Er bestaat geen manier om je honderd procent te beschermen, waarschuwt Galperin. ‘Indien men heeft besloten om jou tot doelwit te maken en men bereid is om serieus werk van je te maken, dan is het advies dat ik je geef totaal ontoereikend’, zegt zij. ‘Maar je kunt jezelf wel een moeilijker doelwit maken.’

Haar advies:

  • Installeer altijd onmiddellijk veiligheidsupdates op al je apparaten. De meeste malware maakt gebruik van bekende beveiligingsfouten, die open blijven omdat mensen geen beveiligingsupdates installeren.
  • Bescherm je gevoelige accounts met lange, unieke paswoorden en maak gebruik van een paswoordmanager.
  • Maak gebruik van een twee-factor verificatie voor je gevoelige accounts. Dit is een manier om zich als gebruiker te laten identificeren door een service provider door een combinatie van twee verschillende verificatiemethoden te vereisen. SMS tekstboodschappen worden vaak gebruikt als tweede verificatiemethode, maar de Electronic Frontier Foundation waarschuwt dat SMS hier niet veilig kan zijn en adviseert andere methoden zoals een klein hardware apparaatje, Yubikey genaamd.

In het algemeen moeten journalisten en activisten altijd goede digitale beveiliging toepassen, niet alleen met smartphones maar met al hun apparaten en online activiteiten.

Dit is een goed moment om de gids over online-beveiliging voor activisten, gepubliceerd door The Electronic Intifada, geschreven door Jillian C. York van de Electronic Frontier Foundation.

bron: The Electronic Intifada (Chicago), 29 juni 2017

Ali Abunimah is hoofdredacteur van The Electronic Intifada

vertaling: Teun Bots

 

BDS-medeoprichter Omar Barghouti: ‘Sommige gevechten verliezen wij, de meeste winnen wij’

Zahra Hankir

Omar Barghouti (53) is een Palestijnse mensenrechten activist, auteur en medeoprichter van de BDS-Beweging (Boycot, Desinvesteren & Sancties). Hij stelt dat de wereldwijde campagne om Israel te boycotten op weg is zijn doeleinden te halen.

Afgelopen november nam de Knesset (Israels parlement) in eerste ronde een wetsvoorstel aan dat de Israelische autoriteiten de bevoegdheid geeft om tegen individuen en groepen die tot een boycot van de joodse nederzettingen in sinds 1967 bezet gebied oproepen, een proces aan te spannen. Krachtens de betreffende wet hoeft de eiser bij de rechter niet de exacte omvang van de geleden schade aan te tonen. Schadevergoeding kan tot maximaal 500.000 shekel (142.842 dollar) oplopen.

Volgens berichten in de media heeft Yoav Kish, Likoed Knesset-lid die het wetsvoorstel indiende, al laten weten dat op basis van deze wet tegen Barghouti – als permanent ingezetene van Israel – een proces aangespannen kan worden.

Barghouti ziet dit als een teken dat de wereldwijde campagne om Israel te boycotten inmiddels zoveel effect heeft, dat zijn tegenstanders naar ‘wanhopige middelen’ grijpen om de voortgang daarvan een halt toe te roepen.

‘Omdat men er niet in slaagt de indrukwekkende groei van de BDS-beweging en de aanhang die deze wereldwijd wint, tot staan te brengen, hebben Israel en zijn pleitbezorgers nu gegrepen naar repressieve en mogelijk illegale middelen van juridische oorlogsvoering (lawfare) in een poging de beweging de kop in te drukken,’ aldus Barghouti tegenover Middle East Eye.

Het wetsvoorstel is het meest recente van een reeks wetsvoorstellen die in Israel, de Verenigde Staten en elders zijn opgesteld en ingediend om de werking van BDS te ondergraven.

De BDS-campagne die zichzelf omschrijft als een beweging die ‘eraan werkt om een eind te maken aan internationale steun aan de Israelische onderdrukking van Palestijnen en druk uit te oefenen op Israel om zich te conformeren aan internationaal recht,’ staat in toenemende mate in de schijnwerpers en wordt daarbij nauwgezet gevolgd door degenen die haar onderuit willen halen – uiteenlopend van wetgevers in Amerikaanse deelstaten tot student-activisten in Oostenrijk.

Dit nauwgezet volgen is volgens Barghouti een gevolg van de vele successen van de BDS-campagne en dit doet geen afbreuk aan zijn optimisme.

onenigheid op de campus
Toen Barghouti in november Groot-Brittannië bezocht om aan de London School of Economics (LSE) en de Universiteit van Cambridge voordrachten te houden, beschuldigden studentactivisten beide universiteiten ervan dat zij evenementen waar BDS centraal stond, aan censuur hadden onderworpen.

Op de LSE droeg de leiding academici, die als gastheer van de bijeenkomst optraden, op om de voorgestelde voorzitster, Ayça Cubukçu – een Turkse academica die in het Midden-Oosten is gespecialiseerd – te vervangen door een door de universiteit aangewezen ‘onafhankelijke’ persoon. Daarop moest Cubukçu plaatsmaken voor Eric Neumayer, een hoogleraar Geografie.

Barghouti laat zich door deze en andere tegenslagen niet uit het veld slaan. In tegendeel, die lijken zijn vastberadenheid juist te versterken. ‘Wij wijzen negatieve selectiviteit van de hand,’ stelt hij, waarbij hij aantekent dat besturen van studentenverenigingen op campussen in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Canada en elders met succes BDS-maatregelen doorgevoerd hebben weten te krijgen.

Een reeks studentenverenigingen in Groot-Brittannië – waaronder de koepelorganisatie National Union of Students – heeft zich eerder achter BDS-gerelateerde moties geschaard. De studentenvereniging van SOAS was één van de eerste in het land die de BDS-campagne onderschreef. Door onder meer studentenverenigingen van King’s College in London, de University of Manchester, het University College London, en de University of Liverpool zijn soortgelijke moties aangenomen.

Aangezien studentenverenigingen de status hebben van geregistreerde charitatieve instellingen, zijn zij eraan gehouden de standpunten van hun leden te volgen.

Een aantal universiteiten heeft zich van BDS-moties gedistantieerd, met het argument dat studentenverenigingen entiteiten zijn die los staan van de universiteiten zelf. Naar verluidt onderzoekt de Britse Charity Commission of studentenverenigingen de wet overtreden door aan de BDS-campagne steun te verlenen.

In de Verenigde Staten hebben studentenraden aan de University of California in Los Angeles, Stanford University en het University College in Berkely diverse desinvesteringsresoluties aangenomen, gericht tegen bedrijven die banden met de Israelische bezetting en met de joodse nederzettingen hebben.

Omgekeerd hebben in drie weken tijd studentenleiders van de University of Mayland en de University of Ottowa (Canada) moties van de hand gewezen, waarin wordt opgeroepen tot een boycot van Israel. Deze activisten beweren dat BDS omarmen schadelijk zou zijn voor ‘joden en Israeli’s’ en een negatief precedent zou scheppen voor groeperingen die in de Verenigde Staten en Canada bloot staan aan discriminatie.

Diverse vormen van anti-BDS-wetgeving in de Verenigde Staten zijn voorwerp van debat geweest, dan wel als wet aangenomen. Zo heeft de gouverneur van Texas, Greg Abbott, afgelopen mei een wet aanvaard, die overheidsinstellingen verbiedt om zaken te doen met bedrijven die Israel boycotten. Maar in oktober heeft de American Civil Liberties Union een federaal proces aangespannen tegen de Staat Kansas, waarbij de Union stelt dat een anti-BDS-wet indruist tegen het First Amendment van de Amerikaanse Grondwet [dat de vrijheid van meningsuiting moet waarborgen; red.].

de Balfour Declaration
Het bezoek van Barghouti aan Groot-Brittannië viel samen met het 100-jarig bestaan van de Balfour Declaration – de overeenkomst die de weg vrijmaakte voor opbouw van de Staat Israel en indirect de Palestijnse exodus teweeg bracht.

Groot-Brittannië is zwaar tekort geschoten in wat het de Palestijnen verschuldigd is, aldus Barghouti.

‘Het Palestijnse volk verwacht van Groot-Brittannië dat het zijn aandeel erkent in de verwoesting van Palestina door de zionisten en de etnische zuivering van het gebied van de inheemse Palestijnen,’ stelt Barghouti. ‘Nast het maken van excuses dient Groot-Brittannië een eind te maken aan zijn verregaande betrokkenheid bij de misdaden en schendingen van mensenrechten door Israel jegens het Palestijnse volk.’

‘Op zijn minst zou Londen de wapenhandel en het militair onderzoek met Israel moeten staken, de invoer van Israelische producten en die van internationale bedrijven die betrokken zijn bij de militaire bezetting en apartheid door Israel, moeten verbieden en een eind moeten maken aan de betrokkenheid van Britse bedrijven en instellingen bij mensenrechtenschendingen.’

Het Britse Department for Communities and Local Government heeft gepoogd om ‘misplaatste’ boycots door gemeenteraden en stadhuizen te verbieden, door deze te verhinderen om ‘beperkingen in te voeren ten aanzien van bedrijven en staten van de diensten waarvan zij gebruik maken – met name door een boycot in te voeren jegens goederen uit Israel.’ Afgelopen jaar kwalificeerde een woordvoerder van de Labour-leider Jeremy Corbyn deze stap als een aanval op de lokale democratie. In juni bepaalde het Britse Hooggerechtshof dat inspanningen om beperkingen op te leggen aan een ‘ethische’ boycot van Israel, in strijd met de wet zijn.

Intussen dineerde Theresa May op 2 november samen met de Israelische premier Benjamin Netanyahu en een schare van hoogwaardigheidsbekleders om de gedenkdag van de Balfour Declaration te vieren, waarbij zij opmerkte dat Groot-Brittannië ‘trots’ is op zijn ‘voortrekkersrol bij de stichting van de Staat Israel’.

‘opgang’
‘Evenmin als alle andere mensenrechten- en maatschappelijke bewegingen, volgt BDS een lineair pad van vooruitgang,’ stelt Barghouti. ‘Sommige gevechten verliezen wij, de meeste winnen wij. Kortom de algemene richting is er één van opgang.’

Tot de zeer recente overwinningen van de BDS-beweging behoren het besluit van de Deense pensioenfonds Sampension om vier Israelische bedrijven die in de joodse nederzettingen een reeks van diensten aanbieden, zoals bankieren, bouw en communicatie, op een zwarte lijst te plaatsen en voorts de stap van de grootste boerenorganisatie van India om zich bij de BDS-beweging aan te sluiten.

De Britse filmregisseur Ken Loach doneert de opbrengst van de vertoning in Israel van zijn film I Daniel Blake, die inmiddels in de prijzen is gevallen, aan Palestijnse basisorganisaties.

Tot de landen waarvan politici steun hebben uitgesproken voor de BDS-campagne – die dateert van 2005, waarbij de strijd van Zuid-Afrika tegen de Apartheid model heeft gestaan – behoren onder meer Chili, Bolivia, Venezuela en Zuid-Afrika.

‘Deze indrukwekkende wereldwijde groei van BDS verklaart waarom Israel een compleet ministerie gezet heeft op de bestrijding van de beweging en omvangrijke financiële en middelen en menskracht ter beschikking heeft gesteld in zijn oorlog ertegen,’ vertelt Barghouti.

‘opmerkelijke veldslagen’
Israel heeft zijn inspanningen tegen BDS inderdaad opgevoerd. Op 14 november maakte de minister voor Strategische Zaken, Gilad Erdan (Likoed), bekend dat de Staat tegen BDS van ‘defensief naar offensief’ is overgeschakeld. Dat zei hij in een reactie op het besluit van Israel om zeven leden van een delegatie van Europese ambtsdragers die de BDS-campagne steunen de toegang tot het land te weigeren.

Deze stap is gebaseerd op een wet die in 2017 is aangenomen, op grond waarvan Israel aan BDS-activisten een inreisverbod oplegt.

In oktober werd Raed Jarrar – programmaleider van Amnesty International in de Verenigde Staten belast met het Midden-Oosten – de toegang tot de bezette Westelijke Jordaanoever ontzegd, waarmee hem werd verhinderd om na het overlijden van zijn vader zijn familieleden te bezoeken.

Amnesty International heeft kritiek geuit op een wet die door de Knesset in 2011 is aangenomen, op grond waarvan het strafbaar is om op te roepen tot een boycot van Israel of zijn [volkenrechtelijk illegale] nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en stelde daarbij dat de wet ‘een zorgwekkende uitwerking op de vrijheid van meningsuiting in Israel zal hebben’.

Van zijn kant stelde Erdan in 2015 dat de BDS-campagne gebaseerd is op ‘misleiding en het verdraaien van de werkelijkheid. Deze hoopt door in bedrijfsvergaderingen, op campussen en binnen kerkgenootschappen leugen op leugen te stapelen, in staat te zijn de waarheid aan het zicht te onttrekken. De campagne is immoreel en anti-vrede.’

In 2016 zei premier Benamin Netanyahoe tijdens een VN-topconferentie dat ‘BDS niets van doen heeft met mensenrechten, niets van doen heeft met rechtvaardigheid’.

‘Wij moeten BDS bestrijden omdat deze verkeerd is. Het is een moreel schandaal,’ zo voegde hij er aan toe.

Anti-BDS-activisten die op wettelijke maatregelen aangestuurd hebben, stellen vaak dat BDS tot ‘haat’ aanzet.

Barghouti beantwoordt deze critici als volgt: ‘BDS is verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het is een alomvattende beweging die er een robuust antiracistisch programma op nahoudt en vrijheid, gelijkheid en gelijkberechtiging [van joodse Israeli’s en Palestijnen] voorstaat.’

‘Mensen die opkomen voor mensenrechten “haten” onrecht, onderdrukking, apartheid en andere vormen om mensen hun rechten te ontzeggen,’ zo stelt hij.

intersectoraal
Volgens Barghouti is BDS in zijn grondslag een intersectionele campagne, die ‘de Palestijnse vrijheidsstrijd opnieuw verbindt met internationale strijd voor rechten op het gebied van etniciteit, inheemse volken, gender, maatschappelijke positie en klimaat’.

‘Het feit dat de Palestijnse strijd om rechtvaardigheid veel raakvlakken heeft met strijd die elders in de wereld wordt gevoerd tegen de achtergrond van een opkomend xenofobisch, racistisch extreemrechts in het tijdperk van Donald Trump, Marine Le Pen, Benjamin Netanyahoe en anderen, is bijzonder relevant en actueel,’ aldus Barghouti.

BDS-aanhangers worden dan ook overal aangetroffen. De campagne verwijst onder zijn aanhangers of ondersteuners naar pensioenfondsen, kerken, vakbonden, academische genootschappen, maatschappelijke bewegingen en LGBTQ-groepen. In 2016 sprak de Black Lives Matter-beweging in haar beleidsprogramma haar steun voor BDS uit, waarbij Washington werd bekritiseerd vanwege wapenleveranties aan Israel.

BDS-aanhangers en leden van de US Campaign for Palestinian Rights hebben op hun beurt hun solidariteit met de burgerrechtenstrijd in de Verenigde Staten tot uitdrukking gebracht.

Beide gemeenschappen kwamen bijeen om de gesprokenwoordvideo When I See Them, I See Us te produceren, waarin Angela Davis, Lauryn Hill en diverse zwarte en Palestijnse artiesten figureren. De video ging via internet de hele wereld rond.

Bekende openbare figuren, onder wie Arundhati Roy, Junot Diaz en Naomi Klein, de filosoof Judith Butler en Nobelprijswinnaar Desmond Tutu, hebben hun gewicht achter de campagne geplaatst.

Aan twee heel verschillende uitersten van het debat over het culturele boycot van Israel staan Radiohead enerzijds en Roger Waters van de muziekgroep Pink Floyd anderzijds. Toen Radiohead in juli in Tel Aviv optrad en daarmee de oproep van BDS om Israel te boycotten naast zich neerlegde, werd dit door aanhangers van de campagne kritisch in de schijnwerpers gezet en in Israel toegejuicht.

Volgens het blad Variety is er een Israelische krant geweest die concertgangers aanmoedigde om met Israelische vlaggen te zwaaien, als blijk van steun aan de Staat.

De woordvoerder van Radiohead betoogde indertijd dat ‘in een land optreden, niet hetzelfde is als steun betuigen aan een regering’.

Intussen heeft Walters BDS consequent gesteund, ondanks het feit dat hij daarop fel door collega’s is aangevallen. Rogers stelde dat ‘dit het enige is waarvan ik effect heb gezien’.

Een culturele en academische boycot is noodzakelijk naast een economische, aldus Barghouti, omdat deze de aandacht vestigt op ‘de kwaadaardige rol die academische en, in mindere mate, culturele instellingen van Israel spelen bij het plannen, implementeren, rechtvaardigen of witwassen van zijn misdaden jegens het Palestijnse volk.’

bron: Middle East Eye (Londen), 28 november 2017

Zahra Hankir is een Libanese freelance journalist die woont en werkt in Londen

vertaling: Wim Thierens

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?