maart-april 2019 | nr 2

Inhoud | jaargang 47, nummer 2 |
  • Is er politieke ruimte voor Israels Palestijnen ? (pp. 4-5).
  • Wat hebben Palestijnen nog langer in de Knesset te zoeken ? (pp. 6-7).
  • Politieke toekomst Palestijnen onzeker door splitsing Verenigde Lijst (pp. 8-11).
  • Wat hebben Israelische politieke partijen over ‘het conflict’ te zeggen ? (pp. 12-15).
  • Israelische rechts-extremisten zijn terug van weggeweest – dankzij Amerikaans belastinggeld (pp. 16-18).
  • ‘Rechts in Israel verdedigt suprematie joodse meerderheid boven naleving mensenrechten’ – een interview met Denis Charbit (p. 19).
  • Israel – uitslag algemene verkiezingen van 9 april 2019 (p. 20).
  • Palestina aan de rand van de afgrond (pp. 21-28).
  • Antizionisme, antisemitisme en koloniale ideologie (pp. 29-31).
  • President Macron van Frankrijk loopt voorop in kwaadwillende pogingen om antizionisme aan antisemitisme gelijk te stellen (pp. 32-37).
  • Hoe Israel de strijd tegen antisemitisme manipuleert (pp. 38-40).
  • Toezegging president Macron van Frankrijk om antisemitisme hard aan te pakken, bedreigt critici Israel (pp. 41-42).
  • Amerikaanse Senaat neemt met ruime meerderheid ‘Combating BDS Act’ aan (p. 43).
Redactioneel
verkiezingen in Israel

Op 9 april zijn in Israel vervroegde algemene verkiezingen gehouden voor een nieuwe samenstelling van de Knesset (parlement) en een nieuwe (coalitie-)regering. De verkiezingsstrijd had het karakter van een persoonlijke krachtmeting tussen de rechtse premier Benjamin Netanyahoe en zijn uitdager – een ad hoc centrum-rechts samenwerkingsverband onder leiding van de oud-opperbevelhebber van de Israelische Strijdkrachten, Benny Gantz. Het conflict met de Palestijnen speelde, net als sociaal-economische thema’s, geen noemenswaardige rol. De ‘existentiële dreiging’ die van Iran zou uitgaan daarentegen weer wel.

De partij van Netanyahoe – Likoed – won met één zetel verschil van de partij van Gantz – Blauw en Wit. De politieke cadeaus die hij het achterliggende jaar van president Donald Trump mocht ontvangen – het afknijpen van de UNRWA, sluiting van het PLO-kantoor in Washington, verplaatsing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem en erkenning van Israelische soevereiniteit over de Syrische Hoogvlakte van Golan – zullen in niet geringe mate aan die overwinning hebben bijgedragen.

Niet alleen als nipte winnaar, maar ook omdat Netanyahoe zich vlak vóór de verkiezingen al min of meer verzekerd had van de steun van rechtse (Kulanu), extreem-rechtse (Ihud Mifgalot HaYamin, Ysrael Beiteinu) en orthodox-joodse (Shas, Verenigde Torah Jodendom) partijen, kreeg hij de opdracht om een nieuwe coalitieregering te vormen. Dat zal hem gemakkelijker afgaan dan voorheen, nu hij verlost is van extreem-rechtse critici als Naftali Bennett (voorheen van Het Joodse Huis) en Moshe Feiglin (van Identiteit). Hun partijen haalden de kiesdrempel niet.

In de oppositie zal Blauw en Wit haar duurzaamheid moeten zien te bewijzen. Een politiek blok tegenover de nieuw te vormen regering onder leiding van Netanyahoe is er niet: de Arbeidspartij is zo ongeveer weggevaagd, Meretz leverde een zetel in en de (pro-)Palestijnse partijen – die vlak voor de verkiezingen hun eerdere samenwerking verbraken – zelfs 3 van de 13 zetels (waarbij wordt aangetekend dat zij door zionistische partijen sowieso niet als politieke partner worden gezien). Meretz en Ra’am-Balad haalden de kiesdrempel daarbij maar ternauwernood.

Kortom, het zal de komende jaren meer van hetzelfde zijn: wat de Palestijnen betreft méér feiten aan de grond en mogelijk de annexatie van de grote joodse nederzettingenblokken. Daarbij heeft rechts-Israel internationaal de politieke conjunctuur mee. Israel geldt daarbij in de ogen van sommige rechts-radicale bewegingen zelfs als een role model (etno-staat, strijd tegen ‘islamitisch terrorisme’, enzovoort). Van Europa via Latijns-Amerika tot Zuidoost Azië weten (extreem-)rechtse politici en partijen de afgelopen jaren regeringsmacht in handen te krijgen. Onderling worden politieke en economische banden aangehaald.

Israel heeft er overigens nooit moeite mee gehad om met dubieuze regimes in zee te gaan – zolang dit een vermeend Israelisch belang dient. Zo was er de goede economische en militaire (waaronder nucleaire) samenwerking met Apartheid Zuid-Afrika. In het verlengde van die samenwerking bracht Zuid-Afrika’s premier John Voster in april 1976 een staatsbezoek aan Israel. Dezelfde Voster zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Afrika vast vanwege spionageactiviteiten voor nazi-Duitsland – wat weer een direct uitvloeisel was van door hem (en anderen) gekoesterde nazi-sympathieën. Daarnaast was er de samenwerking met (extreem-)rechtse dictatoriale regimes in Latijns-Amerika, die Israelische wapens en expertise goed konden gebruiken om de bevolking er met grof geweld onder te kunnen houden. In onze dagen behoren onder meer extreem-rechtse Hongaarse en Poolse leiders, die zich aantoonbaar aan anti-joodse praktijken schuldig hebben gemaakt, tot de politieke bondgenoten van de Netanyahoe en de zijnen.

Dat de serie juridische procedures die door de Openbaar Aanklager tegen Netanyahoe in gang zijn gezet vanwege verdenking van corrupte en omkoping – waarbij de premier met de invoering van een speciale wet rechtsvervolging hoopt te ontlopen – hem niet van een verkiezingsoverwinning heeft kunnen afhouden, spreekt boekdelen over de verhoudingen in Israel anno 2019.

Netanyahoe is inmiddels 10 jaar premier van Israel. In die periode is de armslag van regerings-kritische NGO’s door middel van wetgeving aan banden gelegd, is het Israelische Hooggerechtshof onder vuur komen liggen van een extreem-rechtse minister van Justitie en heeft de institutionele discriminatie van Palestijnen in Israel een nieuwe dimensie gekregen met de introductie door de Knesset van de zogeheten Basiswet op de Joodse-Natiestaat. Glijdt Israel af naar (proto-)fascistische politieke verhoudingen, zoals vorig jaar door de prominente Israelische fascisme-kenner Ze’ev Sternhell in het Franse dagblad Le Monde is gesteld ? Sternhell zelf ontsnapte in 2008 ternauwernood aan een moordaanslag uit – naar men aannam – extreem-rechtse hoek, vanwege zijn scherpe kritiek op rechts-radicale ontwikkelingen in Israel.

Ook de in politiek zwaar weer verkerende Franse president Emmanuel Macron behoort tot de bondgenoten van Netanyahoe. In Europa neemt Macron het voortouw in het criminaliseren van fundamentele kritiek op de politiek van de Staat Israel. Zo laat hij momenteel onderzoeken of anti-zionisme – als een manifestatie van antisemitisme (= anti-joods racisme) – strafbaar gesteld moet worden. Eerder is in Frankrijk de BDS-campagne (Boycot, Desinvesteren & Sancties) al zwaar onder vuur komen te liggen. Tegen rechtmatigheid van een wettelijk verbod, zoals uitgesproken door – zeg maar – de Franse Raad van Staten, wordt door BDS-activisten bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nog altijd geprocedeerd.

Terwijl de verhoudingen in Israel steeds verder op scherp komen te staan – inclusief de relatie tussen joodse Israeli’s en Palestijnen – worden met juridische maatregelen in Frankrijk – maar ook in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland – de wegen afgesneden om in deze op zich urgente situatie met vreedzame drukmiddelen verandering te brengen. Het getuigt allemaal van een ernstig gebrek aan politieke wijsheid en politieke visie. Dat kunnen wij er in onze turbulente wereld nog wel bij hebben !

Verkiezingen in Israel: wat hebben Israelische politieke partijen over ‘het conflict’ te zeggen ?

Dahlia Scheindlin

Israelische politieke leiders blijven het beeld in stand houden dat Israel naar vrede zoekt – spreken in dit verband over een [zogenaamde] twee staten-oplossing – terwijl Tel Aviv tegelijk stappen zet die daarmee flagrant in strijd zijn. Rondom de algemene verkiezingen van 9 april lijkt deze tweeslachtigheid te zijn afgezwakt. Hierna volgt een kort overzicht van wat de deelnemende politieke partijen over ‘het conflict’ te zeggen hebben.

Het staat inmiddels vast dat een van de twee grote partijen – Likoed van Benjamin Netanyahoe en Blauw en Wit van Benny Gantz – de verkiezingen zal gaan winnen. Belangrijker is de vraag of een nieuw samengestelde regering iets zal veranderen ? Zal deze de koers van Israel in het conflict met de Palestijnen wijzigen ?

Links is geneigd te zeggen dat er nauwelijks verschil is tussen de rechtse Likoed en haar centristische uitdager Blauw en Wit. Likoeds campagneslogan ‘Bibi of Tibi’ – een verwijzing naar ‘Bibi’ Netanyahou en de prominente Palestijnse politicus Ahmad Tibi – is een compacte manier om te zeggen dat alles en iedereen die in het politieke spectrum links van hem staan, het einde inluidt van de Joodse identiteit van Israel.

Hoe beoordelen de kiezers de verschillen in de partijprogramma’s inzake het conflict met de Palestijnen ? Maar misschien houden zij zich daar helemaal niet mee bezig. Uit een opiniepeiling die ik afgelopen december voor de Israelische mensenrechtenorganisatie B’Tselem heb uitgevoerd, bleek dat slecht een vijfde van de respondenten de ‘oplossing van het conflict’ als een van de nationale topprioriteiten zag. Op een lijst van zes problemen die Israel moet zien op te lossen, staat deze kwestie dan ook op de vierde plaats.

De partijen lijken zich bewust te zijn van de publieke desinteresse. Op 11 maart jl. organiseerde het zogeheten Geneva Initiative [vernoemd naar de inspanning van Israelische en Palestijnse onderhandelaars om – buiten de regeringen om – een ‘vredesplan’ op te stellen, in 2003 uitmondend in een document; red.] een ‘groot debat’ over ‘het conflict’, waaraan vertegenwoordigers van Likoed, Blauw en Wit, de Arbeidspartij, Het Nieuwe Rechts (Naftali Bennett/Ayelet Shaked) en Meretz deel zouden nemen. Likoed en Blauw en Wit zegden evenwel hun deelname op het laatste moment af. Het heeft er alle schijn van dat de twee leidende partijen niet het risico hebben willen lopen om de controle te verliezen over het weinige dat zij op over deze kwestie te melden hebben.

De twee meest serieuze kanshebbers om aan de komende regering van Israel leiding te geven mogen dan niet zijn komen opdagen, aan de hand van hun partijprogramma’s valt na te gaan waar zij in deze kwestie voor staan. Wat stellen zij voor te gaan doen ? Verschillen zij daar onderling in en behoort een beleidswijziging tot de mogelijkheden ? Staat dit in relatie tot wat er op de grond gebeurt ?

Blauw en Wit, de centrum-formatie en de grote rivaal van Likoed, is ervan beschuldigd in het algemeen geen samenhangende ideeën te hebben, anders dan om Netanyahoe uit het zadel te lichten. Toch is de partij er de afgelopen week in geslaagd een programma te produceren. In het hoofdstuk over ‘het conflict’ valt tweemaal het woord ‘Palestijns’ (en nergens anders in het programma). In de eerste plaats wordt ‘een versnelde economische ontwikkeling in de gebieden die onder controle van de Palestijnse Autoriteit [het Palestijns Nationaal Gezag, PNA] staan’ bepleit; en ten tweede wordt steun uitgesproken voor een verdere afscheiding van de Palestijnen. Het woord ‘bezetting’ valt nergens.

De enige indicatie voor een langetermijnvisie is de wens om ‘een horizon voor een toekomstige overeenkomst te behouden’. Blauw en Wit stelt voor daartoe een regionale conferentie te organiseren.

Wijkt dit af van het huidige beleid van Likoed/Netanyahoe ? Laatstgenoemde heeft het vaak gehad over ‘economische vrede’, waarmee hij doelde op verbetering van het dagelijks leven van de Palestijnen – ten koste van hun recht op zelfbeschikking. Blauw en Wit heeft het evenmin over de vestiging van een Palestijnse staat of over een twee staten-oplossing. De afbakening van de niet-bestaande Palestijnse entiteit die Blauw en Wit voor ogen staat, kan worden afgeleid van het voorstel om ‘de grote nederzettingenblokken te versterken’ en de Jordaanvallei de ‘oostelijke veiligheidsgrens’ van Israel te laten zijn (voor deze laatste formulering is waarschijnlijk gekozen om de term ‘internationale grens’ te vermijden). Met dichtbevolkte nederzettingenblokken aan de westelijke zijde van de Westelijke Jordaanoever en een brede, door Israel direct gecontroleerde strook grond langs de oostelijke zijde, lijken de samengeperste enclaves die ertussen liggen in de visie van Blauw en Wit het grondgebied te vormen dat voor de Palestijnen overblijft.

Blauw en Wit noemt – evenmin als Netanyahoe’s Likoed – niet de definitieve politieke status van de Bezette Palestijnse Gebieden die zij in gedachten heeft. Het partijprogramma vermijdt het noemen van een Palestijnse staat, terwijl het een geografische zone schetst die wordt omsloten door joodse nederzettingen en een Israelische militaire aanwezigheid [bezetting] tot in de eeuwigheid. Wat betreft economische vrede en een regionaal initiatief, zoals die Blauw en Wit die voor ogen staan, zal men – mocht men de regeringsmacht in handen krijgen –Netanyahoe overigens dankbaar kunnen zijn voor de basis die hij in de achterliggende jaren voor beide zaken heeft gelegd.

Bij het zoeken naar de verschillen tussen beide partijen, springen twee kwesties in het oog: de expliciete wens van Blauw en Wit voor ‘afscheiding’ en het ontbreken van expliciete steun voor uitbreiding van de joodse nederzettingen buiten de bestaande grote nederzettingenblokken. Ook Likoed steunt dit laatste niet openlijk, maar staat een dergelijke uitbreiding in de praktijk wel toe. Zal Blauw en Wit met dat beleid stoppen, dan wel de voldongen feiten terugdraaien? Dat is niet erg waarschijnlijk.

Yoaz Hendel, ooit communicatieadviseur van Netanyahoe en inmiddels op de kieslijst van Blauw en Wit, zei onlangs dat partijleider Gantz eenzijdige terugtrekking afwijst. Daar voegde hij aan toe: ‘De kansen op een vredesovereenkomst zijn er niet.’ Dat wil in de praktijk zeggen dat er ook buiten de nederzettingenblokken geen einde aan de bouwactiviteit zal komen.

Een vergelijking tussen de partijen wat betreft toekomstig beleid blijkt niet eenvoudig. Zo heeft Likoed bij de drie verkiezingsrondes sinds 2009 steeds geweigerd een traject voor conflictoplossing te schetsen.

Hoe men echter binnen Likoed over deze kwestie denkt, valt op te maken uit een video die dateert van 5 februari jl., waarin een parade van top-Likoed-figuren steun uitspreekt voor uitbreiding van Israelische soevereiniteit over de Westelijke Jordaanoever. Iedereen had daarbij wel iets speciaals te zeggen. Zo bepleitte Ze’ev Elkin, minister van Milieu en [sic] Jeruzalem-zaken, soevereiniteit over de Westelijke Jordaanoever om te voorkomen dat Palestijnen naar de ‘salami-taktiek’ zullen grijpen: ‘zij nemen en nemen en wij geven en geven maar’. Minister van Toerisme Yariv Levin zei dat soevereiniteit over het gehele grondgebied van Eretz Israel ‘geen kwestie is van of, maar van wanneer’. De ministers van Wetenschap en Technologie, Ofir Akunis, en die van Sociale Gelijkheid [sic], Gila Gamliel, maar ook anderen stemden daarmee in. Het sluit allemaal nauw aan bij een besluit uit 2017 van het Centraal Comité van Likoed om annexatie van het gehele grondgebied van de Westelijke Jordaanoever te bevorderen. De video was overigens gemaakt door een beweging met de naam ‘Soevereiniteit’.

Wanneer de toekomstvisie van Likoed volledige en formele annexatie van de Westelijke Jordaanoever inhoudt, dan is dat in tegenspraak met het programmapunt van afscheiding van de Palestijnen van Blauw en Wit. Bovendien is het afscheidingsparadigma nog steeds het algemene thema van alle partijen die in het politieke spectrum links van Blauw en Wit staan.

Hadash – een joods-Palestijnse partij die naar Israelische maatstaven als uiterst links geldt – steunt de ‘ontmanteling van alle [joodse] nederzettingen en de oprichting van een onafhankelijke Palestijnse staat naast Israel, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad, en voorts een rechtvaardige oplossing voor de [Palestijnse] vluchtelingenvraagstuk op basis van bestaande VN-resoluties’. De term ‘alle nederzettingen’ betekent hier zowel de ontmanteling van de grote joodse nederzettingenblokken als van de afgelegen joodse nederzettingen.

Dit levert de partij de beschuldiging uit de rechtse hoek – maar ook van sommigen ter linkerzijde – op, dat in deze benadering het bestaan wordt geaccepteerd van een gemengd samengestelde bevolking in Israel, bestaande uit joden en Palestijnen, terwijl er tegelijk een Palestijnse staat wordt bepleit die vrij is van joden [joodse kolonisten]. Daarbij wordt vergeten dat in alle twee staten-plannen van de afgelopen 20 jaar ontmanteling van de joodse nederzettingen is bepleit – in die gebieden waar een ​​Palestijnse staat opgericht moet worden. Dezelfde beschuldiging kan daarom tegen elke partij worden geuit, die eerder een twee staten-oplossing heeft gesteund – met de aantekening dat dergelijke partijen  inmiddels nauwelijks nog te vinden zijn.

Zo leest het programma van de Arbeidspartij enigszins als de spraakmakende toespraak van Netanyahoe op de Bar Ilan Universiteit in 2009, waarin hij schoorvoetend sprak over een voorwaardelijke en beperkte versie van een te vormen Palestijnse staat, als de basis voor een twee staten-oplossing: ‘Onze [Arbeidspartij] diplomatieke visie behelst een regionale overeenkomst met Palestijnen en met gematigde Arabische staten, in het kader waarvan naast ons [Israel] een gedemilitariseerde Palestijnse staat zal worden gevestigd.’ Voorts bepleit ook de Arbeidspartij afscheiding van de Palestijnen. Zij wil ‘afgelegen nederzettingen en steunpunten’ ontmantelen, zonder te specificeren wat er met de grote joodse nederzettingenblokken moet gebeuren. Er is daarbij geen reden te veronderstellen dat de Arbeidspartij de ontmanteling daarvan zal steunen.

Meretz daarentegen heeft een politieke lijn die op dit punt duidelijk, maar tegelijk ook voorzichtig is. De partij steunt zonder voorbehoud de oprichting van een Palestijnse staat. Voorts bepleit zij implementatie van het zogeheten Arabische Vredesinitiatief van 20012 en 2007 en de opdeling van het grondgebied op basis van de grenzen van vóór de Juni-Oorlog van 1967. Al dan niet bewust spreekt Meretz niet over opdeling van de betreffende bevolkingsgroepen. De partij pleit voorts voor een onmiddellijke bevriezing van de bouwactiviteit in de joodse nederzettingen. Vermoedelijk heeft dat betrekking op alle joodse nederzettingen. In Israelisch-Palestijnse termen betekent dat niettemin een erkenning dat voortgaande bouw in de joodse nederzettingen voor de Palestijnen een signaal vormt dat Israel een vredesregeling afwijst.

Ondanks de sombere vooruitzichten voor Israelisch-Links – afgaande op recente opiniepeilingen – doen de posities die daarbinnen worden ingenomen er nog altijd toe. Steeds wanneer Israelische partijen met elkaar een coalitie aangaan, doen zij dat na uitvoerige onderhandelingen over de principes waarvan zij willen dat de regering die zal uitdragen. Juist omdat Blauw en Wit niet in zwart-wit-termen denkt wat betreft haar visie op de genoemde kwesties, zouden de posities van de hypothetische coalitiepartners van invloed kunnen zijn op de bottom line van het beleid van een nieuwe coalitieregering.

Maar wat als Likoed wint en in de Knesset een meerderheid weet te vinden voor een nieuwe rechtse coalitieregering ?

Behalve degenen die in de eerdergenoemde Likoed-video figureerden, koesteren ook nog niet genoemde joods-Israelische politici visioenen omtrent annexatie. Zo publiceerde Naftali Bennett nog voordat hij voor het eerst in 2013 aan Knesset-verkiezingen deelnam, een gedetailleerd plan voor de annexatie van de zogeheten C-Gebieden [delen van de in 1967 bezette Palestijnse Gebieden waarvan het militaire en civiele bestuur in handen van de Israelische bezettingsmacht zijn gebleven; red.]. Nadien is hij aan dat basisidee blijven vastgehouden. Zijn Het Nieuwe Rechts-partij, die hij samen met de minister van Justitie Ayelet Shaked leidt, is daarover in haar programma glashelder: de partij verzet zich tegen territoriale concessies en is tegen de stichting van een Palestijnse staat. Het Nieuwe Rechts bepleit voorts de vestiging van joodse kolonisten overal op de Westelijke Jordaanoever en roept op tot annexatie van de C-Gebieden. Daarbij beweert zij dat daar – naast 80.000 ‘Arabieren’ – een half miljoen joodse Israeli’s [joodse kolonisten] wonen. Cijfers zijn hier belangrijk, omdat joodse Israeli’s zich voortdurend zorgen maken over een ‘demografische dreiging’ die van Palestijnen naar de joodse meerderheid in Israel zou uitgaan.

Onafhankelijke bronnen schatten dat er in werkelijkheid ergens tussen de 200.000 en 300.000 Palestijnen in de C-Gebieden wonen, die Het Nieuwe Rechts wil annexeren. Tijdens de eerdergenoemde bijeenkomst van het Geneva Initiative, kwam Caroline Glick – Knesset-kandidaat voor Het Nieuwe Rechts – met de vermeende samenzwering van opgeblazen statistieken, waarvan zij beweert dat die jaren geleden al onderuit zijn gehaald – zonder daarvoor overigens enig bewijs te leveren. Stav Shafir van de Arbeidspartij reageerde daarop door haar eraan te herinneren dat de Israelische Strijdkrachten zelf het aantal Palestijnen in de C-Gebieden op 230.000-300.000 schatten. Daarop ontstak Glick in woede en beschuldigde Shafir ervan niet in staat te zijn om onafhankelijk te denken. De presentatie van Meretz-vertegenwoordiger Michal Rozin had zij eerder al gekwalificeerd als bullshit.

In geval Likoed zodanig sterk uit de verkiezingen komt, dat zij in de positie is om een nieuwe coalitieregering te vormen, dan zal Het Nieuwe Rechts daarvan vrijwel zeker prominent deel uitmaken.

Over de programma’s van andere extreem-rechtse partijen kunnen wij inzake ‘het conflict’ kort zijn. Avigdor Liebermans Israel Ons Huis lijkt op het oog in een gematigd rechtse partij veranderd te zijn, haar programma wijst echter op het tegendeel. Dit is militant en genadeloos: het promoot de doodstraf voor terroristen, verbanning van degenen die zich schuldig maken aan  ‘opruiing’, het verwoesten van woonhuizen van ‘terroristen’ en degenen die hen financieel steunen, en roept voorts op tot ‘targeted assasination’ [buitengerechtelijke executie] van ‘terroristen’. De partij blijft pleiten voor een plan om Israelische Palestijnen van hun burgerschap te beroven door een uitwisseling van Israelisch grondgebied waar veel Palestijnen wonen met grondgebied van een hypothetische Palestijnse entiteit. Lieberman is van mening dat hij als enige een regionale benadering met Arabische staten steunt, maar in werkelijkheid is dit de opstelling van de meeste Israelische partijen. De partij is belangrijk, want wanneer zij de kiesdrempel haalt, kan zij mogelijk deel gaan uitmaken van een te vormen regeringscoalitie.

Normaal gesproken zou ik geen tijd verspillen aan het bespreken van de posities die marginale extreem-rechtse partijen innemen. Maar twee daarvan zullen mogelijk niet alleen tot de Knesset toetreden, zij zullen zelfs kingmakers zijn. Een daarvan is de Unie van Rechtse Partijen, waarvan onder meer de Kahanistische Joodse Macht-partij deel uitmaakt, aan wie Netanyahoe op voorhand een ministerie in een volgende, door hem geleide regering heeft toegezegd. Het programma van deze partij is even smerig als Orwelliaans is: ‘In de zoektocht naar werkelijke vrede zal de Joodse Macht eraan werken om de vijanden van Israel het land uit te werken. Wij zullen een nationale autoriteit instellen om emigratie aan te moedigen [sic]. Het volk van Israel keert terug naar Zion en de vijanden van Israel zullen naar hun land van herkomst terugkeren.’

De tweede is de partij Zehut (Identiteit) van Moshe Feiglin, die overigens in opiniepeilingen nog rond de kiesdrempel zweeft. Feiglin is zichzelf opnieuw aan het uitvinden – van een radicale anti-Oslo joodse kolonist in de jaren negentig en een Likoed-radicaal, in een hip-rechtse libertijn die het legaliseren van marihuana bepleit. Hij heeft zich ongetwijfeld verheugd over het feit dat geen van de nieuwsmedia aan het eerdergenoemde Geneva Initiative-debat aandacht heeft willen besteden en dat de krantenkoppen in die dagen werden gedomineerd door een grote kwestie die tezelfdertijd rond het beruchte Israelische drugsnetwerk aan het daglicht trad.

In een recent radio-interview reageerde hij onverstoord, toen hem werd gevraagd waarom hij de verplaatsing ondersteunt van Israels regeringskantoren naar de Tempelberg – de Haram al-Sharif, de plaats waar zich de Aqsa Moskee en de Rotskoepel Moskee bevinden. Op zijn vraag hoe de interviewer daarbij kwam, zei deze dat hij dat in het Israelische dagblad Ha’aretz had gelezen. Feiglin barstte daarop in lachen uit en zei dat Ha’aretz geen betrouwbaar nieuwsmedium is.

Als de interviewer het programma van Feiglins partij had gelezen, dan had hij gewoon het volgende kunnen citeren: ‘Wij zullen een langetermijnplan opstellen inzake compensatie van de inwoners die dichtbij de Tempelberg wonen en geëvacueerd [sic] zullen worden, om een gefaseerde verplaatsing van overheidsinstellingen en symbolen van staatssoevereiniteit naar de Oude Stad en de Tempelberg mogelijk te maken.’

Israel heeft lange tijd met de mond een [zogenaamde] twee staten-oplossing beleden en zijn leiders blijven het idee in stand houden dat Israel zelf langs deze weg naar vrede zoekt – terwijl Tel Aviv tegelijk stappen zet die daarmee flagrant in strijd zijn. Rondom de algemene verkiezingen van 9 april lijkt die dissonantie te zijn afgezwakt.

bron: +972 Magazine (Tel Aviv), 15 maart 2019

Dahlia Scheindlin is een internationale public opinion-analist en strategisch consultant, gevestigd in Tel Aviv vertaling: Koen Bos

Israel – uitslag algemene verkiezingen – 9 april 2019

____________________________________________________________
HaLikud (de Consolidatie)                                                  35          (+ 5)
____________________________________________________________
Kahol Lavan (Blauw en Wit) *                                            35            –
____________________________________________________________
Shas (Sefardische Garde van de Torah)                               8           (+ 1) ___________________________________________________________
Yahadut HaTorah (Verenigde Torah Jodendom)                    8           (+ 2)
____________________________________________________________
HaAvodat (de Arbeidspartij) **                                           6             – ____________________________________________________________
Hadash (Nieuw) – Ta’al (ABV) ***                                      6             –
____________________________________________________________
Ysrael Beiteinu (Israel Ons Huis)                                        5           (- 1)
____________________________________________________________
Ihud Miflagot HaYamin (URP) ****                                    5             –
____________________________________________________________
Kulanu (Ieder van Ons)                                                     4           (- 6)
____________________________________________________________
Meretz (Levenskracht)                                                      4           (- 1)
____________________________________________________________
Ra’am (VAB) – Balad (Land) ***                                       4             – ______________________________________________________
totaal aantal zetels Knesset (parlement)                   120
______________________________________________________

*       Kahol Lavan is een lijstverbinding tussen Hosen L’Yisrael (Israel Veerkracht) van Benny Gantz, Telem (Hebreeuwse acroniem voor Nationale Beweging van Staatsmannen) van Moshe Ya’alon, de onafhankelijke kandidaat Gabi Ashkenazi en Yesh Atid (Er is een Toekomst) van Ya’ir Lapid; de eerste twee zijn nieuwe partijen, Yesh Atid zat sinds de vorige algemene verkiezingen (17 maart 2015) met 11 zetels in de Knesset; Gantz, Ya’alon en Ashkenazi zijn alledrie oud-opperbevelhebber van de Israelische Strijdkrachten; de behaalde zetels zijn als volgt verdeeld: Yesh Atid (15), Hosen L’Yisrael (14), Telem (5) en Ashkenazi (1).

**    Kort vóór de verkiezingen van 2019 verbrak HaAvoda (De Arbeidspartij; volledige naam Mifleget HaAvoda HaYisrelit, Israelische Arbeidspartij) haar lijstverbinding met HaTnu’a (De Beweging) van Tzipi Livni, waarop deze zich uit de verkiezingscampagne terugtrok; bij de algemene verkiezingen van 2015 behaalden de beide partijen samen – onder de naam HaMachan eh HaTsioni (De Zionistische Unie) – 24 Knesset-zetels.

***  De Verenigde Lijst – een lijstverbinding van Palestijnse partijen die voorafgaande aan de algemene verkiezingen van 2015 tot stand was gekomen als reactie op een verhoging van de kiesdrempel (naar 3,25 procent) en op die basis 13 zetels in Knesset behaalde – is kort vóór de algemene verkiezingen van 2019 opgebroken in twee lijstverbindingen: Hadash-Ta’al en Ra’am-Balad: Hadash (Hebreeuwse acroniem voor Het Democratisch Front voor Vrede en Gelijkheid; in het Hebreeuws betekent Hadash ‘Nieuw’; joods-Palestijnse partij) – Ta’al (Hebreeuwse acroniem voor de Arabische Beweging voor Vernieuwing); en daarnaast Ra’am (Hebreeuwse acroniem voor de Verenigde Arabische Lijst) – Balad (Hebreeuwse acroniem voor de Nationaal-Democratische Vergadering; in het Arabisch betekent Balad ‘Land’); de behaalde zetels zijn als volgt verdeeld: Hadash (4), Ta’al (2), Ra’am (2) en Balad (2).

****  Ihud Miflagot HaYamin (Unie van de Rechtse Partijen) is een lijstverbinding van HaBayit HaYehudi (Het Joodse Huis) met Otzma Yehudit (Joodse Macht) en Tkuma (Wederopstanding); HaBayit HaYehudi moest het ditmaal stellen zonder de kopstukken Naftali Bennett en Ayelet Shaked; vóór de verkiezingen scheidden zij zich af en vormden een nieuwe partij – HaYamin HeHadash (Het Nieuwe Rechts) – die de kiesdrempel echter niet heeft gehaald; de behaalde zetels zijn als volgt verdeeld: HaBayit HaYehudi (3) – bij de algemene verkiezingen van 2015 behaalde de partij 8 Knesset-zetels – en Tkuma (2); de Kahanistische Otzma Yehudit kreeg geen zetels.

Het aantal Knesset-zetels van HaLikud – beter bekend als Likoed – steeg met 6 ten opzichte van de algemene verkiezingen in 2015.

De diverse (pro-)Palestijnse partijen leverden – verdeeld over twee lijstverbindingen – in totaal 3 zetels in (van 13 naar 10). De opkomst onder Palestijnse stemgerechtigden lag op 49,1 procent (in 2015 was dat 63,5 procent).

Het opkomstpercentage bedroeg 68,4 procent (bij de algemene verkiezingen in 2015 was dat 72,3 procent).

Antizionisme, antisemitisme en koloniale ideologie

Alain Gresh

In het antisemitisme-debat dat Frankrijk momenteel in beroering brengt, ontbreken twee elementen: het feit dat in de eerste helft van de 20e eeuw de overgrote meerderheid van de joden afwijzend stond tegenover het politieke zionisme (waren zij soms ook antisemieten?) én het feit dat deze beweging gekenmerkt werd door een koloniale veroverings- en bevolkingsdrang. Hieronder volgen fragmenten uit het boek van Alain Gresh, Israël-Palestine, vérités sur un conflit [Israel-Palestina, ware feiten over een conflict] (Fayard, 2017; 328 pp.).

Het politieke zionisme – hierna zionisme genoemd, wat onderscheiden moet worden van religieus zionisme – was slechts één van vele mogelijke oplossingen voor het ‘joodse vraagstuk’ en het genoot lange tijd slechts geringe aanhang. Aan het einde van de 19e eeuw en nog vóór de Eerste Wereldoorlog stemde het merendeel van de joden in Centraal-Europa en Rusland ‘met de voeten’ door massaal naar het Westen, met name naar de Verenigde Staten, te verhuizen – het Beloofde Land voor zovele verschoppelingen … Ook zetten velen hun kaart op integratie. Vanaf 1880 blijft, ondanks het antisemitisme, het aantal gemengde huwelijken bij Duitse joden almaar toenemen: tussen 1901 en 1929 stijgt het percentage van 16,9 naar 59 procent. Ook in Frankrijk neemt de ‘assimilatie’ toe. De actieve deelname van joden aan internationale, vooral socialistische en communistische revolutionaire bewegingen, die de universele broederschap uitdragen, kan worden beschouwd hún antwoord op de discriminatie waaronder zij te lijden hebben. Ook de religieuze joden wijzen in meerderheid het zionisme af: de Joodse Staat kan niet wederkeren en de Tempel niet herbouwd worden vóór de komst van de Messias.

de terughoudendheid van Albert Einstein

Het zionisme is niet de enige specifieke georganiseerde beweging onder de joden in het Oosten. In 1897 werd de ‘Bund’ opgericht, de Algemene Unie van joodse arbeiders in Litouwen, Polen en Rusland. Deze zal tot in de jaren dertig met het zionisme concurreren. Deze beweging profileert zich als nationalistisch en socialistisch, richt zich op de klassenstrijd, propageert het Jiddisch als nationale taal en streeft naar politiek-culturele autonomie volgens het ‘austro-marxistische’ model [een Oostenrijkse, sociaaldemocratische variant van het marxisme; red.] De leden van de ‘Bund’ riepen de joodse massa’s op tot emancipatie ‘ter plekke’ onder het motto: ‘De palmbomen en wijngaarden van Palestina zijn ons vreemd.’ Zij preken de solidariteit van de joodse arbeiders met de internationale arbeidersbeweging en stellen het patriotisme van de galout (ballingschap) tegenover het patriotisme van de zionisten. Hoewel later in de vergetelheid geraakt, beleefde deze beweging glorieuze tijden in de geschiedenis van Centraal-Europa, vooral door haar rol tijdens de opstand in het getto van Warschau in 1943. Uiteindelijk wordt zij vernietigd, in Polen door de nazi’s en in Rusland door de communisten, wier stellingname tegenover ‘het joodse vraagstuk’ meedeint op de golven van de communistische leer. Om het zionisme te beteugelen gaat de Sovjet-Unie zelfs over tot het uitroepen van een autonome joodse republiek, Birobidjan, in uiterste oostelijke puntje van Siberië.

De stichting van de Staat Israel vormt de kroon op de inspanningen van de zionistische beweging. Deze overwinning is mogelijk gemaakt door het antisemitisme van het nazi-regime van Adolf Hitler en de daaruit voortvloeiende genocide. De staat is er nadien in geslaagd een groeiend aantal joden – welke definitie men ook aan de de benaming ‘joden’ verbindt – van over de gehele wereld te verenigen, maar toch altijd nog minder dan 40 procent. Honderdduizenden van hen gaven de voorkeur aan integratie in de Verenigde Staten of Europa, ondanks het feit dat Israel erin geslaagd is een groot aantal van hen voor zijn politieke karretje te spannen. Maar zij voelen zich met recht veiliger in New York of Parijs dan in Tel Aviv of Jeruzalem. Moeten wij blij zijn met het grote succes van dit kortzichtige nationalisme rond een staat? Zelf zionist, uitte Albert Einstein zijn ongerustheid: ‘De opvattingen die ik koester met betrekking tot de wezenlijke natuur van het jodendom staan in schril contrast met het idee van een joodse staat met grenzen, een leger en een bepaalde mate van wereldlijke macht, hoe bescheiden ook. Ik vrees dat dit, in combinatie met het ontstaan van een kortzichtig nationalisme in onze eigen kringen, het jodendom alleen maar interne schade kan berokkenen […]. De terugkeer naar een natie, in de politieke zin van het woord, zal een verwijdering teweeg brengen ten opzichte van de spiritualiteit van onze gemeenschap, een spiritualiteit waaraan wij de geestelijke kracht van onze profeten te danken hebben.’ 

‘Het zionisme is niet het onvermijdelijke, fatale gevolg van het voortbestaan van de joodse identiteit,’ merkt Maxime Rodinson [Frans hoogleraar semitische talen, socioloog, historicus, arabist en islamoloog red.] op; ‘Het is slechts één van vele mogelijkheden.’ En deze mogelijkheid is niet alleen even discutabel als elke andere nationalistische ideologie, maar ook dubieus omdat de uitkomst ervan – de stichting van een Joodse Staat – slechts mogelijk werd door de onteigening van de Palestijnen [in de breedste zin van het woord]. Het zionisme maakte volledig deel uit – en dat was één van de belangrijke voorwaarden voor zijn succes – van het grote koloniale avontuur [van vooral het Westen]. Dat is en blijft zijn voornaamste fout.

niets gemeen met wat men ‘de Oriënt’ noemt

De toewijding of het idealisme van grote aantallen militante zionisten staat niet ter discussie. Een joodse jongeman die in 1926 in het Beloofde Land aan wal stapte, schreef: ‘Ik kan trots zijn, want in het jaar dat ik nu in Palestina ben, heb ik mijzelf bevrijd van de onzuiverheid van de diaspora en mijzelf zo goed mogelijk gereinigd van ongerechtigheden. Ik verlangde naar een vaderland. Ik wilde een man zijn als alle anderen, gelijk aan de anderen, even trots als zij om in Palestina te zijn. Vanaf het moment dat ik het land van mijn voorvaderen onder mijn voeten voelde, heb ik elke band met Europa en Amerika doorgesneden.’ Hij veranderde zijn naam en noemde zich Haïm Shalom en verklaarde: ‘Ik ben een Hebreeër en mijn naam is Hebreeuws, want ik kom uit het land der Hebreeën.’ [inmiddels heeft DNA-onderzoek aangetoond dat deze uitspraak in zijn algemeenheid wetenschappelijk niet te onderbouwen is; red.]

Ondanks – of soms juist dankzij – hun socialistische beginselen leken de zionisten als twee druppels water op de kolonisten in Algerije of Zuid-Afrika en waren zij ervan overtuigd dat zij de beschaving uitdroegen tegenover ‘wilden’. Het zionisme in Palestina verbond zich, in al zijn verscheidenheid, op twee niveaus met de kolonisatiebeweging: door zijn houding ten aanzien van de ‘autochtone’ bevolking én door zijn afhankelijkheid van een wereldmacht, Groot-Brittannië, in elk geval tot 1939. Trouwens, in dit tijdperk waarin het kolonialisme nog niet in de kwade reuk stond die het nu heeft, schreef Theodor Herzl [de grondlegger van het politieke zionisme; red.] aan Cecil Rhodes, één van de Britse veroveraars van zuidelijk Afrika: ‘Mijn programma is een koloniaal programma.’ Ze’ev Jabotinsky, leider van de zogeheten revisionistische zionisten [die behalve héél Palestina ook nog een deel van Jordanië in bezit wilden nemen; red.], was daar alleen maar blij om: ‘God zij dank hebben wij joden niets gemeen met wat men ‘de Oriënt’ noemt. Wij moeten degenen die geen beschaving kennen en die aan archaïsche, spirituele oriëntaalse tradities en wetten gehoorzamen, te hulp komen. Wij gaan naar Palestina, allereerst vanwege ons eigen, nationale ‘welzijn’, maar ook om er systematisch elk spoor van de ‘oriëntaalse geest’ uit te wissen.

Mordechaï Ben Hillel Ha Cohen, een in Jeruzalem woonachtige jood, schrijft: ‘In heel Palestina vormen wij de meest beschaafde bevolkingsgroep, niemand kan in cultureel opzicht met ons wedijveren. De meeste inlanders zijn fellaheen [boeren] en bedoeïenen, die niets van de westerse cultuur afweten. Er zal heel wat tijd nodig zijn voordat zij het roven, stelen en andere euveldaden hebben afgeleerd, dat zij schaamte gevoelen voor hun naaktheid en hun blote voeten en zij een leefstijl zullen hebben aangenomen waarin het privébezit gemeengoed is geworden en waarin wegen worden ontworpen en het wegdek wordt geasfalteerd, waarin scholen, ziekenhuizen en rechtbanken functioneren, zonder enige vorm van corruptie.’

Maar de onpeilbare ‘oosterse ziel’ lijkt weerstand te bieden tegen tientallen jaren van beschaving, want in mei 2001 verklaarde de toenmalige Israelische president Moshe Katsav: ‘Er gaapt een immense kloof tussen ons [joden] en onze vijanden, niet alleen in kennis en kunde, maar ook op het gebied van moraal, cultuur, de heiligheid van het leven en het geweten […]. Zij zijn onze buren, maar je zou zeggen dat op een afstand van een paar honderd meter van ons vandaan mensen wonen die niet op ons continent thuishoren, zelfs niet in deze wereld, maar die van een ander sterrenstelsel lijken te komen.’ Zijn het wel mensen, die Palestijnen ? [In 2007 moest Katsav aftreden als president wegens beschuldigingen van verkrachting en seksueel misbruik, waarvoor hij tot zeven jaar gevangenisstraf werd veroordeeld; red.]

de Palestijnen als wilde beesten

Na het oproer van Jaffa in 1921 stelde een Britse onderzoekscommissie vast dat dit geen antisemitische pogrom betrof maar dat de opstandelingen haat koesterden tegen de zionistische kolonisten, niet tegen de joden als zodanig. The Jewish Chronicle, orgaan van de Britse joden, is verontwaardigd: ‘Probeer u eens voor te stellen dat de wilde dieren in de dierentuin uit hun kooien losbreken en enkele bezoekers doden en dat de onderzoekscommissie vervolgens bij het drama dat zich  heeft gespeeld, vaststelt dat de dieren geen hekel aan hun slachtoffers hadden. Alsof het niet de plicht van de dierentuindirectie was om ervoor te zorgen dat de dieren goed in hun kooien opgesloten zaten.’ Hoe openhartig! Frantz Fanon, de Frans-Antilliaanse psychiater, pleitbezorger van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog en schrijver van het beroemde pamflet Les Damnés de la terre [De Verworpenen der aarde] (1961) stelt vast: ‘Het taalgebruik van de kolonist lijkt, wanneer hij het over de gekoloniseerde heeft, ontleend aan het dierenrijk. Er wordt gesproken van de “gele reptielen”, van de uitwaseming van de inheemse stad, van horden, van stank, van ongebreidelde voortplanting, gekrioel, wilde gebaren. Als de kolonist naar woorden moet zoeken komt hij altijd uit op de taal van de dierenwereld.’

De verovering van de grond in combinatie met de verdrijving van de oorspronkelijke bewoners bevestigt het koloniale karakter van de zionistische beweging. Een van haar voormannen erkent al in 1910: ‘Het probleem met de Arabieren [Palestijnen] tekende zich al bij de eerste grondaankoop scherp af, toen ik voor de eerste maal gedwongen was [sic] de Arabische bewoners te verjagen, zodat onze [joodse] broeders zich er konden vestigen. Nog lang weerklonken in mijn oren de jammerklachten van de bedoeïenen, die zich verzameld hadden rond de onderhandelingstent alvorens het dorp Shamsin te verlaten […]. Ik voelde mij bedrukt en begreep hoezeer de bedoeïen verknocht was aan zijn land.’ Dunam na dunam [oppervlaktemaat] zouden de joodse kolonisten zich van de grond meester maken en Palestijnen verdrijven.

Er is geen compromis mogelijk. David Ben-Goerion [een van de leiders van World Zionist Organisation en later de eerste premier van de Staat Israel; red.] beseft dat heel goed: ‘Iedereen voelt de problematische verhouding tussen joden en Arabieren [Palestijnen] aan. Maar niet iedereen begrijpt dat deze problemen onoplosbaar zijn. Er ís geen oplossing! Een diepe kloof scheidt onze twee gemeenschappen. […] Wij willen van Palestina óns land maken. De Arabieren willen precies hetzelfde.’

Israel Zangwill, een goede vriend van Theodor Herzl, stelt gedurende de Eerste Wereldoorlog in de Britse pers: ‘Als wij de 600.000 Palestijnse Arabieren zouden kunnen onteigenen, tegen vergoeding, of als wij hen zouden kunnen overtuigen om naar Arabië te emigreren, want zij verplaatsen zich gemakkelijk [sic], dan zou dat het grootste probleem van het zionisme oplossen.’ Herzl geeft in 1895 in zijn dagboek toe: ‘Wij moeten hen met zacht dwang onteigenen. Het proces van onteigening en verplaatsing van de armen moet tegelijk in het geheim én omzichtig geschieden.’ Dat zal echter pas in 1948-1949 op grote schaal gebeuren.

de onontbeerlijke steun van Londen

Toegegeven: de joden stammen weliswaar niet uit een ‘metropool’. Zij komen uit verscheidene landen en kunnen niet ‘terugkeren’ naar Rusland of Polen, net als trouwens de blanke Europeanen, merendeels protestants, die naar Amerika zijn getrokken en de indianen hebben opgesloten in reservaten, nadat zij eerst – en grotendeels met succes – hebben geprobeerd hen uit te roeien. Maar de zionistische beweging heeft wel de steun van Londen genoten, zonder welke zij gedoemd geweest was te mislukken: alleen al in het eerste decennium na de instelling van het mandaat in 1922 liep het aantal joodse immigranten [kolonisten] op tot 250.000, ruim het dubbele van het decennium daarvoor. ‘Gedurende mijn hele diensttijd in Palestina’, schrijft de Britse Hoge Commissaris Arthur Wauchope, die vanaf 1931 in Jeruzalem de scepter zwaaide, ‘beschouwde ik het als mijn plicht de joodse bevolking aan te moedigen en mijn enige ambitie was om haar veiligheid te waarborgen.’ Ook roept hij beelden op van het ‘grote avontuur van de kolonisatie’. De immigratie, de landaankopen, de inrichting van structuren voor een toekomstige staat, dat alles was niet mogelijk geweest zonder Britse bescherming. Natuurlijk ontstonden er wel eens tegenstellingen tussen de belangen van de yishuv (de joodse gemeenschap in Palestina) en die van Londen, maar in ieder geval tot 1939 stonden die niet op de voorgrond.

Dit bondgenootschap is gebaseerd op wat ik zou noemen ‘culturele verwantschap’. Ik geef een voorbeeld: Als in 1929 een hevig oproer in Palestina uitbreekt [na een incident bij de Klaagmuur; red.], komen veel Britse functionarissen tot de conclusie dat een koerswijziging nodig is in de zin van beperking van de immigratie en grondaankopen. Het Ministerie van Koloniën komt in oktober 1930 met een ‘Witboek’ waarin deze ideeën worden vervat. Maar Haïm Weizmann [voorzitter van de World Zionist Organisation (WZO) en later de eerste president van de Staat Israel; red.] zet alle relaties die hij heeft in. Ben-Goerion consulteert de Britse regeringsleider en ziet kans een garantie los te krijgen voor immigratie van joden en voor grondaankopen. De Palestijnen en andere Arabieren betitelen dit ‘Witboek’ dan ook als een ‘Zwartboek’. De Britse premier bedenkt zelfs samen met de nummer één van de zionisten manieren om de joden te bevoordelen, in weerwil van het ‘pariteitsbeginsel’ (de gelijke behandeling van joden en Palestijnen) dat officieel van kracht is.

De beweging heeft dit eclatante succes geheel te danken aan zijn ‘fixer’ [Weizmann; red.] met zijn politieke contacten en zijn kennis van het Britse politieke systeem. De zionisten hebben meer kansen om hun verlangens over te brengen dan de diverse Arabische afgevaardigden, wier cultuur, tradities en zeker ook onderhandelingsmethoden de Europeanen ten enenmale vreemd zijn. De zionisten zijn westerlingen en zij praten met westerlingen. Deze troef zullen zij telkens weer uitspelen, bij elke fase van het conflict. Israel is, om met Rodinson te spreken, daarmee ‘een koloniaal feit’. Net als Australië of de Verenigde Staten is het land het resultaat van verovering en van de onteigening van de autochtone bevolking. Maar anders dan in het geval van het Zuid-Afrika van de apartheid, is het geen ‘koloniale samenleving’ – dat wil zeggen een samenleving die voor haar overleven op de uitbuiting van ‘inlanders’ steunt.

Israel is weliswaar gebouwd op onrecht, maar is wel een door de internationale gemeenschap, door de Verenigde Naties, erkende staat. Om te denken – zoals sommigen dat nog steeds doen – dat de joodse Israeli’s ‘verdreven’ kunnen worden en teruggestuurd naar waar zij vandaan komen, is noch op morele gronden te verdedigen, noch realistisch in politiek opzicht. Onrecht kan niet ongedaan worden gemaakt door nieuw onrecht aan te richten [Al is dat wel precies wat gebeurd is met het zionistische koloniale project tegen de achtergrond van oplaaiend antisemitisme in Oost- en West-Europa; red.]. ‘Het Heilige Land’ wordt heden ten dage door joodse Israeli’s en Palestijnen bewoond [in aantal ongeveer gelijk; red.]. Wij kunnen – zoals sommige Palestijnse en joods-Israelische intellectuelen doen – dromen van één staat voor allen. Dat is een mooie utopie die echter tijdens ons leven niet meer gerealiseerd zal worden. Hoe het ook zij, geen enkele oplossing kan éénzijdig worden opgelegd – niet aan de Palestijnen en niet aan de joodse Israeli’s.

bron: ORIENT XXI (Parijs), 19 februari 2019

Alain Gresh is Midden-Oostenspecialist en hij was vele jaren hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique (Parijs); de titel van zijn laatst verschenen boek is De quoi la Palestine est-elle le nom ? (letterlijk vertaald: Waarvan is Palestina de naam ?); Parijs: Actes Sud, 2012; 213 pp.

vertaling: Frans Brons

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?