januari-februari 2023 | nr 1

Inhoud | jaargang 51, nummer 1 |
  • In memoriam Kees Wagtendonk (1933-2022) (p. 4).
  • Afscheid van een bescheiden Prinzipienreiter – interview met Kees Wagtendonk (pp. 5-7).
  • Nieuwe Israelische regering wil PNA ontmantelen – zo wordt gevreesd (pp. 8-9).
  • De politieke nalatenschap van Mahmoud Abbas (pp. 10-13).
  • Na Mahmoud Abbas (pp. 14-16).
  • De Gezamenlijke Lijst is dood – wie zal er nu de strijd van de Palestijnen in Israel gaan leiden ? (pp. 17-21).
  • Zoeken naar sporen van Palestijnse bedoeïenen – roman Een klein detail verschijnt in Nederlandse vertaling (pp. 22-24).
  • De sociaal-politieke formaties achter de nieuwe neo-zionistische regering van Israel (pp. 25-26).
  • VN-rapporteurs beschuldigen Israel van ‘domicide’ (p. 27).
  • Het droomministerie van Ben-Gvir brengt de visie van Kahane nog iets dichterbij (pp 28-29).
  • ‘Antisemitische zionisten’ is geen contradictio in terminis (pp. 30-34).
  • Groeiende nucleaire ambities in het Midden-Oosten (pp. 35-37).
  • Israel: kernwapenmonopolie in de regio (p. 38).
  • Gedicht van Marwan Makhoul: Regels die mijn gedichten zijn vergeten (p. 39).

aan dit nummer werkten mee: Koen Bos, Teun Bots, Frans Brons, Marianne Dagevos, Rudi Cornelissen, Marijke Kruyt, José Mooren, Klaartje Nijland, Jochem van Oosten, Aleid Sevenster-Blink, Robert Soeterik, Carl Stellweg & Sonia Zarour

OMSLAG

  • Kees Wagtendonk (1933-2022)
  • Mahmoud Abbas – een balans
  • extreem-rechts in Israel op belangrijke ministeries
  • antisemitische zionisten: géén contradictio in terminis

Redactioneel
over Palestijnen, zonder Palestijnen

Op 15 februari nam de Knesset (het Israelische parlement) in eerste lezing een wetsvoorstel aan op grond waarvan de regering het Israelische staatsburgerschap en het verblijfsrecht in Israel én in geannexeerd Oost-Jeruzalem kan intrekken van degenen die zich aan ‘terreurdaden’ schuldig hebben gemaakt. Dat het wetsvoorstel feitelijk betrekking heeft op Palestijnen – en niet ook op joodse Israeli’s – wordt duidelijk uit de verdere bepaling dat de betrokkenen uit Israel en uit Oost-Jeruzalem naar de bezette Westelijke Jordaanoever, dan wel naar de volledig door Israel gecontroleerde Strook van Gaza kunnen worden gedeporteerd. Palestijnse en andere rechtsgeleerden hebben erop gewezen dat het wetsvoorstel omgezet in een wet de toch al precaire juridische positie van de Palestijnen in Israel/Oost-Jeruzalem verder zal ondermijnen – tot aan deportatie toe – en een schending vormt van het internationaal recht.

Vóór het wetsontwerp stemden 94 leden, 10 stemden tegen, terwijl 16 leden niet aan de stemming deelnamen. Tot de tien tegenstemmers  zullen de leden hebben behoord van de twee Palestijnse partijen in de Knesset – Hadash/Ta’al en de Verenigde Arabische Lijst (Ra’am), die elk 5 zetels hebben.

De regering onder leiding van Benjamin Netanyahoe bestaat uit een coalitie van rechts-seculiere, ultra-orthodox-religieuze en extreem-nationalistisch-religieuze politieke partijen die samen over een meerderheid van 64 zetels in de Knesset beschikken. De uitslag van de stemming maakt duidelijk dat ook 30 Knesset-leden van ‘de oppositie’ – die fel gekant zijn tegen zowel de persoon van Netanyahoe als tegen diens extreem-nationalistisch-religieuze coalitiegenoten – het wetsvoorstel hebben gesteund. Verdere escalatie jegens de Palestijnen komt met andere woorden niet alleen vanuit de hoek van extreem-rechtse krachten binnen de regering (in 2022 is onder verantwoordelijkheid van de vorige, ‘gematigde’ regering al een ongekend hoog aantal Palestijnen door Israelisch geweld om het leven gekomen).

Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen Palestijnse en joodse staatsburgers van Israel maakt verder duidelijk dat Israelische apartheid zich, met brede steun vanuit het joods-Israelische bevolkingsdeel, steeds verder verdiept (een eerder verregaand voorbeeld daarvan was de introductie van de Wet op de Joodse Natie-Staat in 2018).

Veel meer aandacht is de afgelopen weken uitgegaan naar andere voorgenomen wetgeving. Als gevolg daarvan is de eind december aangetreden regering-Netanyahoe inmiddels behoorlijk onder druk komen te staan. Daarbij draait het om haar plan om de bestaande scheiding der machten in het Israelische politieke bestel – de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht – ingrijpend te wijzigen, ten nadele van de rechtsprekende macht. Zozeer dat ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’ op het spel zou staan – democratie voor joodse Israeli’s wel te verstaan.

De ondermijning van de positie van de rechtsprekende macht zal – als het aan Netanyahoe en de zijnen ligt – concreet gestalte krijgen in een grote stem van de politiek bij de benoeming van rechters, de Advocaat-Generaal en van de leden van het Israelische Hooggerechtshof. Het Hof vormt een bolwerk tegen wetgeving die in strijd is met een serie Basiswetten – het Israelische equivalent van een Grondwet – die sinds de stichting van de Staat in 1948 van kracht zijn. Opnieuw: een bolwerk voor joodse Israeli’s: Palestijnen die juridische geschillen aan het Hof voorleggen, trekken vrijwel altijd aan het kortste eind.

In het Westen staat de rol van het Hooggerechtshof hoog aangeschreven. Bij nadere beschouwing is daar geen reden toe. Om een paar voorbeelden te noemen: eerder al heeft het Hof intrekking van het staatsburgerschap van Palestijnen goedgekeurd, waarbij claims van Palestijnen inzake discriminatie terzijde zijn geschoven; het Hof maakt juridisch geen bezwaar tegen de politiek om op de bezette Westelijke Jordaanoever woonhuizen van Palestijnen die zonder bouwvergunning zijn gebouwd, met de grond gelijk te maken – een politiek die ten dienste staat van Israelische territoriale expansie; dat geldt evenmin voor het opblazen van woonhuizen van families van Palestijnen die zich met geweld tegen de Israelische bezetting en kolonisatie hebben verzet; in het laatste geval worden de betreffende woonhuizen direct verzegeld – de deuren en ramen worden dichtgelast – om bij het opblazen ook de inboedel te vernietigen. De families van de daders worden zo niet alleen dakloos gemaakt, ook huisraad en andere waardevolle spullen gaan verloren; dit alles ter afschrikking – een politiek die door de jaren heen bewezen heeft niet te werken; het gaat hier om een collectieve strafmaatregel, die een schending van het internationaal recht vormt.

Palestijnen hebben de afgelopen weken niet deelgenomen aan de massale straatdemonstraties tegen de plannen van de regering-Netanyahoe inzake de positie van de rechtsprekende macht. In het protest ontbreekt – afgaande op de gehanteerde slogans, de meegevoerde spandoeken en Israelische vlaggen evenals de toespraken – elke verwijzing naar de positie van de Palestijnen. Door een joods-Israelische waarnemer is dan ook opgemerkt dat het de demonstranten – alles welbeschouwd – alleen te doen is om het bestaande politieke bestel in Israel – lees Israelische apartheid – in stand te houden.

Op het tot stand brengen van nieuwe, werkelijk democratische verhoudingen zijn de demonstranten niet uit. Kortom, het gaat hier om een intern joods-Israelische aangelegenheid – zonder enig perspectief op een uitweg uit het zich almaar verder verdiepende conflict met de Palestijnen.

De politieke nalatenschap van Mahmoud Abbas

Tareq Baconi, Yara Hawari, Alaa Tartir & Tariq Kenney-Shawa

President Mahmoud Abbas van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) is een van de oudste leiders ter wereld. Nu zijn presidentschap dit jaar zijn democratische mandaat met 14 jaar overschrijdt, staan beleidsanalisten van Al-Shabaka stil bij zijn politieke nalatenschap.

Naast het orkestreren van de Oslo-Akkoorden van 1993, die de Palestijnse bevrijdingsbeweging reduceerden tot een nationaal project binnen de bezette Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza, is onder Abbas de Palestijnse economie gereduceerd  tot afhankelijkheid van donorhulp en is er een ‘veiligheidssector’ opgezet die zich inlaat met ‘veiligheidscoördinatie’ met de Israelische bezettingsmacht. Veel Palestijnen zullen zich Abbas om die reden gaan herinneren als de leider die de realiteit van de Israelische bezetting heeft bestendigd.

In dit verband leveren Tareq Baconi, Yara Hawari, Alaa Tartir en Tariq Kenney-Shawa scherpe kritiek op het Palestijnse leiderschap. Samen maken zij duidelijk dat Abbas verantwoordelijk is voor de voortzetting van de status quo van de Israelische bezetting en apartheid, de criminalisering van het Palestijnse verzet, de onderdrukking van het democratische proces en het opgeven van een alomvattende visie op een gedekoloniseerde Palestijnse toekomst.

leiderschap zonder bevrijdingsvisie

Tareq Baconi

Begin juni 2022 verscheen Mahmoud Abbas – wat hij zelden doet – in de straten van Ramallah en mengde zich onder voorbijgangers om geruchten over een beroerte te ontkrachten. Als dat vaker zou zijn gebeurd – niet gedreven door de behoefte om te tonen dat hij nog in leven is maar door een verlangen om met zijn volk in contact te komen – dan zou Abbas wellicht zijn gestuit op de wrok en wanhoop die de Palestijnen voelen ten aanzien van zijn autoritaire, inmiddels te gronde gegane leiderschap dat nu 14 jaar voorbij het democratische mandaat [van 4 jaar] is.

Als sleutelfiguur achter de schermen van de Oslo-Akkoorden is Abbas de bureaucraat die de architectuur van de autonomie die door die onderhandelingen werd ingeluid, in stand hield – een vorm van beperkt bestuur dat voortdurend tekortschiet in het streven naar zelfbeschikking of een eigen staat. Bij gebrek aan een visie op bevrijding of effectieve strategische capaciteiten, heeft Abbas daarbij steeds uitgeblonken in het faciliteren van de pogingen van het Israelische regime om de status quo te ‘managen’, door zich te blijven inzetten voor een uitgebreide infrastructuur van ‘veiligheidscoördinatie’ met Israel – waardoor elke vorm van Palestijns verzet tegen Israels voortdurende overheersing wordt gefrustreerd – en door Israels verdeel-en-heers-politiek tussen de strijdende Palestijnse facties op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza te faciliteren.

In het Westen wordt Abbas vaak een man van de vrede genoemd, een figuur die stabiliteit verkiest boven verzet, en een actieve speler in een vredesindustrie waarvan breed wordt aangenomen dat deze gericht is op het in stand houden van de Palestijnse onderwerping in plaats van het tot stand brengen van een onafhankelijke eigen staat. Voor veel Palestijnen komt zijn idee van vrede neer op instemming met de Israelische koloniale apartheid. Abbas heeft deze visie geïnstitutionaliseerd in de organisaties voor de bevrijding van Palestina die hij voorzit. Onder zijn bewind is de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie(PLO) feitelijk uitgehold en verschrompeld tot een machteloze organisatie. Dit heeft niet alleen het vermogen verzwakt van ‘de enige wettige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk’ om een effectieve bevrijdingsstrategie te formuleren, maar ook het Palestijnse volk verder versplinterd.

Door de PLO onder te brengen in de kantoren van de PNA, heeft Abbas de Palestijnse diaspora, die de meerderheid van het Palestijnse volk vormt, effectief buitengesloten en deze uitgebreide en krachtige vertegenwoordiging van het Palestijnse volk gereduceerd tot een inefficiënte en verdeelde bureaucratie op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza, die belast is met zelfbestuur onder bezetting. De onbekwaamheid van Abbas’ leiderschap ligt niet alleen in het ondermijnen van het Palestijnse streven naar bevrijding, maar ook in het uitbreiden en versterken van zijn autoritaire bewind en het ondermijnen van alle normen van de Palestijnse democratie.

Zijn opvolger – naar verwachting Hoessein al-Sheikh, secretaris-generaal van het Uitvoerend Comité van de PLO – zal waarschijnlijk de Palestijnse onderdanigheid aan het Israelische regime verdiepen door het verder intensiveren van de ‘veiligheidscoördinatie’ die Abbas zo na aan het hart ligt en die de kern vormt van de Oslo-Akkoorden. Al-Sheikh zal waarschijnlijk proberen – net als zijn voorganger – dit beleid te vertalen in een discours van verzet en strijd voor Palestijnse rechten. Als hij zich buiten zijn paleis op straat waagt, zal hij snel leren hoe hol zijn woorden klinken. Op deze manier vat de opkomst van Al-Sheikh de politieke nalatenschap van Abbas samen: de schepping van een bureaucratisch Palestijns bestuur dat elke visie op Palestijnse bevrijding ontbeert en dat Israels systeem van apartheid laat voortbestaan tegen zeer geringe kosten.

versterking van het autoritarisme en vernietiging van de democratie

Yara Hawari

Gedurende zijn hele regeerperiode heeft Mahmoud Abbas herhaaldelijk onoprecht opgeroepen tot verkiezingen, voor het laatst in januari 2021, toen hij een presidentieel decreet uitvaardigde waarin hij opriep tot parlementsverkiezingen in mei van dat jaar. Hoewel de PNA daartoe inderdaad stappen ondernam – men ging zelfs over tot het opzetten van een elektronische kiezersregistratie – annuleerde Abbas de verkiezingen uiteindelijk in april 2021, onder verwijzing naar de weigering van het Israelische regime om Palestijnen in Oost-Jeruzalem daaraan te laten deelnemen. Daarmee was de PNA het dichtst bij verkiezingen gekomen sinds 2006. Dit gebaar verzadigde niettemin tijdelijk de honger van de internationale gemeenschap naar stappen in de richting van democratisering van de PNA – een orgaan dat zij drie decennia lang heeft gesteund.

Voor de Palestijnen blijft de roep van de internationale gemeenschap om democratisering echter dubieus, gezien haar afwijzing van de uitslag van de democratische verkiezingen in 2006 en haar onverschilligheid tegenover het daaropvolgende beleg/de blokkade van Gaza door het Israelische regime. Dat het Westen een democratische samenleving blijft herleiden tot het louter houden van democratische verkiezingen, toont bovendien haar onoprechtheid. Hoewel verkiezingen deel uit kunnen maken van een zinvol democratisch proces en een democratische cultuur, kunnen zij ook dienen om in een samenleving waar andere belangrijke elementen van een democratie ontbreken de status quo te versterken. Dat is het geval op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza, waar verkiezingen onvermijdelijk zouden leiden tot ofwel een voortzetting van de bestaande machtsstructuren, ofwel de reproductie van een ander autoritair leiderschap.

In een ruimere opvatting van democratie wordt erkend dat verkiezingen deel moeten uitmaken van een pakket waarin democratie in de gehele samenleving bestaat en waarin politieke pluraliteit wordt aanvaard en aangemoedigd. Dit ligt buiten de realiteit van de Palestijnse politieke instellingen op de Westelijke Jordaanoever, waar Abbas een systeem heeft opgebouwd dat draait om zijn eigen leiderschap, met weinig ruimte voor verantwoording of transparantie. Hoge functies worden toegewezen op basis van cliëntalisme en nepotisme. Een college van mannelijke jaknikkers beaamt de standpunten van de president.

Daarbij heeft Abbas de drie takken van bestuur – de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht – samengevoegd, zodat er binnen de Palestijnse politieke instellingen geen scheiding van, of controle op de macht is. Zijn laatste stap in dit verband was de oprichting van een Hoge Justitiële Raad met zichzelf als het hoofd daarvan. Ondertussen worden kritische stemmen gemarginaliseerd: journalisten en activisten worden routinematig gearresteerd en bedreigd omdat zij in de media en op sociale media kritiek op Abbas hebben.

In Ramallah, de feitelijke hoofdstad van de PNA, hangen in overheidsgebouwen boven de bureaus van werknemers en boven de lessenaren van scholieren foto’s van Abbas. Zij sieren zelfs de muren van particuliere bedrijven. Dit mag echter niet worden verward met populariteit. Want uit een peiling van september 2022 bleek dat 74 procent van de Palestijnen niet wil dat Abbas president blijft. Bovendien is zijn inner circle voortdurend genoodzaakt persconferenties of publieke optredens te organiseren om geruchten over zijn dood de kop in te drukken. In dit opzicht is hij goed op weg om te voldoen aan het model van een typische despotische Arabische leider.

Maar niet alleen Abbas krijgt hiervoor de eer. Zijn autoritair bewind is een rechtstreeks product van het Israelische regime, dat niet alleen de PNA steunt, maar ook actief en consequent repressieve maatregelen oplegt aan de Palestijnse politiek en aan democratische uitingen. Een autoritair en meegaand Palestijns leiderschap komt de doelstellingen van het Israelische regime inderdaad ten goede. Maar autoritarisme is noch inherent aan het Palestijnse volk, noch een onvermijdelijk gevolg van de koloniale overheersing. Abbas laat het Palestijnse volk misschien een politieke nalatenschap na van diepgeworteld autoritarisme, maar dat heeft ook zijn eigen nalatenschap: verzet en opstandigheid, tegen de verdrukking in.

criminaliseren van verzet en versterken van de ‘veiligheidscultuur’

Alaa Tartir

Onder Mahmoud Abbas is de PNA erin geslaagd zijn ‘veiligheidscoördinatie’ met het Israelische regime verder te verdiepen, waardoor een institutioneel beleid van regeren met ijzeren vuist is gegrondvest. De afgelopen tien jaar heeft het ‘veiligheidsapparaat’ van de PNA meer dan ooit zijn macht geconsolideerd en het grootste aandeel van de PNA-begroting ontvangen, waardoor het zijn autoritaire en repressieve heerschappij over het Palestijnse volk kan bestendigen. Als gevolg daarvan wordt de overgang naar een participerende, inclusieve en democratische politiek nog steeds gesaboteerd en wordt het Palestijnse verzet tegen de Israelische onderdrukking – gewapend en anderszins – voortdurend de kop ingedrukt om prioriteit te geven aan veiligheid en de bestendiging van de status quo.

Deze praktijken zijn onder Abbas steeds algemener geworden en maken deel uit van de bestuursstructuur op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Het is dan ook meer dan waarschijnlijk dat het structurele autoritarisme na zijn bewind zal worden voortgezet. Na Abbas zal een nieuwe FATAH-leiding niet geïnteresseerd of in staat zijn af te wijken van de diepgewortelde praktijken van de PNA van de afgelopen decennia. De mogelijke opvolger van Abbas, Hoessein al-Sheikh, houdt momenteel toezicht op de ‘veiligheidscoördinatie’ met het Israelische regime – een regeling die Abbas als ‘heilig’ heeft omschreven – en toont geen tekenen van verandering in de relatie van de PNA met het regime. Zolang deze regeling van kracht is en de belangen van het Israelische regime en de heersende Palestijnse elite dient, blijft de hoop op democratische veranderingen onbereikbaar.

Andere hooggeplaatste leden van FATAH en het veiligheidsapparaat van de PNA beschrijven de ‘veiligheidscoördinatie’ als een ‘weg naar onafhankelijkheid’ en als ‘onderdeel van de bevrijdingsstrategie’. Maar binnen de realiteit van het kolonialisme kan coördinatie alleen worden begrepen als overheersing. Het is dan ook geen wonder dat de overgrote meerderheid van het Palestijnse volk de ‘veiligheidscoördinatie’ afwijst. Zij beschouwen het terecht als een verdere ontkenning van hun fundamentele mensenrechten, burgerrechten en politieke rechten.

De heersende elite streeft niets anders na dan de voortzetting van de PNA om zijn onwettige macht en invloed te behouden, waarbij zij volledig voorbijgaat aan de wil van het Palestijnse volk. Na Abbas zal autoritarisme dus gerechtvaardigd blijven onder het voorwendsel van het waarborgen van stabiliteit en het voorkomen van chaos.

Deze realiteit is niet nieuw voor de Palestijnen, die het hebben meegemaakt met elk van Abbas’ opeenvolgende en ondemocratische termijnen in de afgelopen 14 jaar. Op deze manier zal zijn blijvende politieke nalatenschap de voortzetting zijn van de autoritaire status quo die hij heeft gecreëerd – een die bewust weigert het volk centraal te stellen in het politieke project door verantwoordelijke, legitieme, democratische en representatieve instituties op te bouwen.

Het Palestijnse volk centraal stellen en zijn recht op verzet tegen de koloniale bezetting garanderen, en het in staat stellen zich te verenigen in een nationaal project ondanks de gedwongen versnippering, dát zijn de belangrijkste pijlers om de status quo te doorbreken. Maar dankzij Abbas zal elke ‘nieuwe’ leiding van de PNA na zijn vertrek deze pijlers zien als bedreigingen voor zijn autoritaire heerschappij, en daarom alle beschikbare middelen en wegen gebruiken om deze te ontkennen en te onderdrukken. Met andere woorden, deze pijlers zijn niet tijdelijk of bijkomstig voor Abbas’ bewind. Zijn politieke nalatenschap zal eerder zijn dat deze voortdurend worden ondermijnd als onderdeel van een strategische en fundamentele component van het bestuur, waardoor de Palestijnen steeds meer op gespannen voet komen te staan met het leiderschap van hun president

een leider die zich inzet voor afhankelijkheid

Tariq Kenney-Shawa

Als president van de PNA draagt Mahmoud Abbas de verantwoordelijkheid voor de versterking van de Israelische bezetting en apartheid, een verdieping van de interne corruptie en het feitelijke einde van de zogeheten twee staten-oplossing. Maar ondanks zijn onbekwaamheid zou het onjuist zijn Abbas volledig de schuld te geven van de penibele situatie waarin de Palestijnen zich bevinden. Zelfs dat zou te veel ‘eer’ geven. Elke leider die volledig afhankelijk is van buitenlandse hulp en geen controle heeft over de eigen landsgrenzen, is gedoemd te mislukken.

Abbas’ nalatenschap wordt gekleurd door de afhankelijkheid. In zijn steeds sterker paranoïde zoektocht naar machtsbehoud binnen de gefragmenteerde bantustans die hem door het Israelische regime zijn toegewezen, is Abbas trouw gebleven aan het door de Verenigde Staten gesponsorde ‘vredesproces’. Hij heeft gehoopt door onderhandelingen en verzoening het vertrouwen van de Israelische leiders en hun Amerikaanse geldschieters te winnen. Het voortbestaan van zijn partij [FATAH] en zijn politieke visie blijven ervan afhangen. Daarbij hebben zijn inlichtingendiensten iedereen het zwijgen opgelegd die alternatieve visies durfde voor te stellen, waarbij zij de Palestijnse burgerlijke samenleving hebben onderdrukt en uiteindelijk als onderaannemers van de Israelische bezetting gediend hebben.

Zelfs in zijn zeldzame pogingen om het hoofd te bieden aan het Israelische regime en zijn Amerikaanse weldoeners – bijvoorbeeld door het Palestijnse lidmaatschap van de VN te bevorderen en te dreigen met een onderzoek naar Israelische oorlogsmisdaden bij het Internationaal Strafhof (ICC) – is Abbas herhaaldelijk gezwicht voor de Israelische en Amerikaanse druk. Zijn meest recente pogingen om zijn frustratie over de Amerikaanse onverzettelijkheid te tonen, lijken steeds wanhopiger. Ondertussen hebben zijn onmachtige uitbarstingen het voor de Palestijnse diaspora moeilijker gemaakt om de groeiende internationale steun voor de Palestijnen om te zetten in daadwerkelijke beleidsverandering.

Het is onduidelijk wat er na Abbas gaat gebeuren, of wat er zal gebeuren met een leiderschap dat noch een mandaat, noch een visie voor een toekomst in vrijheid heeft. Omdat er geen officieel verkiezingsproces is, zijn de raderen in beweging gezet om zijn vervanging veilig te stellen. De huidige kandidaat die hem waarschijnlijk zal opvolgen, Hoessein al-Sheikh, zou dan een voortzetting zijn van Abbas’ sombere politieke nalatenschap, maar velen vrezen ook verdere politieke onderdrukking door de Israelische bezettingsmacht.

Ongeacht wie Abbas opvolgt, de Verenigde Staten zullen waarschijnlijk gretig gebruik maken van de gelegenheid om symbolisch de betrekkingen met de PNA te versterken, in wat zal worden aangeprezen als een poging om de twee staten-oplossing nieuw leven in te blazen en de status quo te handhaven, die gebaseerd is op het voorrang geven aan de belangen van Israel boven de rechten van Palestijnen. De Verenigde Staten zullen inderdaad hun steun herhalen voor een PNA die in staat is de interne stabiliteit te handhaven, maar niet sterk genoeg is om het Israelische regime uit te dagen. De Verenigde Staten kunnen zelfs hun financiële steun aan de PNA verhogen als een gebaar van goede wil en een aansporing tot verdere samenwerking. In het licht van de nieuwe extreemrechtse regering van Israel zal de aanpak van de Verenigde Staten er een blijven van ‘conflictbeheersing’ en handhaving van de veiligheid, terwijl Israel zijn greep op de Palestijnen versterkt.

In werkelijkheid maakt het weinig uit wie er aan het roer van de PNA komt te staan.

Juist de aard van zijn relatie met het Israelische regime en de Verenigde Staten zal zijn ondergang zijn. Zolang het Palestijnse leiderschap vasthoudt aan afhankelijkheid en onderdanig blijft aan het Israelische regime en de donorgemeenschap, zal het nooit streven naar bevrijding en zal het Palestijnse volk doorgaan het verzet in eigen hand te nemen.

bron: Al-Shabaka: The Palestinian Policy Network (Verenigde Staten), 9 januari 2023

Tareq Baconi is voorzitter van het bestuur van Al-Shabaka en is de auteur van Hamas Contained: The Rise and Pacification of Palestinian Resistance (Redwood City, CA: Stanford University Press, 2018; 368 pp.)

Yara Hawari is de Senior Analyst van Al-Shabaka; zij schrijft politieke commentaren voor verscheidene media waaronder The Guardian, Foreign Policy en Al-Jazeera English

Alaa Tartir is programma- en beleidsadviseur bij Al-Shabaka en is co-redacteur van het binnenkort te verschijnen Resisting Domination in Palestine: New Techniques of Control, Coloniality and Settler Colonialism (I. B. Tauris/Bloomsbury; te verschijnen in 2023)

Tariq Kenney-Shawa is Al-Shabaka’s Amerikaanse beleidsmedewerker

vertaling: Koen Bos

De sociaal-politieke formaties achter de nieuwe neo-zionistische regering van Israel

Ilan Pappé

Twee maanden na de verkiezing van een nieuwe regering in Israel begint het vage beeld helderder te worden en is er meer duidelijkheid gekomen over haar toekomstige beleid – evenals de reactie daarop.

Het is daarbij niet overdreven om premier Benjamin Netanyahoe in het politieke krachtenveld te positioneren als eigenlijk het minst extreme lid van deze regering – hetgeen boekdelen spreekt over de persoonlijkheden en het beleid van zijn collega’s.

Daarbij zitten vertegenwoordigers van drie grote formaties in de regering – ik heb het hier niet over de diverse regeringspartijen – maar over sociaal-politieke formaties.

zionisering ultra-orthodoxe joden

Tot de eerste formatie behoren ultra-orthodoxe joden – zowel de Ashkenazisch- als Sefardisch-joodse orthodoxie. Wat hen kenmerkt, is het proces van zionisering dat zij sinds de stichting van de Staat Israel in 1948 hebben doorgemaakt.

Van een marginale rol in de politiek – alleen de belangen van hun gemeenschappen behartigend – behoren zij inmiddels tot de kapiteins van het schip van staat. Van gematigd zijn en zich houden aan heilige Joodse voorschriften – die Joodse soevereiniteit in het Heilige Land niet toestaan – imiteren zij nu Israelisch seculier-rechts: zij steunen de voortgaande kolonisatie op de Westelijke Jordaanoever, de belegering/blokkade van de Strook van Gaza, doen racistische uitlatingen jegens de Palestijnen en bepleiten een agressief beleid jegens hen. Tegelijkertijd proberen zij de openbare ruimte over te nemen en deze te verjoodsen, volgens hun eigen strikte interpretatie van het Jodendom.

De enige uitzondering zijn de ultra-orthodoxe joden van Neturei Karta, die trouw zijn gebleven aan hun antizionisme en aan solidariteit met de Palestijnen.

nationaal-religieuze joden

De tweede formatie vormen nationaal-religieuze joden, die doorgaans in de joodse nederzettingen wonen, op onteigende Palestijnse grond op de Westelijke Jordaanoever, en die de afgelopen jaren in het hart van gemengde Palestijns-joodse steden in Israel ‘leercentra’ voor joodse kolonisten hebben opgericht.

Zij steunen zowel het criminele beleid van het Israelische leger als de acties van zogeheten burgerwachten die Palestijnen lastigvallen, hun boomgaarden ontwortelen, op hen schieten en hen in het algemeen het leven onmogelijk maken.

Hun doel is om zowel het leger als deze burgerwachten de vrije hand te geven bij het onderdrukken van de bezette Westelijke Jordaanoever, in de hoop Palestijnen zo onder druk te zetten dat zij vertrekken. Vertegenwoordigers van deze formatie vormen daarbij de ruggengraat van de leiding van de Israelische inlichtingendiensten en domineert het kader van hoge officieren in het leger.

De twee tot nu toe genoemde formaties delen de wens om binnen Israel apartheid rigider op te leggen aan de ’48-Palestijnen [de autochtone bevolking van Israel] en tegelijkertijd om in Israel een kruistocht te beginnen tegen de LGBT-gemeenschap, terwijl zij tegelijk een strikte marginalisering van vrouwen in de openbare ruimte eisen.

Zij delen ook een messiaanse visie en geloven dat zij inmiddels voldoende op kracht zijn om die te implementeren. Centraal in deze visie staat de verjoodsing van heilige plaatsen die nu ‘nog altijd’ islamitisch of christelijk zijn. De meest begeerde van die plaatsen is Al-Haram al-Sharif – die door joden wordt aangeduid met ‘de Tempelberg’.

Een voorbode was het provocerende bezoek van de minister van Nationale Veiligheid, Itamar Ben-Gvir, aan Al-Haram. De volgende stap zal op Pesach (Pasen) komen, met een poging om Al-Haram massaal binnen te gaan om er te bidden. Soortgelijke acties zullen ook worden ondernomen in Nabloes, Hebron/Al-Khalil en Bethlehem. Hoe ver zij daarbij zullen gaan, valt moeilijk te voorspellen.

marginalisering seculiere joden binnen Likoed

Deze tweede formatie heeft ook vertegenwoordigers in de grootste regeringspartij, Likoed. De meeste Likoed-leden maken echter deel uit van een derde sociaal-politieke formatie: seculiere joden die eveneens aan traditionele joodse voorschriften willen vasthouden.

Zij proberen zich te onderscheiden door te beweren dat economisch en politiek liberalisme nog steeds een belangrijke pijler is in het politieke platform van de Likoed. Netanyahoe was vroeger een van hen, maar lijkt hen nu in de steek te laten wanneer het gaat om het verdelen van de politieke buit – door zijn oude makkers in de regeringsmacht te marginaliseren. Want hij heeft anderen harder nodig dan zijn eigen partijgenoten, om verdere juridische vervolging van hemzelf te voorkomen en aan de macht te blijven.

het zionistische project in Palestina

Prominente leden van al deze formaties zijn al gekomen met voorbereide wetsvoorstellen en beleidsmaatregelen: deze zijn alle – zonder enige uitzondering – bedoeld om een ​​rechts-extreme regering in staat te stellen af ​​te rekenen met wat er nog over is van de schertsvertoning die de Israelische democratie wordt genoemd.

Zo zal, wanneer het aan hen ligt, het gerechtelijke systeem zodanig worden gesteriliseerd dat het de rechten van minderheden niet langer kan garanderen – rechten in het algemeen en die van de Palestijnen in het bijzonder, zo er van dat laatste al sprake is.

Alle vorige Israelische regeringen hebben zich schuldig gemaakt aan algehele minachting voor de burger- en mensenrechten van Palestijnen. Inmiddels zijn wij echter in de fase aanbeland waarin een en ander meer constitutioneel, meer mainstream en duidelijker gemaakt wordt, zonder ook maar een poging te doen om het doel erachter te verbergen: zoveel mogelijk grondgebied van historisch Palestina in bezit nemen, met daarop zo weinig mogelijk Palestijnen.

Als dit laatste inderdaad verwezenlijkt wordt, zal dit Israel verder naar zijn neo-zionistische bestemming voeren – namelijk de waarachtige vervulling en rijping van het zionistische project: een meedogenloos koloniaal project, gegrondvest op apartheid, etnische zuivering, bezetting, kolonisatie en een genocidaal beleid. Een project dat tot dusverre is ontsnapt aan enige reprimande van betekenis van de kant van de westerse wereld en dat door de rest van de wereld wordt getolereerd – ook al wordt het wereldwijd door de civil society veroordeeld en verworpen. Tot heden is het louter aan het Palestijnse verzet en aan Palestijnse veerkracht te danken geweest dat dit project niet heeft kunnen zegevieren.

het einde van ‘fantasy Israel

Deze nieuwe realiteit roept een reeks vragen op die men zich moet stellen, ook al hebben wij daar op dit moment geen antwoord op.

Zullen de Arabische en islamitische regeringen die recentelijk relaties met Israel zijn aangegaan, beseffen dat het nog niet te laat is om van koers te veranderen ?

Zullen nieuwe linkse regeringen, zoals de gekozen regering in Brazilië, de weg kunnen wijzen naar een mentaliteitsverandering van bovenaf, die een democratische afspiegeling is van de houding die van onderaf wordt geëist ?

En zullen joodse gemeenschappen voldoende geschokt zijn en wakker worden uit de droom van ‘fantasy Israel’ en zich het gevaar dat van het huidige Israel uitgaat, gaan realiseren – niet alleen voor de Palestijnen maar ook voor de joden en het jodendom ?

Dit zijn vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn. Wat wij wel kunnen benadrukken, is – nogmaals – een oproep tot Palestijnse eenheid om de strijd tegen deze regering en de ideologie die zij vertegenwoordigt, te versterken. Die eenheid zou een kompas worden voor een krachtig wereldwijd front dat er – dankzij de BDS-beweging – al is en dat bereid is het solidariteitswerk voort te zetten en dit verder te versterken en te verbreden: samenlevingen en regeringen aansporen om stappen te zetten en zo de Kwestie Palestina naar het middelpunt van wereldwijde aandacht terugvoeren.

In het verleden verdroegen de drie sociaal-politieke formaties, zoals vertegenwoordigd binnen de nieuwe Israelische regering, elkaar niet altijd even gemakkelijk. Daarom bestaat de mogelijkheid dat de regering voortijdig uiteenvalt. Nu al wordt er gezegd dat het hier gaat om een groep incompetente politici die niet in staat zal zijn een complexe economie als de Israelische te runnen. Zo zou men niet beschikken over de kennis en ervaring om de hoge inflatie, prijsstijgingen en de toenemende werkloosheid een halt toe te roepen.

Maar zelfs als dat het wel geval is, dan nog is er geen alternatieve vierde sociaal-politieke formatie voorhanden die Israel kan leiden. In het geval van een regeringscrisis zal er gewoon een nieuwe regering worden gevormd bestaande uit een combinatie van dezelfde krachten, met dezelfde intentie en hetzelfde beleid op hoofdlijnen.

Wij moeten wat zich nu voltrekt zien als een structurele uitdaging – niet als een eenmalige – en ons voorbereiden op een lange strijd, gebaseerd op hechte Palestijnse samenwerking en een grotere internationale solidariteit.

De nieuwe malafide regering – en datgene waarvoor zij staat – zal er niet voor altijd zijn. Wij moeten er daarom alles aan doen om afwisseling van de wacht te bekorten door een veel beter alternatief te presenteren – niet alleen voor de Palestijnen maar ook voor de joden en alle anderen die in historisch Palestina wonen.

bron: The Palestine Chronicle (Verenigde Staten), 6 januari 2023

Ilan Pappé is hoogleraar aan de Universiteit van Exeter (Groot-Brittannië) en de auteur van onder meer The Ethnic Cleansing of Palestine (Londen: Onewold Publications, 2007; 313 pp.) en (met Ramzy Baroud) eds., Our Vision for Liberation: Engaged Palestinian Leaders and Intellectuals Speak out (Atlanta: Clarity Press, 2022; 462 pp.)

vertaling: Koen Bos

VN-rapporteurs beschuldigen Israel van ‘domicide’ – wat houdt die term in ?

Naast afbraak, de weigering om bouwvergunningen te verstrekken en de voortgaande uitbreiding van de joodse nederzettingen is ook het beroven van huisvesting van Palestijnen een strategische variabele in de politiek van Israel als overheersende en bezettende macht. Zozeer dat rapporteurs van de VN Mensrechtenraad Israel ter verantwoording roepen voor ‘domicide’.

Drie speciale VN-rapporteurs stellen het zonder omhaal in een persbericht dat op 13 februari is uitgegaan: ‘domicide’. Namens de Mensenrechtenraad roepen de deskundigen de internationale gemeenschap op om maatregelen te nemen om zo een eind te maken aan ‘de systematische en doelgerichte sloop van woningen […], willekeurige verplaatsing en gedwongen uitzettingen van Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever’ – en om Israel daarvoor verantwoordelijk te houden.

wat wordt Israel concreet verweten ?

Volgens de VN-deskundigen – die niet namens de Verenigde Naties spraken maar namens de Mensenrechtenraad – hebben de Israelische autoriteiten alleen al in januari van dit jaar 132 Palestijnse bouwstructuren in 38 Palestijnse leefgemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever gesloopt, waaronder 34 woonhuizen en 15 door buitenlandse donoren gefinancierde andersoortige structuren. Dat betekent een stijging met 135 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2022. In vijf gevallen ging het om ‘een strafmaatregel’.

‘De systematische sloop van Palestijnse huizen, de voortgaande bouw in de [volkenrechtelijk] illegale joodse nederzettingen en de systematische weigering om Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever bouwvergunningen te verstrekken, komt neer op ‘domicide’,’ zo stellen de rapporteurs – onder wie Balakrishnan Rajagopal, een specialist op het gebied van huisvesting. Met name de situatie in Masafer Yatta, in het zuidelijk deel van de Westelijke Jordaanoever, baart hun zorgen. ‘De ruim 1100 Palestijnse bewoners lopen daar onverminderd het risico van gedwongen uitzetting, verdrijving, de sloop van hun huizen, water- en sanitaire voorzieningen en van hun productiemiddelen.’ zo waarschuwen zij.

wat is de oorsprong van term domicide ?

Domus betekent ‘huis’ in het Latijn en homicidium staat voor ‘moord’. De term ‘domicicide’ is het voor het eerst in 2001 gebruikt door de geografen Douglas Porteous en Sandra Smith. In hun boek Domicide: The Global Destruction of Home (Montreal: McGill-Queen’s University Press; 368 pp.) hebben zij het geweld willen benoemen dat gepaard gaat met de vernietiging of onteigening van ‘het thuis’. Ongeacht of het daarbij nu gaat om een politiek conflict of om de aanleg van een luchthaven, een handelszone of een snelweg.

is domicide een misdaad ?

Nog niet. Maar eind 2022 riep Balakrishnan Rajagopal, een van de VN-rapporteurs, op om ‘domicide’ – de grootschalige of systematische vernietiging van woningen gedurende een conflict – te erkennen als een afzonderlijk misdrijf in het internationaal strafrecht. ‘Ik heb gezien hoe een huis – vaak het resultaat van een levenslange inspanning en de trots van de familie – in enkele seconden verandert in een hoop puin,’ zo verklaarde hij eerder tegenover de VN. ‘Het is niet alleen een huis dat daarbij verwoest wordt. Het is het spaargeld van hele families, van herinneringen, van het gevoel ergens bij te horen. Een dergelijke grove huisvredebreuk veroorzaakt sociale en psychologische trauma’s die nauwelijks te beschrijven zijn of die ik mij zelfs maar kan indenken.’

In de verklaring die hij en zijn twee collega’s bij de presentatie van hun rapport hebben doen uitgaan, hekelden zij dat ‘de directe aanvallen op huizen, scholen en waterbronnen van Palestijnen niets anders zijn dan een poging van Israel om het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnse volk verder in te beperken, ja zijn voortbestaan in de waagschaal te gooien.’

meer huizen voor meer joodse nederzettingen ?

Door de bezettende mogendheid Israel wordt de voortgaande uitbreiding en de bouw van nieuwe joodse nederzettingen aangemoedigd. In hun verklaring stellen de VN-deskundigen: ‘De Israelische politiek van gedwongen verplaatsing en verdrijving van de Palestijnse bevolking lijkt geen grenzen te kennen. Ook in bezet Oost-Jeruzalem lopen tientallen Palestijnse families het risico om uit hun huizen te worden gezet als gevolg van een discriminerende stadsplanning die gericht is op de verder uitbreiding van joodse nederzettingen.

Zij wijzen erop dat de joodse nederzettingen in de in 1967 bezette Palestijnse Gebieden een ‘een schending van het internationaal recht vormen, hetgeen neerkomt op een oorlogsmisdaad’. Verspreid over zo’n 150 joodse nederzettingen hebben zich inmiddels rond 700.000 joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever gevestigd – inclusief in geannexeerd Oost-Jeruzalem – te midden van ruim 3 miljoen inheemse Palestijnen.

Op 12 februari kondigde het zogeheten Israelische Veiligheidskabinet aan dat het negen ‘wilde’ joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever zal ‘legaliseren’, als ‘vergelding’ voor een reeks gewapende aanvallen van Palestijnen in Oost-Jeruzalem.

bron: Libération (Parijs), 13 februari 2023

Zoeken naar sporen van Palestijnse bedoeïenen

Marianne Dagevos

Sporen zoeken in de woestijn. Het is een van de vaardigheden waar de inheemse bewoners van Palestina, de bedoeïenen, uitzonderlijk goed in zijn.

Het Israelische leger heeft er zelfs een speciale functie voor: IDF Bedouin Tracker – een militair die in de woestijn dingen ziet en kan vinden die niemand anders kan vinden. Sporen zoeken en deze vinden kan ook gebeuren in de literatuur, als wij als lezers in en door een boek op het spoor worden gezet om zaken te zien en te begrijpen die wij anders hadden gemist. Of die anders waren uitgewist. Een klein detail van Adania Shibli is zo’n boek. Het zet ons op een spoor en daagt ons uit verder te zoeken. Dat proces beschrijf ik in dit artikel. Eerst meer over de sporen in het boek zelf en dan over de sporen waartoe het boek inspireert.

I  het boek: Een klein detail

De derde roman van de Palestijnse schrijfster Adania Shibli uit 2017 is vertaald naar het Nederlands en zal dit voorjaar uitkomen. Shibli is geboren op 13 augustus 1974, haar geboortedatum is in dit kader belangrijk. Haar achternaam Shibli verraadt verwantschap met de Bedoeïenengemeenschap. Zij studeerde in Ramallah en werkt afwisselend in Ramallah en Berlijn. Shibli is een hoogopgeleide vrouw met een grote talenkennis. Naast romans schrijft zij korte verhalen, essays en artikelen. Je kunt haar rekenen onder de aanhangers van slow writing – een manier van schrijven die, net als slow food en slow fashion kiest voor kwaliteit boven kwantiteit, oog voor detail, verfijning, veelzijdigheid en nauwgezetheid. Haar romans verschijnen met grote tussenpozen, zij zijn dun, qua aantal pagina’s eerder novelles dan romans maar elk woord, elke zin doet ertoe. Het is een vorm van compact schrijven die appelleert aan de lezer om aandachtig en nauwkeurig te lezen, omdat achter elk woord, elke zin en elke passage een wereld van betekenissen schuilgaat.

twee delen

Een klein detail bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een historisch verslag van de periode 9 tot en met 13 augustus 1949 wanneer een Israelisch peloton zijn kamp heeft opgeslagen in de woestijn (hierna de Naqab, door Israel aangeduid met Negev). In staccato zinnen in de verleden tijd doet een hij-personage verslag, ogenschijnlijk de commandant van het peloton.

Het tweede deel is niet gedateerd maar speelt in de huidige tijd. Het ik-personage, een Palestijnse vrouw maakt een reis vanuit Ramallah via Jaffa naar de Naqab. Aanleiding voor haar reis, tevens onderzoek, is een krantenbericht over een oorlogsmisdaad die precies 25 jaar voor haar geboorte is gepleegd. Het detail van de datum zet het ik-personage in beweging. Het krantenbericht verscheen in de Israelische dagblad Haaretz op 29 oktober 2003 onder de titel I saw fit to remove her from the world. Het artikel is slechts een aanleiding, Shibli maakt op vindingrijke en intrigerende wijze literatuur van journalistiek.

motieven en paradoxen

Zoals gezegd, de details doen ertoe in deze roman. Er zijn dan ook talrijke motieven om de lezer alert te houden. Ik noem er een paar: blaffende honden, stof, zand, zweet, water, soldaten maar ook abstractere begrippen als stippen, sporen, grenzen, landkaarten en luchtspiegelingen. De verhalen in beide delen lijken op het eerste gezicht nauwgezet, gedetailleerd en chronologisch verteld maar het kost de vertellers in beide delen moeite om doelgericht te blijven en controle te houden.

Aandachtige lezers kunnen heel veel ontdekken in deze roman, enerzijds motieven maar ook talrijke tegenstellingen of paradoxen die uitnodigen tot interpretatie en verbinding. Ik noem er een paar: ontdekken- bedekken; schoon-vuil; grenzen stellen-grenzen overschrijden; doelgericht- onzeker; precisie-onbestemdheid. Al die tegenstellingen kunnen op verschillende niveaus begrepen worden en zijn illustratief voor machtsverhoudingen. Tussen joodse Israeli’s en Palestijnen en tussen joodse kolonisten en inheemse bedoeïenen.

Naast de overduidelijke verschillen tussen de twee delen zijn er ook overeenkomsten. Zo blijven beide vertellers anoniem en hebben ze amper contact met anderen. Zij komen over als eenzaam, wellicht zelfs contact gestoord. Zij hebben allebei te maken met gevoelens van angst, onrust en beklemming. Zij zoeken de stilte maar zijn daar tegelijk bang voor. Beiden worden overweldigd en raken gedesoriënteerd door het landschap van de woestijn, de stilte, de leegte en de luchtspiegelingen. Beiden zijn indringers in een gebied dat vertrouwd is voor de inheemse bevolking.

landkaarten, musea en archieven

Naar aanleiding van het krantenartikel gaat de ik-persoon op zoek naar het hele verhaal en de complete waarheid rondom het bedoeïenenmeisje dat in 1949 slachtoffer werd van groepsverkrachting en moord. In eerste instantie laat zij zich leiden door landkaarten, musea en archieven maar ze merkt al snel dat die haar niet verder brengen. In een land als Israel verspreiden deze bronnen de zionistische ideologie en wissen zij de sporen van de inheemse bevolking uit. Enigszins onderkoeld en met een fijn gevoel voor humor beschrijft de ik-persoon haar bezoeken aan het museum van het IDF (Israelische Strijdkrachten) in Tel Aviv en aan de joodse nederzetting Nirim in de Naqab. Als zij het spoor bijster dreigt te raken, overweegt zij even onverrichterzake naar huis terug te keren. Maar dat doet zij niet, in plaats daarvan overschrijdt ze opnieuw grenzen.

kleine meisjes

Een motief dat terugkomt in het hele werk van Shibli is haar focus op kleine meisjes. Haar eerste roman, vertaald als Touch (Massachusetts: Clockroot Books, 2010; 72 pp.) wordt helemaal verteld vanuit het perspectief van een klein meisje. In het verhaal Little Girls of Jenin (in: Seeking Palestine. New Palestinian Writing on Exile and Home; Massachusetts: Olive Branch Press, 2013; 202 pp.) brengt de hoofdpersoon een bezoek aan een vluchtelingenkamp en wordt daar geconfronteerd met de jonge meisjes.

Ook in Een Klein Detail spelen meisjes een belangrijke rol. Allereerst natuurlijk het anonieme bedoeïenenmeisje dat in 1949 wordt omgebracht maar er is ook een mooie bijrol voor een meisje dat de ik-persoon ontmoet bij het Qalandia-checkpoint. Al deze meisjes zijn geen hoofdpersonen in de officiële geschiedenis maar zij ervaren de gevolgen van die geschiedenis wel in hun dagelijkse leven. In het werk van Shibli krijgen zij een stem en een gezicht. We kunnen met hen meeleven en ons met hen identificeren.

II  waartoe het boek inspireert: zoeken naar sporen van Palestijnse bedoeïenen in de Naqab

Door het lezen van Shibli’s roman werd ik geïnspireerd om meer te weten over het lot van de Palestijnse bedoeïenen in de Naqab. In dit deel van het artikel doe ik verslag van mijn bevindingen.

Het zuidelijke deel van de Staat Israel, 60 procent van het oppervlak, bestaat uit woestijn, de Naqab. In dit grote gebied wonen maar 700.000 mensen (ongeveer de bevolking van Amsterdam), het merendeel geconcentreerd in de woestijnstad Beersheba/Bir al-Sab. De rest van de woestijn is ingericht als Nationaal Park maar ook vestiging van zware industrie – in Dimona staat een kernreactor – geïrrigeerde land- en tuinbouw en heel veel militair oefenterrein.

Voor de zionisten die in 1948 de staat Israel stichtten en voor hun opperbevelhebber David Ben-Goerion in het bijzonder, had de woestijn een belangrijke symbolische betekenis. Deze moest immers ‘bloeien als een roos’. Vandaar dat al sinds 1946 kleine groepen joodse kolonisten uit Oost- en West-Europa naar de Naqab trokken om daar joodse nederzettingen te stichten. Vandaar ook dat de zionistische milities al in mei 1948 aanvallen deden op de inheemse bewoners en velen van hen verjoegen, veelal naar Gaza. Een indrukwekkend ooggetuigenverslag van deze gebeurtenissen is te lezen in de memoires van Salman Abu Sitta: Mapping my Return (Cairo, New York: American University in Cairo Press, 2017; 331 pp.). De Abu Sitta-familie was een grote en vooraanstaande familie in Al-Ma’in, niet ver van Beersheba/Bir al-Sab. Zij verloren al hun bezittingen en hun positie door de Israelische invasie. In de loop van 1948 bevochten Egyptische en Israelische legers elkaar om de grenzen te trekken in dit woestijngebied. Uiteindelijk werd de Naqab ingelijfd bij de Staat Israel. De inheemse bewoners werden of vluchteling in Gaza, Jordanië, Egypte of de Westelijke Jordaanoever of inwoner van de nieuwe staat.

concentratie en intimidatie

Van oudsher zijn bedoeïenen – onze verbastering van het Arabische woord badawi – in het Midden-Oosten natuurlijk nomadisch of semi-nomadisch, niet gebonden aan landsgrenzen maar meebewegend met hun kudden door woestijnachtige gebieden die zich uitstrekken van Saoedi-Arabië tot en met Egypte. Hun leefwijze is eeuwenlang min of meer ongewijzigd – een combinatie van extensieve landbouw en veeteelt gecombineerd met seizoenswerk, handel en andere beroepen. De Verenigde Naties heeft de Palestijnse bedoeïenen erkend als inheemse minderheid in de Staat Israel. Als gevolg van massale verdrijving waren er in 1949 nog slechts 11.000 bedoeïenen in Israel over. Inmiddels is hun aantal gegroeid tot ongeveer 200.000.

Omdat de jonge staat grote plannen met de Naqab had, was men zich bewust dat de inheemse bevolking, met hun nomadische en zelfvoorzienende leefwijze, moeilijk te controleren was. Het beleid van Israel ten aanzien van de bedoeïenen kan worden samengevat met de termen concentratie en intimidatie. Concentratie door verplichte herhuisvesting in urbanisaties en intimidatie door voortdurende ontruimingen en andere schending van mensenrechten. De staat maakt onderscheid tussen erkende en niet-erkende dorpen [waar verdreven bedoeïenen zich na 1949 noodgedwongen gevestigd hebben], zoals ook aan de orde komt in Een klein detail. De niet-erkende staan niet op de kaart, zijn niet aangesloten op water en elektriciteit en kunnen elk moment worden verwoest. Eén van deze niet-erkende dorpen – Al-Araqeeb – is al meer dan 200 keer door Israelische bulldozers met de grond gelijk gemaakt (zie: www.dukium.org/demolitions). In sommige van deze gemeenschappen doet zich het bizarre verschijnsel van self-demolition voor: bewoners slopen hun eigen huizen, schuren en hekwerken om te voorkomen dat zij voor de kosten moeten opdraaien wanneer de Israelische overheid die sloop uitvoert.

In welke mate de rechten van Palestijnse bedoeïenen in Israel verschillen van joodse inwoners is goed te zien is in het beeld van Visualizing Palestine (zie afbeelding). NGO’s als The Negev Coexistence Forum voor Civil Equality en The Abraham Initiative rapporteren over de sociale, demografische en economische pijnpunten.* Hun conclusie luidt dat de Palestijnse bedoeïenengemeenschap in de Naqab in alle opzichten achtergesteld wordt en dat dit grote impact heeft op hun kwaliteit van bestaan en de toekomst van de jonge generaties.

bezoek aan vrouwenorganisatie Sidreh

In het voorjaar van 2022 bracht ik zelf een bezoek aan de Naqab. Over de ‘kolonistenweg’ reden wij in ongeveer twee uur vanuit Bethlehem via de heuvels van Hebron/Al-Khalil het woestijngebied binnen. Onze bestemming was Lakiya, een urbanisatie net voorbij Beersheba/Bir al-Sab. Speciaal voor bedoeïenen gebouwd mét stromende water, elektriciteit en scholen maar geen plaats om dieren te houden – van oudsher de inkomstenbron van de bedoeïenen. In Lakiya ontmoetten we Khadra Alsanah. Deze vrouw met een doordringende blik en een heldere stem richtte in 1998 Sidreh op, een grassroots-organisatie voor bedoeïenenvrouwen (zie: www.sidreh.org) Een van hun activiteiten is een weverij van zelf gesponnen en geverfde wol. Uit haar verhaal bleek dat vrouwen met veel obstakels te maken hebben, zowel in de eigen gemeenschap als in de Israelische samenleving. Patriarchaat, discriminatie, tienerzwangerschappen, gebrek aan geld en bewegingsvrijheid, maken het moeilijk voor jonge vrouwen om een eigen leven op te bouwen. Maar na bijna 25 jaar van hard werken, ziet Alsanah wel veranderingen ten goede. Steeds meer meisjes doen het goed op school, zij gaan studeren, halen hun rijbewijs en verdienen een salaris. Toen ik dat hoorde, was ik even in gedachten bij het anonieme bedoeïenenmeisje uit Een klein detail dat in 1949 zo jammerlijk aan haar einde kwam.

monument in taal

Adania Shibli heeft met Een klein detail een monument in taal opgericht voor dit meisje en voor alle inheemse bewoners die door machthebbers en kolonisatie worden gemarginaliseerd en zelfs uitgewist. Dat maakt het boek tegelijk specifiek en universeel. Zo’n monument kan lezers inspireren om ook zelf op zoek te gaan naar verhalen die dreigen te worden uitgewist.

Een klein detail is een roman voor fijnproevers. Voor lezers die aandachtig en nauwkeurig willen lezen en mee willen zoeken naar stippen en sporen, betekenissen en symbolen. Officiële kaarten, musea, archieven en media dragen er vaak aan bij dat die sporen worden uitgewist, dus spoorzoekers moeten moeite doen om de waarheid te achterhalen. Maar die moeite wordt beloond. Een klein detail is een unieke leeservaring die nieuw licht werpt op processen van uitwissen en weer blootleggen en de actieve rol van lezers daarbij.

* https://www.dukium.org/reports-and-position-papers/  en https://abrahaminitiatives.org/wp-content/uploads/2019/01/The-Bedouin-Population-in-the-Negev.pdf

Marianne Dagevos is initiatiefnemer van Podium voor Palestina dat belangstelling voor Palestijnse literatuur en film wil bevorderen; Podium voor Palestina organiseert boek- en filmbesprekingen, online en offline, voert speciale projecten uit en produceert artikelen, podcasts en video’s; op 31 augustus is er een online bespreking van Een klein detail

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?