mei-augustus 2023 | nr 3-4

Inhoud |jaargang 51, nummer 3-4|
  • Khader Adnans laatste hongerstaking (pp. 4-5).
  • 75 jaar Nakba: de joodse kolonisatie in Palestina is nooit voltooid (pp. 6-8).
  • Al-Nakba 75 jaar (pp. 9-10).
  • Israel ontkent de Nakba terwijl het deze bestendigt (pp. 11-12).
  • Westers stilzwijgen moet worden aangepakt – over de Nakba, Gaza en inclusieve solidariteit (pp. 13-15).
  • Het nieuwe Palestijnse verzet (pp. 15-18).
  • Nidal Khazem: profiel van een gedode verzetsstrijder (pp. 19-22).
  • Palestijnse verhalen: menselijkheid in een onrechtvaardige wereld (pp. 23-36).
  • Gedicht van Marwan Makhoul: Verzen voor elke dag (p. 26).
  • Foreign Affairs zet de feiten over Israelische apartheid en joodse suprematie op een rijtje (pp. 27-28).
  • Daniel Blatman: ‘In de Israelische regering zitten neo-nazistische ministers – het doet allemaal erg denken aan Duitsland in 1933’ (pp. 29-33).
  • Israels staatsopbouwproject desintegreert – van binnenuit (pp. 34-37).
  • Oorlog tegen Gaza als bindmiddel tussen Israels oppositionele kampen (pp. 38-39).

Redactioneel
combat proven

Kennelijk is het aan de aandacht van de Nederlandse media ontsnapt: medio mei sloot de Nederlandse regering met het Israelische Ministerie van Defensie een overeenkomst ter hoogte van 305 miljoen dollar. Daarvoor zal het Israelische Elbit Systems 20 PULS raket-artilleriesystemen leveren – inclusief munitie, training en ondersteunende diensten.

Bij de ondertekening van de overeenkomst werd van Israelische zijde door generaal Ya’ir Kulas gesteld: ‘Deze belangrijke overeenkomst staat symbool voor de strategische relatie tussen beide landen en zij biedt de gelegenheid om onze partnerschap, gebaseerd op wederzijds gedeelde waarden en op moraal, te versterken’.

Elbit Systems is een privé-wapenbedrijf dat actief is op het gebied van de luchtmacht, land- en marine-commandosystemen, computers, communicatie, intelligence en surveillance. Daarbij levert het bedrijf een reeks ondersteunende diensten.

Elbit Systems adverteert met ‘combat proven’-technieken en producten. In de Israelische context betekent dit dat deze door de jaren heen op Palestijnen in de Bezette Palestijnse Gebieden zijn uitgetest. Neem de van geavanceerde elektronica voorziene Elbit-drones (onbemande luchtvaartuigen): deze worden zowel voor surveillance-doeleinden ingezet als ook – uitgerust met raketten – voor het op grote afstand onder vuur nemen van een doelwit. Vraag het de politieke en militaire leiding van HAMAS en Islamitische Jihad in de Strook van Gaza.

Eind 2022 presenteerde Elbit zijn nieuwste product: een op afstand bestuurde micro-drone. Deze is zo groot als een appel, weegt rond een kilo en is uitgerust met een camera en met explosieven. Via ramen of deuren dringt de micro-drone gebouwen binnen waarin zich mogelijk een doelwit bevindt, zoemt daar als een groot insect in de ruimten rond, zendt beelden door van de situatie ter plekke en brengt op commando eventueel een explosie teweeg, waarbij de drone zichzelf opblaast. Kortom, een high-tech-killer in het Elbit-assortiment erbij.

De Israelische Strijdkrachten – de gewapende arm van het zionistische koloniale project in Palestina en van Israelische apartheid – is een grote afnemer van Elbit Systems-producten en -diensten. Zeker nadat Elbit in 2018 het staatsbedrijf Israeli Military Industries Ltd. voor 515 miljoen dollar had overgenomen. In het algemeen koopt Elbit in het buitenland bedrijven op om zich in de concurrentieslag met de grote Amerikaanse wapenbedrijven staande te kunnen houden.

Dat inkopen in en overnemen van buitenlandse wapenbedrijven dient ook een ander doel: lokale steun voor het bedrijf te creëren (‘werkgelegenheid’), tegen de achtergrond van verzet van al diegenen die de dimensies van de apartheidsstaat Israel beginnen te zien. In Groot-Brittannië heeft de actiegroep Palestine Action met bezettingen van Elbit-dochterondernemingen en het aanrichten van schade aan productiemiddelen inmiddels publicitaire successen weten te boeken. Sterker nog: Elbit is in Groot-Brittannië orders misgelopen en een dochteronderneming heeft noodgedwongen de poort moeten sluiten.

Desondanks lopen de zaken voor Elbit Systems als geheel voorspoedig. De afgelopen jaren is de omzet van het bedrijf steeds met gemiddeld 5 procent per jaar gestegen – voornamelijk door leveranties aan enkele Golfstaten in het kader van de ‘normalisering’ van hun relatie met Israel (in 2022 goed voor een kwart van de totale Israelische wapenexport) en daarnaast door de gestegen vraag uit Oost- en West-Europa na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Verder zijn  naast India een reeks staten in Zuidoost-Azië en Afrika grote Elbit-klanten.

Daarbij zijn de Israelische autoriteiten overigens zeer terughoudend in het verstrekken van informatie over die wapentransacties. Want – net als voorheen met Apartheid Zuid-Afrika, de Argentijnse junta en met de Serviërs – worden die vaak verstrekt aan repressieve regimes die het materiaal tegen de eigen bevolking inzetten.

Wat de Nederlandse regering betreft: de eerdergenoemde Elbit Systems-overeenkomst behelst raket-artilleriesystemen en alles wat daarbij hoort. Ongetwijfeld zal er door de regering aangevoerd worden dat het hier niet gaat om tegen Palestijnen ingezette repressieve tools als drones, intelligence, surveillance enzovoort.  Maar dat is een deel losmaken van het geheel – en om het geheel gaat het. Elbit Systems is de ‘succesvolle’ leverancier van tools aan de Apartheidsstaat Israel. Het heeft een prominent aandeel in de economie van die staat en faciliteert binnenlandse en buitenlandse repressie waarmee grove schendingen van de mensenrechten, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en het met voeten treden van de internationale rechtsorde  onverbrekelijk verbonden zijn. Reden te over om een dergelijk bedrijf en een dergelijke regering te boycotten – en er zeker geen zaken mee te doen.

De Nederlandse regering wil als vanouds niet verder gaan dan haar ‘bezorgdheid’ over bepaalde ontwikkelingen in Israel/Palestina uitspreken. Hoewel Israelische apartheid inmiddels door Palestijnse, joods-Israelische en internationale mensenrechtenorganisaties grondig is gedocumenteerd, weigert de regering bij monde van haar minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra dit gegeven onder ogen te zien. In reactie op het toen juist verschenen rapport van Amnesty International: Israels apartheid tegen de Palestijnen – een wreed systeem van overheersing en misdaad tegen de menselijkheid (278 pp.), verklaarde Hoekstra op 29 april tegenover de Tweede Kamer: ‘Het kabinet gaat niet mee met de conclusie van Amnesty dat er sprake is van apartheid in Israel of de door Israel bezette gebieden.’

Hier ligt de link met de wapen-deal tussen de Nederlandse regering en de Israelische regering/Elbit Systems: slechts door het bestaan van Israelische apartheid te ontkennen en het verder te laten bij het uiten van bezorgde woorden, kan Den Haag ‘met goed fatsoen’ die deal sluiten.

Zo is het ook heel lang gegaan met de opstelling van Nederlandse regeringen ten aanzien van Apartheid Zuid-Afrika. Bovenop een reeks andere tekortkomingen ontbreekt het de huidige Nederlandse regering hier ook nog eens aan historisch besef.

Westers stilzwijgen moet worden aangepakt – over de Nakba, Gaza en inclusieve solidariteit

Ilan Pappé

Opnieuw wordt de Strook van Gaza vanuit de lucht, te land en vanuit zee gebombardeerd – en opnieuw worden de Israelische onmenselijkheid en wreedheid door het Westen met een oorverdovende stilte beantwoord.

Wij hebben er ontelbare keren over geschreven. Denkt u zich eens in hoe vaak een vorige generatie al vanaf de dagen van de Nakba – ja zelfs daarvoor – dit onrecht van de daken hebben geschreeuwd.

Recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog [1914-1918] tot aan de Nakba [1948], diverse onderzoekscommissies die door de Volkenbond of de Britse regering waren gestuurd, hun opdrachtgevers ervoor hebben gewaarschuwd dat voortzetting van de kolonisatie van Palestina door joden die van elders kwamen, voor de inheemse bevolking – de Palestijnen – rampzalig zou uitpakken. In de woorden van de onderzoekscommissie-Shaw uit 1930: ‘De aankoop van grond door joden vormt een imminent gevaar voor het nationale voortbestaan van de Arabieren [Palestijnen]’.

De Britten geloofden dat de beperking die zij stelden aan het inreizen van zionistische immigranten in het land en de strenge beperking ten aanzien van de aankoop van grond door de zionistische instellingen, de Palestijnen voor erger zouden behoeden. Tegen de tijd dat zij dat beleid begonnen uit te voeren, was het too little, too late. Belangrijker nog, de Britse regering in Palestina was op de hoogte van het voornemen van de zionistische beweging om zo veel mogelijk van de grond van Palestina in handen te krijgen met daarop zo weinig mogelijk Palestijnen. Toch verleende zij die beweging economische, militaire en politieke macht om de onteigening van de Palestijnen door te voeren toen het Mandaat op zijn eind liep [direct na de Tweede Wereldoorlog].

Tijdens de Nakba – die al in februari 1948 door zionistische strijdgroepen in gang is gezet met de ‘etnische zuiveringsoperatie’ in de vorm van de gewelddadige ontruiming van drie dorpen rond Qaysariya, waren Britse ambtenaren en het leger nog altijd aanwezig en waren zij op grond van het Handvest van het Mandaatgebied Palestina (sinds 1920) en de Verdelingsresolutie van de Verenigde Naties (1947) verplicht om de levens en eigendommen van de Palestijnen te beschermen.

Britse vertegenwoordigers te plekke stonden toe te kijken toen de etnische zuiveringscampagne escaleerde in de urbicide – de systematische vernietiging van dorpen en wijken – die in april 1948 plaatsgreep. In sommige gevallen hielpen zij de zionistische troepen zelfs bij de uitvoering van de etnische zuivering.

Deze fase van de etnische zuiveringscampagne maakte van ruim een kwart miljoen Palestijnen vluchteling, die een aarzelende Arabische Wereld ertoe noopte om de overige Palestijnen te redden. Dat gebeurde echter pas nadat Groot-Brittannië op 15 mei 1948 Palestina had verlaten. Tegen die tijd was die Arabische interventie nutteloos geworden.

Vóór en na het einde van het Mandaat waren westerse journalisten en afgezanten van organisaties als de VN en het Internationale Rode Kruis ter plaatse. Amerikaanse journalisten in dienst van de zionistische strijdkrachten rapporteerden over bloedbaden in Lydd en in andere plaatsen. De oorlogsmisdaden werden daarbij niet veroordeeld. Ook het Internationale Rode Kruis gaf geen ruchtbaarheid aan wat zich ter plaatse afspeelde. Uit een intern rapport blijkt dat men ontzet was over de manier waarop de joodse Israelis Palestijnen behandelden. Kinderen van 14 jaar oud werden opgesloten in dwangarbeiderskampen. Deze rapporten registreerden ook de opzettelijke vergiftiging van waterbronnen in Akka met tyfus. Al deze informatie is vervolgens opgeborgen, totdat historici zoals Salman Abu Sitta deze in de archieven terugvond.

Dit stilzwijgen gaf een belangrijk signaal aan de nieuwe staat Israel: misdaden als etnische zuivering – die als praktijk hetzelfde jaar nog werden veroordeeld door de befaamde Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 – zijn toegestaan in het geval van de Joodse Staat. Enige westerse of VN-reactie bleef achterwege toen Israel in de nasleep van de etnische zuiveringscampagne elk spoor van Palestijnse cultuur en bestaan uitwiste, door joodse nederzettingen te bouwen en recreatieparken aan te planten op de ruïnes van verwoeste Palestijnse dorpen.

De geschiedenis van het westerse stilzwijgen zette zich door tot in de jaren vijftig – met betrekking tot de moorden op Palestijnen die begin 1950 probeerden hun geroofde bezittingen terug te krijgen, het harde militaire bewind dat de Palestijnse minderheid binnen Israel werd opgelegd en de slachtingen van Qibyah en Kafr Qassem.

Het feit dat het na de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Strook van Gaza in 1967 veel gemakkelijker werd om informatie te verzamelen over het criminele beleid van Israel – waaronder een massale etnische zuiveringscampagne op de Syrische Hoogvlakte van Golan – veranderde niets aan de immorele reactie van het Westen. Het benadrukte alleen de hypocrisie van het Westen en het aan Israel toegekende exceptionalisme.

Niet iedereen zweeg. Vertegenwoordigers vanuit de westerse wereld legden wel degelijk vast wat zij gezien en gehoord hadden. Zij vertegenwoordigden respectabele internationale organisaties en door de VN uitgezonden onderzoekscommissies, dan wel maakten deel uit van diplomatieke vertegenwoordigingen in Tel Aviv, Jeruzalem of Ramallah.

Zij leverden gedetailleerde wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse verslagen – waarin de geografie van de catastrofe die Israel in diverse delen van historisch Palestina teweeg heeft gebracht nauwkeurig werd vastgelegd. Zij schetsten een beeld dat de huidige voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, zeer zorgvuldig had moeten bekijken alvorens zij verklaarde dat Israel de woestijn tot bloei heeft gebracht – in feite werd een reeds bloeiend Palestina tot een woestijn, door toedoen van Israelische kolonisatie.

Wij weten allemaal dat de diverse regeringen in het Westen grote delen van hun samenleving niet vertegenwoordigen in deze kwestie. Velen van ons werken eraan om de kloof tussen het officiële beleid ten aanzien van Israel en hoe daarover binnen de publieke opinie wordt gedacht, te dichten. De laatste jaren heeft Israel oorlog gevoerd tegen bij uitstek die delen van de publieke opinie, door antisemitisme en recentelijk Holocaust-ontkenning als wapens te gebruiken in een poging deze mensen en organisaties het zwijgen op te leggen. Tevergeefs – de solidariteit met Palestina verbreedt  zich en groeit in kracht.

Het incrementele genocidale beleid op de grond maakt echter het geduldig wachten op de felbegeerde dag waarop westerse regeringen eindelijk het licht gaan zien, een luxe die de Palestijnen zich niet kunnen veroorloven. Of wij het nu leuk vinden of niet – en velen van ons vinden dat niet – ons leven wordt op veel plaatsen in de wereld bepaald door beleidsmakers, maar gelukkig niet in elk aspect van het leven. Maar dit beleid is wel van grote invloed op ons lot in zaken van leven en dood – in gevallen van oorlog en vrede, onderdrukking en bevrijding.

Beleidsmakers zijn zelden mensen die zich laten leiden door morele overwegingen, hoewel zij het er altijd over hebben. Zij geven alleen om verkiezingen, zichtbaarheid en andere zaken die hen verkiesbaar kunnen maken. Dit geldt evenzeer voor liberale democratieën als voor andere regeringsvormen.

De noodzaak om wereldwijd – in het Noorden en het Zuiden – druk uit te oefenen op regeringen kan niet worden gedaan vanuit één politieke overtuiging, één bepaalde partij, dan wel alleen door seculiere of religieuze mensen.

Het is waar en het valt niet te ontkennen dat links, in vele delen van de wereld, historisch gezien het voortouw heeft genomen in de solidariteitsbeweging met de Palestijnen. Palestina heeft echter iedereen nodig: er zijn mensen in liberale en conservatieve partijen die – vroeger en nu – niet minder pro-Palestijns waren dan ieder ander. Een een grote meerderheid van mensen die in traditie en religie geloven, beschouwen de bevrijding van Palestina als een heilig doel.

In meer dan één opzicht heeft de BDS-beweging (boycot, desinvesteren & sancties) een brede deelname mogelijk gemaakt, waarbij de nadruk ligt op de Palestijnse rechten en er een bredere basis wordt gelegd voor inclusieve solidariteitsacties. Zij richt zich op vele en cruciale geledingen van de civiele samenleving. Een nieuw initiatief – dat aansluit bij en samenwerkt met BDS – vraagt parlementen het voortouw te nemen bij de oprichting van anti-Israelische apartheidscomités en deel uit te maken van een internationaal netwerk van dergelijke comités over de hele wereld.

Hopelijk zullen parlementariërs en regeringsfunctionarissen op plaatsen waar zij zouden aarzelen om BDS openlijk te steunen – wat zij in principe wellicht zouden doen – er niet voor terugdeinzen om zich te conformeren aan het idee van een apartheidsstaat, zoals door Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties duidelijk wordt gesteld.

Er zijn al tekenen van positieve reacties op dit initiatief onder parlementsleden. Het is een voorbeeld van hoe breed, intersectioneel en veelzijdig de solidariteitsbeweging is en kan zijn. Er is veel horizontaal werk verricht, namelijk het verbreden van de groepen waarmee de Palestijnse solidariteitsbeweging wereldwijd samenwerkt. Er moet daarnaast ook meer verticaal en diepgaand werk worden verricht, waarbij parlementen, ambtenaren, enzovoort niet mogen worden afgeschreven. Het is tijd om de comfortzone van de zionistische lobby, waar zij denken onbetwist of dominant te zijn, te betreden.

Zoals altijd is er urgentie, want wij hebben te maken met existentieel gevaar voor de Palestijnen.

Joodse Israelis, ook die van links, hebben de afgelopen week gekeken naar herhaalde clips op hun tv-scherm van hun luchtmacht die huizen in de Strook van Gaza aan stukken blaast. Sommige van de piloten die deelnamen aan dit groteske geweld zijn dezelfde die trots opmerkten dat zij deel uitmaken van de protestbeweging tegen de door de rechtse premier Benjamin Netanyahu voorgestelde wetshervorming. Inderdaad, een ‘democratische beweging’.

Wanneer men dit combineert met het commentaar dat men in de Israelische media hoort, dan kan men alleen maar tot de conclusie komen dat Israel een zieke natie is geworden – en een gevaarlijke. Deze boodschap moet in duidelijke bewoordingen worden uitgedragen naar de top van de politieke systemen over de hele wereld – in feite naar elke samenleving, overal ter wereld.

bron: The Palestine Chronicle (Verenigde Staten), 15 mei 2023

Ilan Pappé is hoogleraar aan de Universiteit van Exeter (Groot-Brittannië) en de auteur van onder meer The Ethnic Cleansing of Palestine (Londen: Onewold Publications, 2007; 313 pp.) en (met Ramzy Baroud) eds., Our Vision for Liberation: Engaged Palestinian Leaders and Intellectuals Speak out (Atlanta: Clarity Press, 2022; 462 pp.)

vertaling: Rudi Cornelissen

Nidal Khazem: profiel van een gedode verzetsstrijder

Mariam Barghouti

Op 16 maart werd Nidal Khazem door een speciale eenheid van het Israelische leger vermoord, samen met zijn strijdmakker Yousef Shreim. Mondoweiss sprak in oktober 2022 met Khazem in het vluchtelingenkamp bij Jenin. Dit is zijn verhaal.

Op donderdag 16 maart reed een undercover speciale eenheid – de zogeheten Duvdevan-eenheid [‘kers’ – een verwijzing naar de kersen-kleur van de baret] waarvan de manschappen zich als Palestijnen vermommen – in twee personenauto’s Jenin binnen voor een liquidatie-missie. De doelwitten waren twee Palestijnse verzetsstrijders van de Jenin Brigade – een overkoepelende gewapende groep gevestigd in het vluchtelingenkamp van Jenin, die sinds begin 2022 het voortouw neemt bij de heropleving van gewapend verzet op de Westelijke Jordaanoever. Daarbij ging het om Nidal Khazem (28) en Yousef Shreim (29).

Om 15.00 uur reden Khazem en Shreim, naar verluidt beiden op een motorfiets, door de Abu Bakr-straat in Jenin, toen de Israelische eenheid zonder waarschuwing op hen schoot en de ene in het hoofd en de andere in de rug trof. Omar Awadin, een 14-jarige jongen die op zijn fiets toevallig in de vuurlinie reed, kwam eveneens om.

Een schrijnende video toont een clip van Khazem die op de grond ligt terwijl een van de Israelische moordenaars over hem heen leunt en nog een kogel door zijn hoofd schiet om de moord af te maken.

Terwijl de Israelische eenheid zich terugtrok, probeerden Palestijnen de auto met grote snelheid te achtervolgen, waarna de Israelische undercover-agenten het vuur openden op de menigte. Daarbij werd de 37-jarige Luai Zughayyar dodelijk getroffen en raakten 20 anderen gewond, van wie er nog steeds een aantal in kritieke toestand verkeert, aldus  het Palestijnse Ministerie van Volksgezondheid.

Nidal Khazem was een prominent lid van de Al-Quds Brigades, de gewapende vleugel van de Palestijnse Islamitische Jihad. Yousef Shreim was commandant van de lokale tak van de Izz al-Din al-Qassam Brigades, de gewapende vleugel van HAMAS in het Jenin-vluchtelingenkamp.

‘Nidal was de eerste die de strijd aanging met het Israelische leger’, aldus een verklaring op het Telegram-kanaal van de Al-Qassam Brigades in Jenin. ‘Nidal bracht de bezettingsmacht gevoelige slagen toe’.

Op 26 oktober vorig jaar sprak Nidal Khazem met Mondoweiss, even buiten het vluchtelingenkamp Jenin. Dit is zijn getuigenis.

van werktuigbouwkundige tot verzetsstrijder

Khazem heeft van verscheidene politieke facties deel uitgemaakt maar sloot zich uiteindelijk aan bij de gewapende tak van de PIJ. Hij speelde een centrale rol in de Jenin-brigade maar leidde ook een gewapend bataljon dat bekend staat als Quwwat al-Bahaa, ofwel de Bahaa-Strijdmacht, vernoemd naar Bahaa Abu al-Ata, de gedode commandant van Al-Quds Brigades in het noordelijke deel van de Strook van Gaza (daar omgekomen bij een Israelische luchtaanval in november 2019).

Voordat hij strijder werd, had Khazem elektronica gestudeerd. Hoewel hij dat zelf niet sprak, verstond hij tijdens het interview het Engels wel, maar stond erop dat alle vragen voor hem in het Arabisch werden vertaald – wellicht uit principe.

Ten tijde van het interview was Khazem, enigszins verrassend, de enige verzetsstrijder die het geen probleem vond om zijn werkelijke naam in het openbaar te gebruiken. ‘Je kunt mijn naam gebruiken’, zei hij tegen mij en een andere internationale journalist toen wij even buiten het vluchtelingenkamp van Jenin stonden, terwijl een Israelische militaire drone  hoog boven onze hoofden cirkelde.  Het was 26 oktober 2022, om drie uur ’s nachts.

‘Ik heb er geen probleem mee om mijn naam te gebruiken, omdat wij onszelf verdedigen’, legde Khazem uit.

Vijf jaar van Khazems korte leven had hij doorgebracht in Israelische gevangenissen waarvan bijna de helft in zogeheten administratieve detentie –detentie zonder aanklacht of proces. Toen Khazems administratieve detentie in mei 2021 werd opgeheven, sloot hij zich bij het gewapende verzet aan.

Ondanks zijn groot postuur en imposante manier van lopen stond de jongeman daar, lang en zelfverzekerd, maar niet met de opzet om indruk te maken. Gekleed in zwarte kleding en sneakers, werd hij vergezeld door twee andere junior-strijders die de wacht hielden in de omgeving voor het geval er een  undercover speciale eenheid kwam opdagen of het Israelische leger plotseling tot de aanval overging.

‘Toen het gewapende verzet begon, probeerde Israel eerst met arrestaties dit verzet te onderdrukken’, vertelde Khazem aan Mondoweiss. ‘Toen dat mislukte, gingen men over tot het plegen van moorden’.

Die moorden dreven steeds meer jongeren in de richting van een gewapende confrontatie, onder wie Khazem. ‘Wanneer zij er vijf van ons doodden’, zei hij, ‘zouden zij de volgende dag tegenover 25 nieuwe strijders staan’.

Onbewogen sprak hij die woorden uit, om de motivatie van de jeugd in het kamp aan te geven die na de dood van hun vrienden het gewapend verzet hebben voortgezet. Uit het antwoord op de vraag wat hem dreef om wapens te dragen, bleek duidelijk dat dit voor hem een even bewuste als noodzakelijke keuze was geweest.

‘Zij komen hier om onze vrienden te vermoorden’, zei hij. ‘Zij hebben mijn beide neven vermoord. Zij mishandelen vrouwen. Zij zetten hun invallen in Al-Aqsa voort, en zij …’ Khazem viel even stil alsof het gewicht van dit alles ineens voelbaar was. Daarop vervolgde hij: ‘Toen zij mijn neef doodden, sloot ik mij met vijf andere strijders bij het gewapende verzet aan’.

Die neef was Ra’ad Khazem, een 28-jarige inwoner van het kamp die in april 2022 een gewapende aanslag pleegde in de Dizengoff-straat in Tel Aviv waarbij drie Israeli’s werden gedood en hijzelf na een urenlange klopjacht uiteindelijk midden in de stad werd neergeschoten. De aanval van Khazem was een van de eerste ‘lone wolf’-operaties in 2022 die door het Israelische leger werd gebruikt als voorwendsel om de ‘Operatie Break the Wave’ te lanceren die in feite al een maand eerder in gang was gezet. Als onderdeel van die militaire aanval doodde het Israelische leger in september 2022 ook de broer van Ra’ad, Abdul Rahman Khazem.

Die golf van verzet, die al in Jenin was begonnen tijdens de zogeheten ‘Intifada van de Eenheid’ in 2021, verspreidde zich snel naar Nabloes en in februari vermoordde het Israelische leger al gewapende jongeren uit de Oude Stad daar. Nidal Khazem was vaak naar Nabloes gegaan om zich daar bij het gewapende verzet aan te sluiten. Beelden die door vrienden, familie en strijdmakkers van Khazem op sociale media zijn geplaatst, tonen de jongeman met Farouq Salameh (28) die op 3 november 2022 werd vermoord, Mateen Dabaya (20) die op 14 oktober 2022 omkwam, en Adham Mabrouka (26), een van de oprichters van de verzetsorganisatie Het Leeuwenhol die op 8 februari 2022 met twee andere kameraden werd vermoord.

Nidal koos ervoor om zich aan te sluiten bij de Palestijnse Islamitische Jihad omdat hij meende dat die groep niet uit was op macht of op het verkrijgen van een hoge sociale status. Integendeel. Hij meende dat de Palestijnse Islamitische Jihad slechts uit is op de bevrijding van Palestina. ‘Niets anders dan dat’, zo zei hij.

‘Islamitische Jihad is niet uit op geld of positie, weet je … in tegenstelling tot Hamas’, lachte hij met een knipoog gericht naar een man die naast hem stond, van wie bekend was dat hij gelieerd was aan Hamas. De Jenin-Brigade omvat een verscheidenheid aan strijders van verschillende facties, die samen vochten wanneer dat nodig was, en afzonderlijk bij het uitvoeren van eigen offensieven.

‘Islamitische Jihad heeft een doel, namelijk strijd en de bevrijding van Palestina’, zei hij. ‘Eerlijk gezegd hou ik van de Palestijnse Islamitische Jihad en ik hou van de Jenin-Brigade, maar uiteindelijk … vechten wij omdat het moet’.

sociale basis van het verzet

Tijdens een interview met Mondoweiss op 25 oktober 2022  uitte een verzetsstrijder van Het Leeuwenhol in Nabloes, onder zijn verzetsnaam Abu Bashir, zijn frustratie dat een handjevol jonge verzetsstrijders als enige werd opgezadeld met de verantwoordelijkheid om te vechten. ‘Waarom zouden er vijftig van ons de last van een natie moeten dragen?’, zei hij.

Nidal Khazems eigen reflecties tijdens het interview dat ik eerder die maand met hem had, leken meer begrip te hebben voor de veronderstelde staat van massale machteloosheid onder Palestijnen. ‘De mensen helpen ons wel’, erkende hij.

Nadenkend over zijn verklaring gaf hij ook commentaar op de gevoelens van eenzaamheid die hij en zijn strijdmakkers vaak voelden. Dit werd alleen maar verergerd door het feit dat Israels systematische beleid van collectieve bestraffing erop gericht is mensen tegen het verzet op te zetten en binnen de Palestijnse gemeenschappen angst te zaaien.

Nogmaals, Nidal leek dit maar al te goed te beseffen. ‘Wij vragen de mensen niet om hulp’, verduidelijkte hij. ‘De [Palestijnse] bevolking is over het algemeen verzwakt, dus putten we moed uit elkaars kracht en uit de kracht van het vluchtelingenkamp’.

Tegelijkertijd was Khazem niet blind voor de realiteit op de grond. ‘Al deze gedode Palestijnen en alle gevechten die plaatsvinden – ademen de sfeer van een intifada (volksopstand)’.

Onder dergelijke omstandigheden maken Israelische troepen duidelijk dat iedereen die ook maar enige band heeft met de verzetsstrijders als een vijand zal worden behandeld en dienovereenkomstig zal worden gestraft, hetzij door arrestaties, hetzij doorverwoesting van hun woonhuizen. Geen wonder dat sommigen ervoor kiezen om afstand te houden van de gewapende jeugd, ondanks de massale sympathie die zij onder de bevolking genieten.

‘Sommigen nemen afstand van de mannen waarop gejaagd wordt, omdat zij bang zijn’, zei Khazem. ‘Er zijn mensen die verzetsstrijders onderdak verlenen, maar anderen zeggen: “Kom alsjeblieft niet hierheen”. Dat komt omdat Israel hén in dat geval straft’, zo legde hij uit.

De straf voor degene die bevriend is met of verwant is aan een verzetsstrijder is meestal arrestatie of verwoesting van het woonhuis. Daarnaast zijn er verdergaande vormen van collectieve bestraffing van hele bevolkingsgroepen. ‘Kijk naar Jalama-checkpoint’, geeft Khazem als voorbeeld. ‘Waarom houden [Israelische troepen] dat gesloten? Dat doen zij om de handelaren en hun winkels te treffen en zo de situatie tegen ons te keren’.

‘Zij willen de mensen economisch en emotioneel uitputten – op elk niveau’, legde hij verder uit. ‘En toch, diezelfde mensen, de mensen die [leeggezogen] zijn … zeggen nog steeds dat wij door moeten gaan, dat wij ons moeten verzetten’.

‘Ons doel is om heel Palestina te bevrijden, maar wat wij als kleine groep nu al bereikt hebben is niet gering’. Toen ik hem vroeg of hij gelooft in die vrijheid, hoefde hij niet lang na te denken. ‘Ja, als God het wil. Kijk naar het vluchtelingenkamp. Dat is bevrijd gebied’.

Zijn observatie was niet onjuist. Het is in dit verband veelzeggend dat Khazem  uiteindelijk in de stad Jenin is gedood – dat wil zeggen, buiten het vluchtelingenkamp en ver van de schuilplaats die hij en zijn strijdmakkers voor zichzelf en hun gemeenschap hadden ingericht. ‘Maar als Jenin-Brigade alleen’, zo verduidelijkte hij, ‘kunnen wij Palestina uiteraard niet bevrijden’.

Daarop vroeg ik hem hoe hij verwachtte na de bevrijding van het kamp – door de bijna dagelijkse Israelische invallen te voorkómen – verder te gaan naar de bevrijding van heel Palestina.

‘De mensen moeten uit hun slaap wakker geschud worden’, antwoordde hij. Khazem onderbrak het gesprek even en keek naar de drone die dichter bij de plek kwam waar wij stonden. Op de vraag of hij bang was dat Israelische speciale eenheden hem zouden vermoorden, antwoordde hij kalm en kordaat: ‘Geenszins. Wij verwachten hen’.

medeplichtigheid van de PNA

Op 19 maart jl. – slechts enkele dagen na de barbaarse moord op Khazem – ontmoetten functionarissen van Het Palestijnse Nationaal Gezag (PNA) in de Egyptische stad Sharm al-Sheikh, Israelische, Amerikaanse, Jordaanse en Egyptische vertegenwoordigers. Het was de tweede bijeenkomst in zijn soort sinds de Top van Aqaba eind februari van dit jaar. Het doel van deze bijeenkomsten was om een einde te maken aan de ontluikende gewapende verzetsbeweging op de Westelijke Jordaanoever, die zich ver buiten de invloed en controle van de PNA heeft ontwikkeld.

Niet dat de PNA dat niet geprobeerd heeft. Nog maar een paar maanden eerder, in september en oktober van 2022, had de PNA geprobeerd de rol van Israel over te nemen om het gewapende verzet de kop in te drukken door enkele verzetsstrijders in Nabloes te arresteren, waaronder een aan Hamas gelieerd lid van Het Leeuwenhol, Musab Shtayyeh.

De PNA probeerde ook de strijders van de straat te halen, zowel door omkoping en beloften van amnestie inzake het opnemen van de wapens, door een permanente positie in de ordetroepen van de PNA aan te bieden.

Nidal Khazem was een van de vele strijders die de PNA niet wist te overtuigen. ‘De PNA probeerde ons te onderdrukken en bood ons veel dingen aan, ook aan mij’, vertelde hij. Daarop zei hij met enige trots: ‘Maar ik weigerde. Ik heb een weg gekozen en daarvan ben ik sindsdien niet afgeweken’.

Vaker wel dan niet verwisselde de repressiecampagne van de PNA de wortel en de stok. Al in 2021 startte de PNA, in opdracht van de Israelische bezettingsmacht, een campagne tegen de gewapende aanwezigheid in het kamp. Volgens Khazem duurde die campagne waarbij strijders werden aangevallen, zeker zes maanden.

‘De PNA nam het tegen ons op en arresteerde toen een viertal jonge jongens, zonder dat dit iets uithaalde’, legde Khazem uit. ‘Daarop kwamen de Israelis om ons te arresteren’.

‘Dat was ook het moment waarop de Palestijnse verzetsoperaties buiten het kamp begonnen, inclusief het schieten op militaire checkpoints’, zo vervolgde hij.

Nadat Khazem had geweigerd om zich aan de PNA over te geven, werd hijzelf een van hun doelwitten in het vluchtelingenkamp. ‘Zij hebben de afgelopen anderhalf jaar twee keer op mij geschoten’, vertelde hij.

 In de nasleep van de moord op Nidal Khazem schreef zijn vader, Amin Khazem, een bericht op sociale media gericht aan de PNA-commandant in Jenin.

‘Ik schrijf in de wetenschap dat een hoofdkwartier als dat van u alleen werkt in dienst van en voor de veiligheid van de bezetting.’ En hij vervolgde: ‘Ik zal niet vergeten dat de gevangenneming van mijn zoon bovenaan de prioriteitenlijst van u en uw baas stond’.

De rouwende vader wees op het aandeel van de PNA in het verpletteren van de Palestijnse hoop en verder dat Israels voortgaande moorden, het geweld van joodse kolonisten en de confiscatie van Palestijnse grond bedoeld zijn om schrik aan te jagen.

De erfenis van een wereld die de hunne niet is

Wij moeten onderkennen dat veel van deze gewapende jongeren hartzeer hebben en vermoeid zijn door het verlies van strijdmakkers, ook al blijven zij vastberaden doorvechten – met een geweer of een steen.

De beweging die zij creëerden is minder een zaak van de individuele strijders en meer een zaak van de ideeën over verandering van de situatie die zij belichaamden en die tot ver na hun dood een eigen leven zijn gaan leiden.

‘Ibrahim is een idee, en ideeën sterven niet’, zo zei een strijdmakker van de gedode Ibrahim al-Nabulsi tijdens de herdenking van wat Al-Nabulsi’s 19e verjaardag zou zijn geweest.

Terwijl deze Palestijnse jongeren zich in alle bochten wringen om de weinige wapens die er zijn te kunnen bemachtigen, hebben zij de aandacht van het Palestijnse publiek getrokken. Daarmee zijn zij doelwit geworden van Israelische moordaanslagen. Langzaamaan organiseerden zij zich in gewapende groepen. Uiteindelijk hadden zij geen andere keus dan voor elkaar te zorgen, omdat zij niemand anders hadden om hen te beschermen.

Zij zijn symbolen geworden – zowel voor hun geliefden als voor hun vijanden – maar zijn geen heiligen en zij blijven vogelvrij. Zoals de meeste jongeren die de wereld verkennen, gaat het om jongeren die het onderscheid zijn gaan inzien tussen de wereld die zij geërfd hebben en de wereld die zij graag willen zien. Zij hebben de moed om tegen die wereld in opstand te komen en te proberen deze te veranderen – al is het maar stapsgewijs.

bron: Mondoweiss (Verenigde Staten), 19 maart 2023

Mariam Barghouti is senior Palestina correspondent voor Mondoweiss

vertaling: Frans Brons

Palestijnse verhalen: menselijkheid in een onrechtvaardige wereld

Hisham Bustani

Palestina staat misschien niet op de politieke wereldkaart, maar het komt tot leven in de strijdvaardigheid van zijn verhalenvertellers.

Waar moet men beginnen wanneer het over Palestina gaat ? Een 75 jaar oud onrecht als wij vanaf de Nakba van 1948 beginnen te tellen en ruim een eeuw oud als wij beginnen bij het Sykes-Picot Verdrag van 1916 en de Brits-Franse kolonisatie van de regio. Die laatste telling is realistischer, aangezien die historische gebeurtenissen de basis legden voor de tragedies die volgden waardoor de koloniale aanwezigheid zich kon consolideren.

De tragedie van de Palestijnen slaat je met stomheid: een duidelijke schending van de menselijkheid wanneer wij enige waarde hechten aan principes van rechtvaardigheid en geweten. Maar onze wereld is er een van macht, dubbele standaarden en frauduleuze verhalen, nog verergerd door de groteske aanspraak van de bezetters op een ‘beschaafd’ karakter, in combinatie met eindeloze preken over vrijheid, democratie en mensenrechten – waarmee van deze begrippen betekenisloze propaganda wordt gemaakt.

De wereld bestaat niet alleen uit Europa en de Verenigde Staten. Ja, in beide regio’s is sinds de Tweede Wereldoorlog sprake geweest van rust, vrede en welvaart. Het evenwicht kon worden behouden door middel van ‘humanitaire’ regels en ‘internationale’ wetten en wereldwijd een bevoorrechte economische status. Maar die omstandigheden zijn niet uitgebouwd naar de rest van de wereld die zucht onder allerlei vormen van slavernij, onderdrukking, buitenlandse interventies en oorlog.

De onderliggende betekenis en implicatie van termen als ‘grootmachten’ houden in dat er ook ‘mindere entiteiten’ moeten bestaan waar die grootmachten het voor het zeggen hebben – niet alleen op politiek-economisch-militair gebied maar ook voor wat betreft media, cultuur, taal en verhalen. Het machtsvertoon blijft dus niet beperkt tot geweld, maar kan tot uiting komen in de vorm van verzonnen verhalen.

Palestina maakt deel uit van die ‘andere wereld’. Het is een overduidelijke en tegelijkertijd verborgen tragedie, luid en tegelijkertijd doodgezwegen – een karikatuur die vaak een ‘ingewikkelde kwestie’ wordt genoemd. Deze kortzichtige formulering is een vrijbrief voor degenen die weigeren een standpunt in te nemen over een buitengewoon simpele aangelegenheid, namelijk een nationalistische beweging die zich in Europa heeft ontwikkeld, zich heeft gebaseerd op een religieuze mythe en, binnen de context van de Britse en Franse kolonisatie van de Arabische Wereld na de Eerste Wereldoorlog, een hele regio etnisch begon te zuiveren waarbij de lokale bevolking, haar geschiedenis en herinneringen werden vernietigd. Zo kon, op de aldus aangerichte puinhopen, een kolonie worden gevestigd. Door middel van terrorisme en oorlog.

vervreemd van huis

Europees racisme en antisemitisme [anti-joods racisme] – ontwikkeld, gegroeid en verduurzaamd in de achtertuin van het ‘baken van beschaving’ – zijn niet de schuld van de Palestijnen. Tot de oprichting van de Staat Israel hadden de joods-Arabische en Sefardische gemeenschappen een sterke positie en kwamen zij soms tot bloei. Een aantal van hun leden verwierf bekendheid op het gebied van literatuur, politiek, filosofie en handel.

Terwijl joden in Europa eeuwenlang werden vervolgd, genoten de joods-Arabische gemeenschappen relatieve stabiliteit, totdat de zionistische beweging ze vervreemdde van hun gemeenschappen in Jemen, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Egypte, Libanon, Syrië en Irak, en ze in diepe verwarring bracht. De Marokkaans-joodse dichter Sami Shalom Chetrit die Israel kende, legt dit heel gevoelig vast in een brief aan de Palestijnse dichter Mahmoud Darwish getiteld ‘Een Muurschildering Zonder Muur’:

Ik heb niet zo’n vaderland, niet op papier noch op aarde 
Maar heb geen medelijden met me – dat is niet waar het om gaat. Als het erop aankomt, ben ik de moordenaar 
En duizend petities tegen de bezetting zullen me niet helpen, ik ben de soldaat
Die keer op keer drie duiven doodt met één schot 
En het is een kwestie van gewoonte – 
Ik was het die het in de steek gelaten paard neerschoot, alleen naast het huis dat mijn nieuwe thuis werd
En ik die de ramen sloot tegen het gejammer van de smachtende rouwenden 
En ik die de put dicht maakte met gewapend beton 
Opdat ik geen leven zou zien of horen vanuit het water 
… 
Ik ben een cipier-dichter, geloof geen woord van wat ik zeg, 
Ik ben de cipier van mezelf en van mijn woorden 
Wiens vleugels zijn geknipt, en van mijn slaap die ronddwaalt, 
Zonder exact adres om tot rust te komen

Israel – deze ‘stad op een heuvel’ ten oosten van de Middellandse Zee – is niet uit het niets ontstaan. Het is slechts een voortzetting van een bloedig Europees koloniaal erfgoed dat verwoestingen heeft aangericht in de wereld. De rampzalige sporen daarvan zijn tot op de dag van vandaag voelbaar: in de Mediterrane vluchtelingencrisis, in de lichamen die door de zee zijn opgeslokt, of doodvriezen achter hekken die uitsluitend degenen met ‘blond haar en blauwe ogen’ verwelkomen, degenen die ‘op ons lijken’.

Dit racisme was ooit een sluimerend monster dat uiterst rechts sliep en de kop opstak in ‘individuele’ dodelijke gewelddaden van de politie tegen zwarten. Tegenwoordig, in de ‘beschaafde’ 21e eeuw, komt het echter in de mainstream tot uitdrukking.

koloniale wandaden

Het Palestina van vandaag is het Amerika van gisteren, waar het Beloofde Land woest en onvruchtbaar was, in afwachting van bewoning, waarbij de inheemse bevolking werd gereduceerd tot een onderdeel van de natuur, monsters, schaduwen van geesten. Alle wreedheden begaan door de witte zionistische kolonisten zijn een integraal deel van Europa’s koloniale verleden en als zodanig begrepen, geaccepteerd en genormaliseerd.

Typerend voor de Europese koloniale geschiedenis is dat de nasleep ervan is genegeerd – en zelfs bejubeld. Dit kwam het duidelijkst tot uiting in de officiële herdenking in Groot-Brittannië van honderd jaar Balfour Declaration – een document dat de Palestijnen enkel verwoesting, moord en ontheemding heeft gebracht.

In haar toespraak tijdens een diner ter gelegenheid van honderd jaar Balfour Declaration zei de toenmalige premier Theresa May dat Groot-Brittannië ‘trots was op onze pioniersrol bij de oprichting van de staat Israel’ – zonder een enkele verwijzing naar hoe de onwettige Britse koloniale aanspraken het lot van veel hulpeloze mensen diep heeft beïnvloed en hun levens heeft verwoest. Net als hun inheemse verwanten in Europese koloniën, bestaan Palestijnen niet in koloniale ogen en wordt er geen enkele waarde gehecht aan of rekening gehouden met hun strijd of zelfs hun voortbestaan.

Er is dus zeer zeker sprake van de ‘white man’s burden’. Het is de last van een geschiedenis van moord en slavernij, wat blijkt uit de economisch en cultureel welvarende hoofdsteden van het noordelijk halfrond boordevol bloed en tranen van het zuidelijk halfrond, waar de mensen mogen wegrotten als te verwaarlozen bijproducten van de strijd om beschaving op land dat is geplunderd, verbrand, geketend en bedolven onder militaire bases en nucleair afval en is belemmerd in zijn ontwikkeling.

Een discussie over Palestina is een discussie over de geschiedenis van wit Europees kolonialisme en de gevolgen daarvan voor zijn voormalige koloniën, en over de geschiedenis van de onzichtbare inheemse gemeenschappen die zijn gegijzeld en vertrapt ten behoeve van de opbouw van de westerse ‘beschaving’. Israel is ontstaan uit die geschiedenis en omarmde na 1948 zijn eigen onafhankelijke koloniale project – een project dat in de 21e eeuw nog steeds actief en effectief is als gevolg van – tragisch en hoopgevend genoeg – het constante inheemse verzet van generaties die weigeren om afstand te doen van hun land.

Zonder dat verzet zou het kolonialisme in Palestina een vergeten smet op het aangezicht van de mensheid zijn geworden – een mensheid die schaamteloos eerdere koloniale wreedheden heeft geaccepteerd.

klassisme en racisme

De Palestijnen van nu zijn de som van een lange geschiedenis, waaraan zij sinds het begin van de ‘beschaving’ in Mesopotamië, de Levant en het oude Egypte, tot op de dag van vandaag hebben deelgenomen. Net als de rest van ons vormen zij het resultaat van een rijke en collectieve menselijke geschiedenis. De onderscheiden levens van onder meer Palestijnse moslims, christenen, druzen, bahá’is, joden en Koerden, tonen het ware schandaal van Israels uitsluitingskarakter, een afgeleide van wit eurocentrisme.

Klassisme en racisme zijn belangrijke kenmerken van het hedendaagse Israel: op de top van de raciale piramide zitten de Ashkenazische, witte Europese joden. Daaronder zitten de Arabische joden – Mizrahim – en degenen met een ‘oosterse’ achtergrond en in de laagste regionen bevinden zich de zwarte Afrikaanse joden.

Inheemse bevolkingsgroepen zijn onzichtbaar geweest sinds de kolonisten aankondigden dat ze een ‘land zonder volk, voor een volk zonder land’ verwierven. Dat is de reden waarom het ‘landloze volk’ diversiteit en rijkdom  actief heeft uitgeroeid ten gunste van zijn eigen exclusivistische verhaal.

Dit voorbeeld, en talloze andere, vormen een enorme stapel bewijzen die koloniale beweringen over het ontstaan van de ‘beschaving’ weerleggen.

Literaire creativiteit getuigt van een diepgewortelde standvastigheid, overlevingsdrang en doorzettingsvermogen – een historische accumulatie van taal, cultuur, maatschappij en literatuur waarbij grenzen, scheidslijnen en religieuze, culturele en historische obstakels worden genegeerd. Voordat de kolonisatoren arriveerden en de grenzen van ‘natiestaten’ smeedden – zwakke en afhankelijke natiestaten die ze aan hun lot overlieten – maakten inwoners van Palestina deel uit van het weefsel van het ‘Midden-Oosten’ of ‘Nabije Oosten’ – zo genoemd door Europeanen met centralistische opvattingen omdat het ten oosten ligt van hun centrale continent, maar dichterbij dan het ‘Verre Oosten’.

Literatuur bewijst dat het leven doorgaat; een hand uit het verleden, schrijvend in het heden, omwille van de toekomst. De activiteiten van de onderdrukten beperken zich niet tot de politiek, maar manifesteren zich diepgaander door middel van innovatie en creatief schrijven. Deze gepercipieerde geesten wilden bestaan in hun optreden en in de praktijk, binnen historische gebeurtenissen die ze verbindt met de menselijke continuïteit, de basis en essentie van alle kunst.

De ene hand raakt de andere aan, en nog een, totdat alle handen overgaan in één. Want kunst is, net als gerechtigheid, een universele waarde. De kunst staat open voor iedereen en is een weg die velen van buiten Palestina tot zich heeft geroepen: activisten zoals [de activisten] Rachel CorrieTom HurndallRoger Waters en Susan Sarandon en ook degenen die de ketenen van het kolonialisme hebben afgeworpen zoals Yoav Bar [sociaal-psycholoog], Felicia Langer [advocaat], Ariella Aisha Azoulay [auteur, kunstcurator, filmmaker en theoreticus van fotografie en visuele cultuur] en anderen.

Palestijnse verhalen

Vorig jaar stelde ik voor het literaire tijdschrift The Common van het Amherst College (Verenigde Staten) een speciaal portfolio samen met korte verhalen uit Palestina. Centraal staan menselijkheid en menselijk contact, verwoord in subtiele verhalen over de hedendaagse realiteit: gekoloniseerde gebieden uit 1948 met hun weinige overgebleven inheemse gemeenschappen die worden beschouwd als ‘minderheden’ op eigen grond; andere gebieden die te lijden hebben van een actieve bezetting of een wurgende belegering, bekend als ‘de Westelijke Jordaanoever en Gaza’; en met geweld verdreven Palestijnen en vluchtelingen in alle uithoeken van de wereld, hun recht op terugkeer ontzegd.

Het verhaal van Samira Azzam speelt zich af in Irak, waar de auteur een deel van haar leven heeft gewoond en gewerkt als lerares, nadat ze in het jaar van de Nakba uit haar stad Akka was verdreven. In haar verhaal bestaat er een impliciet, uniek verband tussen de verwevenheid van het kolonialisme in de Arabische regio met de door desinformatie geschraagde machtsdynamiek.

De verhalen van Abeer Khshiboon die in Berlijn woont, en Suhail Matar die in de Verenigde Staten woont, illustreren de grote gevolgen van het kolonialisme voor Palestijnen die op hun eigen land zijn blijven wonen, nu Israel genoemd, in het hart van het koloniale project.

Het verhaal van Khshiboon speelt zich af in Amman en gaat over een ontmoeting tussen een ’48-Palestijn – de term die verwijst naar de Palestijnen die na de Nakba in 1948 in het door Israel gekoloniseerde land achterbleven – en een Syriër, tijdens een concert van de Libanese zangeres Fairouz. Als je kijkt naar hun paspoorten zijn de hoofdrolspelers onderdanen van twee entiteiten in staat van oorlog – maar diep van binnen behoren zij tot één grote natuurlijke gemeenschap en weigeren zij de door kunstmatige grenzen gecreëerde verwijdering te accepteren. Het verhaal is een simpele en natuurlijke weergave van de dagelijkse praktijk van menselijke vereniging in een regio die politiek verdeeld is door kolonialisme.

Het verhaal van Matar beschrijft een andere ‘verboden’ ontmoeting van een ’48-Palestijn en een Palestijn uit Gaza – een ontmoeting die alleen in een ander land kan plaatsvinden. Waar de hoofdrolspelers van Khshiboon nader tot elkaar komen door vreugde, worden die van Matar verenigd door verdriet en een diepgaand gevoel van tragedie, waarmee de cyclus van gedeelde omstandigheden en een gemeenschappelijk menselijk lot wordt geschetst.

De verhalen van Khaled al-Jebour en Ziad Khaddash gaan in op de problematische aspecten van het dagelijks leven van de gekoloniseerden. De tekst van Jebour vertelt het verhaal van Palestijnse arbeiders die Israel in worden gesmokkeld, naar hun bezet gehouden gebieden, om illegaal aan joodse nederzettingen mee te bouwen. Na afloop van de werkdag duiken zij onder in de kelder, maar uiteindelijk worden zij betrapt door een speciale Israelische eenheid die op illegale Palestijnse arbeiders jaagt.

Is dit een verhaal met sterke tegenstellingen en een complexe, surrealistische structuur ? Nee – het is slechts de dagelijkse realiteit van veel Palestijnse arbeiders die gevangen zitten tussen de hamer van het Israelische kolonialisme en het aambeeld van armoede en werkloosheid, waarbij het laatste een direct gevolg is van het eerste.

De korte teksten van Khaddash versterken die paradoxale complexiteit en leggen de impliciete vernedering bloot in een zogenaamd ‘vredesproces’ dat het ‘Palestijns Nationaal Gezag’ heeft gedegradeerd tot een instrument van de bezetter – of, op zijn best, een machteloze waarnemer van de misdaden van de bezetter.

In een andere tekst wordt er een oplossing gezocht voor een tragisch probleem: hoe ga je om met een student die van pijn in elkaar krimpt elke keer als hij lacht, vanwege de brandwonden die hij heeft opgelopen bij de Israelische beschietingen van Gaza ?

kunst en menselijkheid

Het verhaal van Izzat al-Ghazzawi gaat over een van de vele andere tragedies die Palestijnen moeten ondergaan: detentie in de gevangenissen van de bezetter, waar vandaag de dag ruim 4400 Palestijnen worden vastgehouden onder wie 160 kinderen. De hoofdpersonen zijn vrouwen die een heroïsche, centrale en actieve rol spelen in Palestina. Dit aspect komt ook terug in het verhaal van Suheir Abu Oksa Daoud en haar heldinnen, waarin regenwater een cruciale rol speelt. Verder in de teksten van Khaddash, waarin vrouwen worden verbeeld als diepgewortelde olijfbomen.

Het verhaal van Mahmoud Shukair vestigt de aandacht op het falen van de Verenigde Naties die bij de behandeling van de benarde situatie van de Palestijnen in de Veiligheidsraad worden aangestuurd door de belangen van de grootmachten en hun veto’s. Het verhaal van Eyad Barghuthy gaat over een intense strijd met de kolonisator die zich voorbij de ruimte naar de tijd uitbreidt, waarbij de viering van de Ramadan aanleiding vormt tot tirannie en inbeslagname van grond, gecombineerd met subtiele toespelingen op verschillende menselijke temperamenten, verenigd door onderdrukking en op weg naar solidariteit.

Het verhaal van Sheikha Hussein Helawy sluit de cirkel van het menselijk bestaan met het verslag van een vrouw die gevangen zit in een coma terwijl haar geest vrij ronddwaalt en de directe omgeving observeert: de televisie, de gordijnen, de verpleegsters en het almaar minder wordende aantal bezoekers. De alledaagse realiteit van een ziekenhuiskamertje wordt een veranderende en transformerende wereld, waar niet van koers kan worden gewijzigd – een onbedoelde samenvatting van de sombere horizon van Palestina in een onrechtvaardige wereld, geregeerd door machtswerking.

Palestina staat misschien niet op de politieke wereldkaart en het komt misschien niet voor in VN-resoluties of in de toekomstplannen van hypocriete grootmachten – maar het is te vinden in al diegenen die rechtvaardigheid en gelijkheid beschouwen als belangrijke universele menselijke waarden en naar de realisatie daarvan streven.

Het is te vinden in het kind dat tegenover de tanks van de kolonisator staat met een steen in de hand, een ‘terrorist’ volgens de ‘beschaafde’ wereld; en in de volharding van Palestijnen die door kunst en literatuur aan de mensheid zijn gebonden, zoals verwoord door de grote Darwish:

‘Vraag de bomen niet naar hun naam
Vraag de valleien niet wie hun moeder is
Uit mijn voorhoofd barst het lichtend zwaard
En uit mijn hand ontspringt het water van de rivier
Alle harten van de mensen zijn mijn identiteit
Dus neem mijn paspoort maar af.’

Dit is Palestina zoals het naar voren komt in zijn rijke, diverse literatuur. Welkom in Palestina.

bron: Middle East Eye (Londen),  4 maart 2023

Hisham Bustani is een bekroond auteur, commentator en activist uit Jordanië

vertaling: Carl Stellweg

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?