januari-februari 2025 | nr 1

Inhoud |jaargang 53, nummer 1|
  • Afscheid van José Mooren (1952-2025) (p. 4).
  • Trump kan niet de hele wereld bullebakken – luidruchtig dreigen is geen buitenlandbeleid (pp. 5-7).
  • Susan Abulhawa bij de Oxford Union over Palestina/Israel (pp. 8-11).
  • Er tekent zich een consensus af: Israel pleegt genocide in Gaza – waar blijft de actie ? (pp. 12-13).
  • Checkpoints in Gaza bemand door Amerikaanse huurlingen (pp. 14-15).
  • 2024 zal herinnerd worden als het jaar waarin Israels legitimiteit wereldwijd ter discussie is gesteld (pp. 16-18).
  • Wat is een oorlogsmisdaad ? (pp. 19-20).
  • Een aanklacht in Frankrijk ingediend tegen een Frans-Israelische soldaat (pp. 21-23).
  • De aanval van de PNA op het verzet op de Westelijke Jordaanoever – een verslag (pp. 24-28).
  • Palestijnse belastinginkomsten: Israels instrument om de PNA te laten instorten (pp. 29-30).
  • Wie zal de Palestijnen leiden? – die vraag moeten zij intern bespreken en beantwoorden (pp. 31-33).
  • Palestijnse vrouwen in Israelische gevangenissen (pp. 34-37).
  • Israel versus de VN: een oud verhaal (pp. 38-39).
  • ‘Zonder UNRWA en het recht op terugkeer is er geen Palestina meer’ (pp. 41-42).
  • Door de UNRWA te verbieden, heeft Israel zich ontpopt als een pariastaat (pp. 43-45).
  • In Zuid-Libanon is de oorlog met Israel nog niet ten einde (pp. 46-48).
  • De beweging die Zuid-Libanon wil koloniseren (pp. 49-52).
  • Het einde van de As van Verzet ? (pp. 53-54).

Redactioneel
Genocide en etnische zuivering: twee kanten van dezelfde medaille

‘Er tekent zich een consensus af: Israel pleegt genocide in Gaza’ stelt Sudanees-Britse columniste Nesrine Malik in het Britse dagblad The Guardian (zie haar bijdrage elders in dit nummer van Soemoed). Tegelijk constateert zij dat regeringen in het Westen hardnekkig blijven weigeren de oorlog die Israel – met zeer brede steun vanuit de joods-Israelische natie – de afgelopen anderhalf jaar tegen de bevolking van Gaza heeft gevoerd, als genocide te bestempelen. Is die weigering (mede) ingegeven door de vrees voor de politieke en juridische gevolgen dat het hier inderdaad om genocide gaat, vanwege de politieke, diplomatieke en militaire steun die zij – in dat geval als handlangers – aan Israels genocidale oorlog zijn blijven verlenen ?

Sinds Al-Nakba (de Catastrofe) van 1948 heeft de Strook van Gaza – 1,5 keer de oppervlakte van het Waddeneiland Texel – gefungeerd als een toevluchtsoord voor door Israel verdreven Palestijnen, nadat buurland Egypte – anders dan Jordanië, Libanon en Syrië – destijds had geweigerd hen tot zijn grondgebied toe laten. De rest van het verhaal is bekend: de Strook van Gaza raakte in de loop der jaren overbevolkt en is sinds 2006 bovendien aan een alomvattende Israelische blokkade onderworpen geweest. Bij het ontbreken van enig politiek perspectief op verandering in deze situatie, hebben Palestijnse verzetsgroepen op 7 oktober 2023 geprobeerd zich met een aanval op Zuid-Israel uit deze positie vrij te vechten. Die aanval is door Israel aangegrepen – in het verleden is het herhaaldelijk overwogen, ditmaal bleken uitgewerkte plannen klaar te liggen – om zich voor eens en voor altijd van de bewoners van Gaza te ontdoen. Kortom een campagne van etnische zuivering (‘transfer’ in Israelisch jargon) – met genocidale oorlogvoering, waaronder de systematische verwoesting van de leefomgeving van en het ontzeggen van elementaire levensbehoeften aan de inwoners, als methode.

Voor het doorvoeren van etnische zuivering van Gaza is door Israel onmiddellijk bij de regering van Joe Biden gelobbyd. Met enig succes, want voor ‘hervestiging’ van de Gaza-Palestijnen elders bleek een post op de Amerikaanse begroting ingeruimd te kunnen worden. Daarnaast zijn door Israel nog enkele andere Westerse en niet-Westerse staten gepolst hoe zij tegen ‘hervestiging’ aankeken. Naar verluidt zonder bij hen daarvoor gehoor te vinden. De leiders van Israels buurstaten Egypte en Jordanië hadden toen al aangegeven dat zij zich krachtig verzetten tegen welk plan dan ook om door Israel met geweld verdreven Palestijnen binnen de landsgrenzen op te nemen.

Daarna is het op dit punt geruime tijd stil gebleven – afgezien van het lawaai van rechts-extremistische, religieuze joodse kolonisten die zich al warmliepen voor de her-kolonisatie van Gaza. Die stilte hing ongetwijfeld samen met de grote problemen waarop de geavanceerde Israelische Strijdkrachten in Gaza waren gestuit bij hun pogingen om het gewapend verzet daar onder controle te krijgen. Ook na ruim een jaar van intensieve oorlogsvoering zijn zij daarin niet geslaagd. En dan te bedenken dat het hier, zoals gezegd, gaat om een gebied met slechts 1,5 keer de oppervlakte van het Waddeneiland Texel. Binnen de militaire en politieke leiding van Israel waren er inmiddels stemmen opgegaan om maar van actieve etnische zuivering van Gaza af te zien, nu deze niet langer haalbaar leek.

En toen was er de kersverse president Donald Trump die een nieuwe impuls aan de kwestie van de etnische zuivering van de Strook van Gaza gaf. Onder verwijzing naar het door Israel kaalgeslagen landschap van Gaza kwam ook hij met het idee ‘to relocate’ de 2,3 miljoen Palestijnen van Gaza, om voor hen elders – buiten Gaza dus – nieuwe huisvesting te bouwen. Maar zou het hem werkelijk om hun welzijn te doen zijn geweest, dan kon dat laatste toch ook in Gaza ? Nee, want Trump bleek heel andere plannen met Gaza te hebben: met zijn mooie stranden en (in de zomer) een heerlijke temperatuur kon het gebied in de ‘Rivièra van het Midden-Oosten’ omgetoverd worden (schoonzoon Jared Kushner had zich daarover al eerder in die termen uitgelaten). Kortom, hier lag in Trumps ogen een geweldige real estate-uitdaging (een demonstrante in Londen hield onlangs een protestbord op met daarop de tekst: Trump ‘Stick your Riviera up your derrièra!’).

Bij dit alles is het buitengewoon ernstig dat hier door de president van een grootmacht openlijk tot etnische zuivering opgeroepen wordt – een oorlogsmisdaad op grond van de Conventies van Genève. Na eerst het niet-optreden tegen Israels genocidale oorlog in Gaza – waartoe de Genocide-Conventie de deelnemende staten verplicht – betekent een en ander een nieuwe frontale aanval op de internationale rechtsorde. De schade is groot.

Hoe moet het nu verder met de Palestijnen in Gaza ? Na de massale terugkeer van de ontheemden naar Noord-Gaza – die eerder door de Israelische Strijdkrachten naar Zuid-Gaza waren verdreven – troffen zij daar een totaal verwoeste leefomgeving aan. Hoe kan men daar overleven ? Zelfs na het ingaan,  medio januari, van het staakt-het-vuren tussen Israel en HAMAS en de uitwisseling van gevangenen, houdt Israel zich niet aan de afspraak om op grote schaal hulpgoederen naar Gaza door te laten. Daar komt bij dat hervatting van de genocidale oorlog permanent in de lucht hangt – maar dan pas nadat alle Israelische gevangenen vrijgekomen zijn.

Zal actieve etnische zuivering overgaan in passieve etnische zuivering, door genocidale leefomstandigheden in stand te houden ? In dat geval wordt de bewoners geen andere keus gelaten dan om te vertrekken. Maar waarheen ?

Susan Abulhawa bij de Oxford Union over Palestina/Israel

Op 28 november 2024 werd er in de Oxford Union gedebatteerd over de stelling: ‘Dit huis is van mening dat Israel een apartheidsstaat is die verantwoordelijk is voor genocide.’ [Oxford Union is een debatvereniging gevestigd in Oxford, Groot-Brittannië; de meeste leden van de vereniging zijn studenten aan de Universiteit van Oxford; red.]

Gerald Steinberg, een Israelische academicus, was benaderd met de vraag of hij zich wilde uitspreken over de stelling. Steinberg publiceerde vervolgens een tirade tegen de Oxford Union omdat ze een debat over een dergelijke stelling überhaupt had overwogen. De Israelische historicus Benny Morris stemde wel in met deelname – om zich tegen de motie uit te spreken – maar trok zich op het laatste moment terug. De overig benaderde sprekers tegen de stelling dreigden van deelname af te zien, tenzij er een vierde spreker – Mosab Hassan Yousef, een voormalige Palestijnse spion – aan hun kamp mocht worden toegevoegd. De uiteindelijke sprekers die deelnamen aan het debat en die zich tegen de motie uitspraken bestond uit: Natasha Hausdorff, juridisch directeur van de UK Lawyers For Israel Charitable Trust, Jonathan Sacerdoti, schrijver en Oxford alumnus, Yoseph Haddad de CEO van de Arabisch-Israelische NGO Together Vouch for Each Other en de eerdergenoemde Mosab Hassan Yousef.

In het team dat de stelling steunde, moest wetenschapper Norman Finkelstein zich door omstandigheden op het laatste moment terugtrekken. De voorzitter van de Oxford Union, Ebrahim Osman-Mowafy nam zijn plaats in. De rest van het team bestond uit Susan Abulhawa, Mohammed El-Kurd, Palestijnse schrijver en activist, en Miko Peled de antizionistische Israelisch-Amerikaanse publicist en activist.

Na zijn bijdrage verliet Mohammed El-Kurd de zaal onmiddellijk: ‘Het is mijn eer te na om in dezelfde kamer te vertoeven als Mosab Hassan Yousef en Yoseph Haddad’. Haddads grove reactie daarop leidde tot diens verwijdering uit de zaal door de beveiliging.

Aan het einde van het debat werd de stelling met 278 tegen 59 stemmen aangenomen.

Hieronder de inleidende woorden van Susan Abulhawa:

Ik ga niet in op vragen totdat ik uitgesproken ben, dus onderbreek mij alstublieft niet.

In reactie op de kwestie wat er gedaan moest worden met de oorspronkelijke Palestijnse bevolking die het land bewonen zei Chaim Weizman, een Russische jood, in 1921 op het Zionistische Wereldcongres dat: ‘Palestijnen lijken op de rotsen van Judea – obstakels die op een moeilijk begaanbaar pad uit de weg geruimd moesten worden’.

David Grün, een Poolse jood, die zijn naam veranderde in David Ben-Goerion om voor de regio relevant te klinken, zei: ‘Wij moeten de Arabieren [Palestijnen] verdrijven en hun plaats innemen.’

Talrijke van deze gesprekken hebben plaatsgevonden onder de vroege zionisten, die de gewelddadige kolonisatie van Palestina en de vernietiging van zijn inheemse bevolking plande en uitvoerde.

Maar de zionisten zijn daarin maar tendele in geslaagd: weliswaar is 80 procent van de inheemse Palestijnen in 1948 vermoord of etnisch gezuiverd, dit betekende tegelijk dat 20 procent van ons is gebleven. Deze 20 procent is een voortdurend obstakel voor hun koloniale fantasieën gebleken en werd in de daaropvolgende decennia een obsessie, des te meer na de verovering van het overgebleven grondgebied van Palestina in 1967.

Zionisten betreurden onze aanwezigheid en er werd publiekelijk gedebatteerd- in politieke, academische, sociale en culturele kring – wat zij met ons aan moesten. Wat moest er worden gedaan met het Palestijnse geboortecijfer, met onze baby’s, die zij als een ‘demografische bedreiging’ aanduidden [en aanduiden] ?

Benny Morris, die hier in eerste instantie aanwezig zou zijn, heeft ooit zijn spijt betuigd dat Ben-Goerion ‘de klus [in 1948] niet had afgemaakt’ door ons allemaal uit de weg te ruimen. Dat zou een eind hebben gemaakt aan wat zij [zionisten] het ‘Arabische probleem’ noemden [en noemen].

Benjamin Netanyahoe, een Poolse jood wiens echte naam Benjamin Mileikowsky is, betreurde de kans te hebben laten lopen om tijdens de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989, grote delen van de Palestijnse bevolking te verdrijven ‘terwijl de aandacht van de wereld op dat moment op China was gericht’.

Een van de oplossing die door zionisten werd uitgesproken als oplossing voor de overlast die ons bestaan vormt, was een ‘breek-ze-de-botten’-beleid in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Dit beleid werd uitgevoerd op last van de toenmalige minister van Defensie Yitzhak Rubitzov, een Oekraïense jood die zijn naam – om de eerdergenoemde reden – ooit had veranderd in Yitzhak Rabin.

Dit gruwelijke beleid dat generaties van Palestijnen verlamde, is er niet in geslaagd om ons te laten vertrekken. En, gefrustreerd door de Palestijnse veerkrachtigheid, is er een nieuw discours in zwang gekomen vooral nadat voor de kust van Noord-Gaza een enorm aardgasveld was ontdekt, met een handelswaarde van vele miljarden dollars.

Dit nieuwe discours klinkt door in de woorden van kolonel Efraim Eitan, die in 2004 zei: ‘Wij moeten ze allemaal doden.’

Ook Aaron Sofer, een pseudo-intellectueel en politiek adviseur van de Israelische regering, drong er in 2018 bij de autoriteiten op aan dat ‘wij moeten doden, doden en nog eens doden, de hele dag, elke dag.’

Toen ik onlangs in Gaza was, zag ik een jongetje van niet ouder dan negen jaar,  wiens handen en een deel van zijn gezicht waren weggeblazen door een blikje met een boobytrap erin dat Israelische soldaten voor de hongerende kinderen van Gaza hadden achtergelaten. Later kwam ik te weten dat soldaten vergiftigd voedsel hadden achtergelaten voor de bewoners van Shujaiyya; in de jaren tachtig en negentig lieten Israelische soldaten speelgoed met boobytraps achter, dat ontplofte wanneer enthousiaste kinderen het oppakten.

Wij zijn hier vandaag niet om te debatteren over de vraag of Israel een apartheids- of genocidale staat is. Het debat gaat in essentie over de waarde van Palestijnse levens; over de waarde van onze scholen, onderzoekscentra, boeken, kunst en dromen; over de waarde van de huizen waarvoor wij ons hele leven hebben gewerkt om ze te bouwen en die de herinneringen van meerdere generaties bevatten, over de waarde van onze menselijkheid en ons handelingsvermogen, de waarde van onze lichamen en ambities.

Het geweld en leed dat zij [de zionisten] thans aanrichten, is duivels. Toch verwachten zij dat de wereld gelooft dat zij de slachtoffers zijn. Zich beroepend op de Holocaust in Europa en [de beschuldiging van] antisemitisme uitschreeuwend, verwachten zij dat de wereld zijn fundamentele menselijke verstand opschort om te geloven dat het dagelijks neerschieten van kinderen in het kader van een shoot-to-kill-politiek en het bombarderen van hele woonwijken, waardoor hele families levend onder puin worden begraven en hele bloedlijnen worden uitgeroeid, uit zelfverdediging gebeurt.

Zij willen dat de wereld gelooft dat een man [HAMAS-leider Yahya Sinwar] die ruim 72 uur niets had gegeten en die bleef doorvechten, zelfs toen hij maar één functionerende arm had, dat deze man gemotiveerd werd door een aangeboren wreedheid en irrationele haat of jaloezie jegens joden, in plaats van het onbedwingbaar verlangen om zijn volk in hun thuisland in vrijheid te zien leven.

Wat als de rollen hier omgedraaid waren ? Wanneer Palestijnen de afgelopen acht decennia huizen van joden hadden gestolen, hen hadden verdreven, onderdrukt, opgesloten, vergiftigd, gemarteld, verkracht en vermoord; indien Palestijnen in één jaar tijd naar schatting 300.000 joden zouden hebben gedood, het gemunt zouden hebben gehad op hun journalisten, hun denkers, hun zorgverleners, hun atleten, hun kunstenaars, elk Israelisch ziekenhuis, universiteit, bibliotheek, museum, cultureel centrum, synagoge zouden hebben gebombardeerd – en daarbij [aan de grens met Gaza] een observatieplatform zouden hebben opgezet, waar mensen [joodse Israeli’s] naar de afslachting zouden zijn komen kijken, alsof het een toeristische attractie betrof;

… wanneer Palestijnen honderdduizenden joden zouden hebben samengedreven in kampen met krakkemikkige tenten, hen zouden hebben gebombardeerd in zogenaamde veilige zones, hen levend zouden hebben verbrand, de toevoer van voedsel, water en medicijnen zouden hebben afgesneden;

… wanneer Palestijnen joodse kinderen op blote voeten zouden hebben laten rondlopen met lege kookpotten; hen de lichaamsdelen van hun ouders in plastic zakken zouden hebben laten verzamelen; hen hun broers, zussen, neven en vrienden zouden hebben laten begraven; zij midden in de nacht uit hun tenten zouden zijn weggeslopen om op de graven van hun ouders te slapen; hen om de dood zouden hebben laten bidden, om zich zo bij hun familieleden te kunnen voegen en niet langer alleen in deze verschrikkelijke wereld verder te hoeven leven; dat Palestijnen hen zo vreselijk zouden hebben geterroriseerd, dat hun kinderen [als gevolg van langdurige stress] haaruitval kregen, hun geheugen en hun verstand zouden hebben verloren en hen, nog maar vier of vijf jaar oud, aan hartaanvallen zouden hebben laten sterven; wanneer Palestijnen hun baby’s van de neonatale intensive care afdeling genadeloos zouden hebben laten sterven, alleen in ziekenhuisbedden, huilend tot zij niet meer konden huilen, dood en in staat van ontbinding op de plek zelve;

… wanneer Palestijnen hulpkonvooien met meel zouden hebben gebruikt om uitgehongerde joden te lokken om vervolgens het vuur op hen te hebben geopend nadat zij naar het konvooi gekomen waren om hun rantsoen op te halen; indien Palestijnen eindelijk voedsel in een schuilplaats met hongerige joden zouden hebben toegelaten om vervolgens de hele schuilplaats en de vrachtwagens met hulp in brand te steken, nog voordat ook maar iemand van het eten had kunnen proeven;

… wanneer een Palestijnse sluipschutter zou hebben opgeschept over het kapotschieten van 42 joodse knieschijven in één dag, zoals een Israelische soldaat in 2019 deed [in Gaza, ten tijde van de wekelijkse ‘Grote Mars van de Terugkeer’]; indien een Palestijn aan CNN zou hebben toegegeven dat hij honderden joden met zijn tank had overreden, waarbij hun geplette vlees in de rupsbanden van de tank was achtergebleven;

… wanneer Palestijnen systematisch joodse artsen, patiënten en gevangenen zouden hebben verkracht met hete metalen staven, gekartelde en geëlektrificeerde stokken en brandblussers, in sommige gevallen tot de dood erop is gevolgd, zoals is gebeurd met dr. Adnan al-Bursh en anderen;

… wanneer joodse vrouwen zouden zijn gedwongen te bevallen in vuilheid, keizersneden of beenamputaties zonder verdoving zouden hebben gekregen; indien Palestijnen hun kinderen zouden hebben vernietigd en vervolgens hun tanks met het speelgoed [van de joodse kinderen] zouden hebben versierd; indien wij hun vrouwen zouden hebben gedood of hebben verdreven en vervolgens in hun lingerie zouden hebben geposeerd …

Wanneer de wereld zou kijken naar de systematische uitroeiing van joden in real time live-streamed [op de sociale media], dan zou er geen discussie gevoerd worden over de vraag of hier sprake is van terrorisme of genocide.

En toch zijn twee Palestijnen – ikzelf en Mohammad El-Kurd – hier vandaag gekomen om precies dat te doen: om de vernedering te ondergaan van het debatteren met degenen die denken dat onze enige levenskeuzes zouden moeten zijn om ons thuisland te verlaten, ons te onderwerpen aan hun suprematie, of om beleefd en in alle stilte te sterven.

Maar jullie hebben het mis als jullie denken dat ik vandaag hier ben om jullie ergens van kom overtuigen. De resolutie van het huis [Oxford Union] – hoewel goed bedoeld en gewaardeerd – is van weinig belang in de context van de holocaust van deze tijd.

Ik ben gekomen in de geest van Malcolm X en James Baldwin, die beiden hier en in Cambridge stonden nog voordat ik was geboren, tegenover mooi geklede, welbespraakte monsters die dezelfde supremacistische ideologieën aanhingen als het zionisme – met dezelfde noties van gerechtigd en geprivilegieerd zijn, van goddelijk begunstigd, gezegend of uitverkoren zijn.

Ik ben hier omwille van de geschiedenis. Om te spreken tot generaties die nog niet geboren zijn en voor de kronieken van deze buitengewone tijd waarin het bombarderen van weerloze inheemse samenlevingen wordt gelegitimeerd.

Ik ben hier voor mijn grootmoeders die allebei stierven als berooide vluchtelingen, terwijl buitenlandse joden in hun gestolen huizen leefden.

En ik ben hier vandaag gekomen om rechtstreeks tot de zionisten hier en overal te spreken.

Wij lieten jullie binnen in onze huizen toen jullie eigen thuislanden jullie probeerden te vermoorden en alle anderen jullie wegstuurden. Wij voedden en kleedden jullie, gaven jullie onderdak en wij deelden de overvloed van ons land met jullie. Toen de tijd rijp was, schopten jullie ons onze eigen huizen en thuisland uit, en daarna doodden, beroofden, verbrandden en plunderden jullie onze levens.

Jullie hebben onze harten uitgesneden, omdat het duidelijk is dat jullie niet weten in de wereld te leven zonder anderen te overheersen.

Jullie hebben daarbij alle grenzen overschreden en de meest verachtelijke menselijke impulsen aangemoedigd. De wereld begint echter eindelijk een glimp van de terreur te zien waaraan wij al zo lang door jullie toedoen aan zijn blootgesteld en de wereld ziet eindelijk wie jullie werkelijk zijn – wie jullie altijd zijn geweest. Zij kijken vol verbijstering naar het sadisme, de vreugde en het plezier dat jullie aanleggen bij het uitvoeren, bekijken en aanmoedigen van de dagelijkse details van het breken van onze lichamen, onze geesten, onze toekomst en ons verleden.

Maar wat er hierna ook gebeurt, welke sprookjes jullie ook aan jezelf en aan de wereld vertellen, jullie zullen nooit echt bij dit land [Palestina] horen. Jullie zullen nooit de heiligheid van de olijfbomen begrijpen, die jullie al tientallen jaren kappen en in brand steken alleen maar om ons te pesten en onze harten nog meer te breken. Niemand die aan dit land verbonden is zou zoiets met de olijfbomen durven te doen. Niemand die uit de regio afkomstig is, zou het in zijn hoofd halen om historisch erfgoed als Ba’albak of Bittir te bombarderen of oude begraafplaatsen te verwoesten, zoals jullie die van ons hebben verwoest – waaronder de Anglicaanse begraafplaats in Jeruzalem of de rustplaats van historische moslimgeleerden en strijders in Maamanillah. Degenen die uit dit land komen, ontheiligen de doden niet. Mede daarom was mijn familie eeuwenlang de beheerder van de joodse begraafplaats op de Olijfberg, als een geloofs- en zorgverleningswerk. Want wat wij weten, maakt deel uit van onze voorouders en onze geschiedenis.

Jullie voorouders zullen altijd begraven liggen in jullie landen van herkomst – in Polen, Oekraïne en elders in de wereld. De mythen en folklore van dit land zullen jullie altijd vreemd zijn.

Jullie zullen nooit geletterd zijn in de taal van het kleermakerswerk van de thobes [traditionele Palestijnse gewaden] die wij dragen en die gedurende vele eeuwen uit het land en via onze voormoeders zijn voortgekomen – elk motief, ontwerp en patroon spreekt over de geheimen van de lokale overlevering, flora, vogels, rivieren en wilde dieren.

Wat jullie makelaars in hun advertenties met dure [huizen] ‘oude Arabische huizen’ noemen, zullen altijd de verhalen en herinneringen van onze voorouders in hun stenen dragen omdat zij ze hebben gebouwd. De oude foto’s en schilderijen van dit land zullen nooit [afbeeldingen van] jullie [Europese vestigingskolonisten] bevatten.

Maar ooit zal er een einde komen aan jullie straffeloosheid en arrogantie. Palestina zal vrij zijn. Zij zal in haar multireligieuze, multi-etnische pluralistische glorie hersteld worden.

Jullie zullen nooit weten hoe het voelt om geliefd en gesteund te worden door al diegenen die niets bij jullie te winnen hebben en in feite alles te verliezen hebben. Jullie zullen nooit het gevoel kennen van massa’s over de hele wereld die de straten en stadions in stromen om voor jullie vrijheid te zingen en te scanderen; dat is niet omdat jullie joods zijn, zoals jullie de wereld proberen wijs te maken, maar omdat jullie verdorven, gewelddadige kolonisatoren zijn die denken dat jullie joods-zijn jullie het recht geeft op het huis dat mijn grootvader en zijn broers eigenhandig gebouwd hebben op grond die eeuwenlang in bezit van onze familie was. Het is omdat het zionisme een smet is op het jodendom, en op de gehele mensheid.

Jullie kunnen je namen veranderen om voor de regio relevanter te klinken en jullie kunnen doen alsof falafel, hummus en za’atar uit jullie antieke culinaire tradities stammen, maar in de diepste krochten van je wezen zul je altijd de pijn voelen van deze epische vervalsing en diefstal. Dat is de reden waarom zelfs de tekeningen van onze kinderen, die aan de muur hangen bij de VN of op een ziekenzaal, jullie leiders en pleitbezorgers tot hysterie brengen.

Jullie zullen ons niet uitwissen, hoeveel van ons jullie ook mogen doden, doden en nog eens doden, de hele dag, elke dag weer. Wij zijn niet de rotsen waarvan Weizmann dacht dat jullie die van het land konden verwijderen. Wij zijn de aarde zelf. Wij zijn haar rivieren, haar bomen en haar verhalen. Want dat alles is gevoed door onze lichamen en onze levens gedurende duizenden jaren van voortdurende, ononderbroken bewoning van dat stukje grond tussen de Jordaan rivier en de Middellandse Zee. Van onze Kanaänitische, Hebreeuwse, Filistijnse en Fenicische voorouders, tot elke veroveraar of pelgrim die kwam en ging, die trouwde of verkrachtte, liefhad, tot slaaf maakte, zich bekeerde tussen religies, zich vestigde of bad in ons land en stukjes van zichzelf achterliet in onze lichamen en in ons erfgoed. De legendarische, tumultueuze verhalen van dit land zitten letterlijk in ons DNA. Jullie kunnen dat alles niet doden of weg-propaganderen, welke doodstechnologie jullie  ook gebruiken of welke Hollywood- en gevestigde media-arsenalen jullie ook inzetten.

Ooit zal er een einde komen aan jullie straffeloosheid en arrogantie. Palestina zal vrij zijn. Zij zal hersteld worden in haar multireligieuze, multi-etnische pluralistische glorie. Er zullen opnieuw treinen rijden van Caïro naar Gaza, Jeruzalem, Haifa, Tripoli, Beiroet, Damascus, Amman, Koeweit, Sanaa, enzoverder. Wij zullen een eind maken aan de zionistisch-Amerikaanse oorlogsmachine van overheersing, expansie, extractie, vervuiling en plundering.

… en jullie zullen óf vertrekken – óf jullie zullen eindelijk leren om als gelijken met anderen samen te leven.

Susan Abulhawa is schrijfster van romans, poëzie en essays, zij is wetenschapper, moeder en activist; haar debuutroman Mornings in Jenin (Bloomsbury, 2010) is inmiddels vertaald in 30 talen en wordt beschouwd als een klassieker in de Palestijnse literatuur; zij is de oprichtster van Playgrounds for Palestine, een organisatie die zich inzet voor de ondersteuning van Palestijnse en is uitvoerend directeur van het Palestine Writes Literary Festival

bron: Oxford Union-website – 6 december 2024

vertaling: Lamis Odeh

De aanval van de PNA op het verzet op de Westelijke Jordaanoever – een verslag

Mariam Barghouti

Inmiddels al zes weken lang belegeren ‘veiligheidstroepen’ van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) de stad Jenin – hun langste en meest dodelijke campagne in de recente geschiedenis.

Jenin en het daarbinnen gelegen vluchtelingenkamp, in het noordelijk deel van de Westelijke Jordaanoever, is een bolwerk van Palestijns gewapend verzet. In de afgelopen jaren is het met enige regelmaat door de Israelische Strijdkrachten aangevallen, belegerd en vanuit de lucht gebombardeerd. Dit alles in een poging de Jenin-Brigade uit te schakelen, een politiek divers samengestelde strijdgroep. Deze bestaat voornamelijk uit vluchtelingen van de derde generatie die van mening zijn dat gewapend verzet de sleutel is om bezet Palestijns grondgebied van de Israeli’s te bevrijden en dit zo voor annexatie door Israel te behoeden. Daarbij zijn door Israel de afgelopen 15 maanden in Jenin ten minste 225 Palestijnen gedood. Daarmee is de stad het meest dodelijke plaats op de Westelijke Jordaanoever geworden.

Sinds 4 december, voert de PNA op zijn beurt een grootschalige militaire operatie uit met de bombastische naam ‘Operatie Bescherming van het Vaderlandin Jenin. Deze operatie is inmiddels de meest langdurige en meest dodelijke die de ‘veiligheidstroepen’ van de PNA ooit hebben uitgevoerd. Volgens de PNA is het doel daarvan om gewapende strijdgroepen en individuen uit te schakelen, die zijn aangemerkt als ‘door Iran gesteunde vogelvrijen’ (outlaws). Volgens ooggetuigen heeft de hele operatie echter het karakter gekregen van een verstikkende blokkade, van willekeurig geweld, massa-arrestaties en het doorvoeren van collectieve strafmaatregelen.

De ‘veiligheidstroepen’ hebben bij het van start gaan van de operatie rond de stad en rond het vluchtelingenkamp checkpoints opgericht, de elektriciteit afgesloten en felle vuurgevechten gevoerd. Tot nu toe zijn daarbij zestien Palestijnen omgekomen. Onder de doden zijn zes leden van de ‘veiligheidstroepen’ en is één prominente verzetsstrijder, Yazeed Ja’aysa. Het merendeel van de doden is echter burger, onder wie Shatha Sabbagh (over wie later meer) en verder ten minste drie kinderen: Majd Zeidan (16), Qasm Hajj (14) en Mohammad al-Amer (13).

‘Het geweld heeft een niveau bereikt dat ik niet eerder heb gezien. Journalisten mogen er geen verslag van doen,’ zegt M. (24), een lokale journalist en inwoner van Jenin. Hij spreekt met Drop Site News op voorwaarde van anonimiteit, uit vrees om te worden gearresteerd of doelwit van de ’veiligheidstroepen’ te worden. Tientallen inwoners, onder wie journalisten, zijn de afgelopen weken door de ‘veiligheidstroepen’ gearresteerd, onder het voorwendsel steun aan ‘door Iran gesteunde vogelvrijen’ te hebben verleend.

De woordvoerder van de ‘veiligheidstroepen’, brigadegeneraal Anwar Rajab, noemde de operatie ‘een zaak van het hoogste nationale belang en onderdeel van voortgaande inspanningen om de veiligheid van burgers te garanderen, de rechtsstaat te handhaven en een eind te maken aan opruiing en chaos’.

Het werkelijke doel, zo zeggen de inwoners, is echter om in opdracht van Israel gewapend verzet van Palestijnen de kop in te drukken. Want het vluchtelingenkamp Jenin is eerder door Israelische functionarissen een ‘wespennest’ genoemd en vormt als zodanig voor Israel een obstakel bij het doorvoeren van zijn koloniale project op de Westelijke Jordaanoever.

belegering van Jenin

Op 12 december – een week na de start van ‘Operatie Bescherming van het Vaderland’ – schoten de ‘veiligheidstroepen’ van de PNA de eerste burger dood, de 19-jarige Ribhi Shalabi, en verwondden diens 15-jarige broer aan het hoofd. Hoewel de PNA aanvankelijk ontkende Shalabi te hebben gedood en beweerde dat hij een bermbom tegen de ‘veiligheidstroepen’ zou hebben willen plaatsen, toonden camerabeelden aan dat Ribhi in executie-stijl is neergeschoten toen hij op zijn brommer passeerde.

De PNA gaf later toe dat het Shalabi had gedood en liet weten: ‘Het Palestijns Nationaal Gezag draagt de volledige verantwoordelijkheid voor zijn dood en kondigt hierbij aan dat het zich zal inzetten om de gevolgen van het incident af te handelen op een manier die in overeenstemming is met de wet, waarbij gerechtigheid en respect voor rechten worden gewaarborgd.’

Nog geen twee dagen later liet de PNA echter de ‘Operatie Bescherming van het Vaderland’ van start gaan, met de belegering van het vluchtelingenkamp Jenin. Daarbij zijn de prominente verzetsstrijder Yazeed Ja’aisa en de 13-jarige Mohammad al-Amer omgekomen. Tenminste twee andere kinderen raakten door scherpe munitie gewond.

Op de toegangswegen naar Jenin waren tegelijkertijd een aantal Israelische checkpoints opgericht. Bij de ingang van de stad werden pantservoertuigen van de ‘veiligheidstroepen’ gestationeerd. De manschappen droegen zwarte bivakmutsen.

Net als bij eerdere Israelische invallen vuurden PNA-scherpschutters – vanuit het hoofdkwartier van de PNA in Jenin – voortdurend in de richting van het vluchtelingenkamp, waardoor het geluid van scherpe munitie door de stad galmde. De PNA stelde een avondklok in, waarbij gewaarschuwd werd dat ieder die zich op straat begaf, zou worden neergeschoten.

overname van het openbare ziekenhuis van Jenin

Contra-terreureenheden van de PNA werden tevens gestationeerd bij de ingang van het openbare ziekenhuis van Jenin. Met pantservoertuigen blokkeerde de Nationale Garde de straten in de directe omgeving van het ziekenhuis. Journalisten werden ook hier geweerd. Toen ik op 14 december samen met een collega-journalist probeerde het ziekenhuis te bereiken om daar informatie in te winnen over de aard van de verwondingen die tijdens eerdere vuurgevechten waren opgelopen en over de dood van de eerdergenoemde Mohammad al-Amer, kregen wij van gemaskerde leden van de ‘veiligheidstroepen’ te horen dat het gebied tot een gesloten zone was verklaard. Toen wij vervolgens probeerden om buiten het vluchtelingenkamp interviews af te nemen, werden wij door twee gewapende mannen in burger, die zich identificeerden als leden van de mukhabarat (Palestijnse Algemene Inlichtingendienst), gesommeerd het gebied te verlaten.

‘Blijven jullie hier, dan lopen jullie het risico om door “vogelvrijen” te worden neergeschoten,’ zo waarschuwde een van hen ons. Maar van waar wij ons op dat moment bevonden – ergens tussen het ziekenhuis, het hoofdkwartier van de PNA en het vluchtelingenkamp – kwamen de enige kogels die werden afgevuurd vanuit het hoofdkwartier van de PNA, richting het vluchtelingenkamp.

De ‘veiligheidstroepen’ lijken een van de ziekenhuisafdelingen te hebben gebruikt als een geïmproviseerd detentiecentrum, waar arrestanten zijn ondervraagd en mishandeld. Hoewel de eerdergenoemde brigadegeneraal Rajab dit ontkende, hebben verscheidene jonge mannen die door de PNA waren vastgehouden tegenover Drop Site News verklaard, dat zij naar de derde verdieping van het ziekenhuis waren gebracht, waar zij zijn ondervraagd en geslagen.

‘Zij bleven mij maar vragen over de strijders stellen,’ zegt A., een 31-jarige medische hulpverlener uit het vluchtelingenkamp. Hij zegt urenlang geblinddoekt vastgehouden te zijn geweest. ‘Zij sloegen mij, scholden mij uit en stelden vragen waarop ik het antwoord niet wist.’ Nadien is A. niet meer naar zijn werk gegaan, uit vrees opnieuw opgepakt en mishandeld te worden.

Volgens inwoners van Jenin zijn door de PNA scherpschutters in het ziekenhuis gestationeerd, die vandaaruit het vluchtelingenkamp onder vuur namen. In de achterliggende zes weken is door verschillende bronnen verklaard dat de ‘veiligheidstroepen’ medici hebben beschoten, dat zij twee medische voertuigen in brand hebben gestoken, paramedici hebben mishandeld en medische dienstverleners hebben opgepakt en vastgehouden.

‘Wie of wat beschermen zij eigenlijk ?,’ vraagt Abu Yasir (50) zich af, die buiten het ziekenhuis staat te wachten. Abu Yasir is vader van drie kinderen en groeide in het vluchtelingenkamp op. ‘In het kamp worden er mensen gedood, louter en alleen omdat zij zich daar bevinden. Zij hebben niets gedaan,’ zegt hij.

vluchtelingenkamp Jenin: pogingen om de blokkade te doorbreken

Rond 14 december, toen ‘Operatie Bescherming van het Vaderland’ zijn tiende dag was ingegaan, kwamen gezinnen in het vluchtelingenkamp zonder voedsel te zitten, hadden chronisch zieken dringend levensreddende medicijnen nodig en waren elektriciteit en water nog altijd afgeloten.

Vrouwen probeerden samen met hun kinderen daartegen te protesteren en de door de PNA opgelegde blokkade van het kamp te doorbreken. Met hun actie wilden zij tegelijkertijd de bewering van de PNA weerleggen dat de operatie alleen ‘vogelvrijen’ tot doelwit had. Terwijl de vrouwen zich in het donker aan de rand van het kamp verzamelden, verrichtten enkele mannen herstelwerkzaamheden aan een centrale elektriciteitskast, om zo de stroomvoorziening in het kamp te herstellen. Toen de lichten inderdaad opnieuw aangingen, weerklonk er gejuich in het kamp. Binnen een kwartier echter schoten manschappen van de ‘veiligheidstroepen’ op de elektriciteitskast, waarna het gebied opnieuw in duisternis werd gehuld. Gezinnen bleven daardoor zonder elektriciteit zitten, juist nu de temperatuur begon te dalen.

Oudere vrouwen zijn vervolgens de confrontatie aangegaan met manschappen van de Speciale Administratieve Taakgroep (SAT), een afdeling van de ‘veiligheidstroepen’. De SAT wordt getraind door het bureau van de United States Security Coordinator (USSC) en is verantwoordelijk voor het coördineren van operaties met de Verenigde Staten en met Israel, zoals het gezamenlijk uitvoeren van acties en het delen van inlichtingen.

In de modderige straten begon de groep vrouwen ‘Kateebeh!’ (Brigade) te roepen, ter ondersteuning van de Jenin-Brigade en uit protest tegen de poging van de PNA om deze te framen als een groep ‘vogelvrijen’ die een ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’ zou vormen.

Binnen enkele minuten reageerde de SAT-eenheid met traangas en stun-granaten [flits, boem] die rechtstreeks op de menigte werden afgevuurd. Daaronder bevonden zich journalisten die duidelijk herkenbaar waren met fluorescerende PRESS-insignes. Terwijl oudere vrouwen struikelden en op de grond vielen, renden kinderen terug naar het kamp, waarbij de ‘veiligheidstroepen’ van de PNA stun-granaten op de vluchtende menigte bleven afvuren.

In een interview met Drop Site News die avond, bevestigde brigadegeneraal Rajab dat ‘de operatie tot doel heeft om de veiligheid van de inwoners van het kamp te garanderen en hen van de bandieten te verlossen die mensen ontvoeren en corruptie verspreiden’.

Kort daarop zijn manschappen van de ‘veiligheidstroepen’ het huis van Oemm Salamah (62) binnengedrongen. ‘Aanvankelijk dacht ik dat het om Israelische soldaten ging,’ zegt zij, terwijl zij op de vernielde huisdeur wijst. ‘Ik riep nog tegen de binnenvallende manschappen dat er zich kinderen in het huis bevonden, maar daar trokken zij zich niets van aan. Ik schreeuwde vervolgens tegen hen dat wij eraan gewend geraakt waren dat Israelische soldaten onze huizen binnenvallen, maar van jullie had ik dit niet verwacht.’ En het is niet bij invallen in huizen gebleven. Ook is er op watertanks geschoten, waardoor de watertoevoer naar het kamp verder verstoord is geraakt, aldus Oemm Salamah.

Dit alles kwam bovenop de grote schade die enkele maanden eerder door het Israelische leger, tijdens ‘Operatie Zomerkampen’, aan de civiele infrastructuur van Jenin was aangericht. En niet alleen daar, maar ook in de nabijgelegen steden Tulkarm, Nabloes en Toebas. Bij die grootschalige Israelische aanval zijn in totaal zo’n 150 Palestijnen omgekomen, van wie een vijfde kind was.

uitbreiding naar Tulkarm

Een week later, op 19 december, breidde ook de PNA zijn ‘Operatie Bescherming van het Vaderland’ uit naar Tulkarm, waar felle confrontaties tussen strijders en de ‘veiligheidstroepen’ hebben plaatsgevonden. De PNA-aanval op Tulkarm kwam één dag nadat bij een Israelische luchtaanval drie Palestijnse strijders – Dusam al-Oufi, Mohammad al-Oufi en Mohammad Rahayma – in het vluchtelingenkamp Tulkarm waren omgekomen.

Vervolgens is op 22 december Saher Irheil, een officier van de Presidentiële Garde van de PNA in Jenin gedood en raakten twee andere militairen gewond. Volgens de door de PNA gecontroleerde media en in verklaringen van de PNA zelf was luitenant Irheil door ‘vogelvrijen’ in het vluchtelingenkamp Jenin gedood. Brigadegeneraal Rajab liet daarop weten dat ‘deze gruwelijke misdaad de PNA alleen maar meer vastberaden had gemaakt om degenen die zichzelf buiten de wet hadden geplaatst, te vervolgen en zo de rechtsstaat te beschermen’.

Op militair bevel werd in moskeeën op de gehele Westelijke Jordaanoever een publiek eerbetoon aan de gesneuvelde officier gebracht. Dat werd echter niet gedaan voor degenen die door de PNA waren gedood, onder wie de eerdergenoemde, Ribhi Shalabi, die inmiddels door de PNA een ‘martelaar van de natie’ werd genoemd.

In de laatste week van december zouden de ‘veiligheidstroepen’ hun aanval op het vluchtelingenkamp Jenin verder opvoeren, waarbij zij raketgranaten gebruikten en lukraak schoten op families die voor het geweld in hun huizen schuilden. Door manschappen van de ‘veiligheidstroepen’ zijn daarbij foto’s en video’s van zichzelf online geplaatst, vergelijkbaar met die van Israelische soldaten, toen zij eerder dat jaar het vluchtelingenkamp waren binnengevallen.

Op 23 december schoten ‘veiligheidstroepen’ de 16-jarige Majd Zeidan dood, toen hij van een nabijgelegen winkel op de hoek naar huis terugliep.

‘Eerst doodden zij hem en zeiden daarbij dat hij een 26-jarige “door Iran gesteunde vogelvrije” was,’ zegt Zeidans moeder Yusra. ‘Kijk eens hier,’ zegt zij, nadat zij de identiteitskaart van haar zoon uit haar zak heeft gehaald. ‘Mijn zoon was 16 jaar oud en is vermoord toen hij terugliep van de winkel waar hij een zak chips had gekocht.’

Voor haar is het daarbij niet gebleven. Enkele dagen later is haar broer die in Nabloes woont door de PNA gearresteerd, omdat hij een wake voor zijn omgekomen neefje had gehouden. ‘De “Palestijnse Preventieve Veiligheid” – een interne inlichtingendienst die onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken valt – houdt sindsdien mijn broer vast omdat hij had gerouwd om een mukhareb,’ zegt zij. ‘Mukhareb’ betekent vrij vertaald ‘saboteur’ en is afgeleid van de Israelische term ‘mekhablim’ die vaak wordt gebruikt bij het arresteren van Palestijnen.

Weer een paar dagen later, op 28 december, werd de 21-jarige journaliste Shatha Sabbagh in Jenin op de trap van haar huis aan de rand van het vluchtelingenkamp doodgeschoten. In een verklaring werd door de PNA beweerd dat Sabbagh door strijders was gedood. Op basis van verklaringen van ooggetuigen en forensisch bewijsmateriaal is echter komen vast te staan dat de kogel door de ‘veiligheidstroepen’ was afgevuurd. Sabbagh werd gedood terwijl zij haar 18 maanden oude neefje in de armen hield. De eerste autopsieresultaten – waarvan Drop Site News het rapport heeft mogen inzien – tonen aan dat de kogel die Sabbagh trof, uit het deel van de stad kwam waar scherpschutters van de PNA waren gestationeerd.

De gewelddadige dood van Sabbagh, die bekend stond om haar betrouwbare verslaggeving tijdens zowel de Israelische als de PNA invallen in Jenin, kwam nadat PNA-loyalisten al geruime tijd stemming tegen haar hadden gemaakt, zo stellen lokale bewoners. In dat geval maakt het duidelijk dat Palestijnse journalisten risico’s lopen wanneer zij documenteren wat de PNA liever verzwegen ziet.

Niet lang daarna sprak brigadegeneraal Rajab over de dood van Sabbagh tijdens een live interview met Al-Jazeera. Hij schakelde echter de camera uit en onttrok zich verder aan het interview, zodra Sabbaghs moeder, Oemm al-Mutasem, in de uitzending kwam. Deze had naast haar dochter gezeten toen zij werd doodgeschoten.

Twee dagen na de moord op Sabbagh gaf de Vakbond van Palestijnse Journalisten die nauw aan de PNA gelieerd is, een verklaring uit waarin deze Al-Jazeera beschuldigde van opruiing, vooringenomenheid en van pogingen om intern onenigheid aan te wakkeren. Op 5 januari kondigde het Palestijnse Hooggerechtshof in Ramallah opschorting aan van de uitzendingen van Al-Jazeera op de Westelijke Jordaanoever, vanwege ‘het niet naleven van de richtlijnen’. Die stap volgde op het besluit van Israel ten tijde van ‘Operatie Zomerkampen’ om de kantoren van Al-Jazeera op de Westelijke Jordaanoever te sluiten.

De eerdergenoemde ‘Palestijnse Preventieve Veiligheid’ arresteerde vervolgens in Jenin en Nabloes nog eens 100 Palestijnen, onder wie vijf journalisten. Zij werden ondervraagd, soms gemarteld, en vastgehouden zonder met een advocaat contact te kunnen hebben.

De PNA richtte zich niet alleen op de bewoners van de vluchtelingenkampen, maar breidde haar repressieve campagne ook uit naar alles en iedereen die blijk gaven of ervan verdacht werden met het gewapende verzet te sympathiseren.

Amro Shami (22) die op 25 december door de PNA in zijn huis in Jenin werd gearresteerd, vertoonde de volgende dag tijdens de zitting van de rechtbank van Nabloes sporen van marteling. Zo had hij blauwe plekken op zijn lichaam en was hij niet in staat om zijn armen omhoog te houden. Ondanks het verzoek daartoe van zijn advocaat weigerde de rechtbank Amro op borgtocht vrij te laten. Twee weken later meldde de advocaat dat Amro opnieuw martelingen had ondergaan. Daarbij was zijn been gebroken.

in het kamp

Eind december, nadat de operatie zijn vijfde week was ingegaan, konden journalisten op eigen risico het kamp binnengaan. Gezinnen zaten ineengedoken voor hun huizen waar zij in oude metalen vaten hout en papier stookten om warm te blijven. In het kamp hing de stank van niet-opgehaald afval, want sinds het begin van de operatie had de PNA het kamp van elke sociale dienstverlening verstoken gehouden.

In de straten van het kamp patrouilleerden gewapende strijders. Nadat zij onze identiteit als journalisten hadden gecontroleerd, hielpen zij ons om ons in het donker veilig door het kamp te verplaatsen. ‘In het begin zijn er botsingen tussen de Jenin-Brigade en de PNA geweest. Wij lieten deze echter weten dat wij bereid waren om samen te werken tegen alles en iedereen die de gemeenschap schaadt,’ zegt H., een 26-jarige strijder van de brigade. Hoewel de PNA had beweerd dat de operatie slechts tegen ‘vogelvrijen’ gericht was, bleek deze echter meer geïnteresseerd te zijn in het aanpakken van strijders.

Woordvoerders van de Brigade hebben publieke verklaringen afgelegd waarin zij de PNA lieten weten dat, zolang de operatie niet tegen verzetsstrijders was gericht, zij volledig zouden meewerken aan het handhaven van rust en orde.

‘Wij zijn mét de wet, opereren niet buiten de wet om. Wanneer wij vóór handhaving van de wet zijn, is wel de vraag welke wet ? En wanneer een Israelische jeep met soldaten Jenin binnenrijdt om mij te komen doden, waar staan jullie als wetshandhavers dan ?,’ zegt Abu Issam, een woordvoerder van de Brigade. ‘Op dit moment staan pantservoertuigen en jeeps van de PNA bij de ingang van het kamp geparkeerd op bermbommen die wij daar eerder hebben geplaatst. Maar die brengen wij niet tot ontploffing,’ zo vervolgt hij.

Als voormalig lid van de Presidentiële Garde van de PNA is Abu Issam niet onbekend met de repressieve tactieken van de PNA om verzet de kop in te drukken. ‘Ons kompas is duidelijk, onze strijd is gericht tegen de bezetting,’ zegt hij. Kom je ons beschermen tegen de het Israelische bezettingsleger, dan krijg je als geschenk mijn wapen. Verdrijf de joodse kolonisten van onze grond!’

Wij van de Jenin-Brigade waren verrast door de eisen die de PNA ons stelde. Deze bood ons drie keuzes: onszelf overgeven met inlevering van onze wapens en verzoeken om amnestie, het kamp verlaten en dit door PNA laten overnemen; of de confrontatie aangaan. In die situatie rest ons geen andere keuze dan de confrontatie aan te gaan,’ zegt H, terwijl hij zijn M16 tegen zijn borst drukt. ‘Wij willen een waardig leven, een leven in vrijheid, geen leven van veiligheidscoördinatie met onze onderdrukker,’ zo verklaart hij.

‘wij sterven hier de dood honderd maal’

In de tweede week van januari heeft de PNA de operaties niet alleen verder uitgebreid naar Tulkarm en Toebas, maar ook het geweld tegen het vluchtelingenkamp Jenin opgevoerd. Op 3 januari hadden scherpschutters van de PNA al de 43-jarige Mahmoud al-Jaqlamousi doodgeschoten, samen met zijn 14-jarige zoon Qasm. Dat gebeurde toen zij water waren gaan halen. Twee dagen later zijn de ‘veiligheidstroepen’ in de Ghubz-wijk huizen van kampbewoners in brand gaan steken.

‘Waarom hebben zij mijn huis in brand gestoken ? Ik heb dit niet op een achternamiddag gebouwd. Het is de vrucht geweest van jarenlang hard werken. Waarom ?,’ zo vraagt Issam Abu Ameira zich af, terwijl hij voor de verkoolde muren van zijn huis staat.

In plaats van ‘rust en orde te herstellen’ zijn gedurende ‘Operatie Bescherming van het Vaderlandverwoestingen aangericht en zijn er verontrustende vragen opgeroepen over bestuur en verzet op de Westelijke Jordaanoever.

‘Dit is niet alleen op instigatie van de PNA gebeurd. Het is een poging van de Verenigde Staten en Israel om het verzet op de Westelijke Jordaanoever te breken,’ zegt H. Net als andere strijders vindt hij de timing van de operatie verdacht.

‘De PNA onderhandelt al zo’n 30 jaar met de bezetter en dan zou men nu geen tijd hebben om met vertegenwoordigers van het kamp Jenin in gesprek te gaan ?,’ zegt Abu al-Nathmi, een woordvoerder van de Jenin-Brigade.

‘De PNA gedraagt zich als een boevenbende die over de ruggen van de bewoners van de inwoners van het kamp aan Israel zijn macht en dominantie probeert te tonen,’ zegt Abu al-Nathmi. ‘En daarmee ook aan de Verenigde Staten, in de hoop zo een rol in het toekomstig bestuur van Gaza toegewezen te krijgen, zonder ook maar een vinger te hebben uitgestoken om Gaza te verdedigen.’

Afgelopen week verzocht de PNA de Verenigde Staten om 680 miljoen dollar aan ‘veiligheidsbijstand’. Abu al-Nathmi: ‘Wat de PNA hier doet, is het vaderland te gronde te richten.’

Terwijl de PNA zijn operatie tegen het vluchtelingenkamp Jenin voortzette, voerde het Israelische leger militaire operaties tegen de naburige dorpen van Jenin, Tubas en Tulkarm uit. Daarbij zijn in de eerste week van januari elf Palestijnen gedood, onder wie drie kinderen.

In de 39 dagen sinds de ‘Operatie Bescherming van het Vaderland’ door de PNA is gelanceerd, zijn er op de Westelijke Jordaanoever door het Israelische leger ruim 40 Palestijnen gedood, onder wie zes kinderen. In diezelfde periode hebben Israelische rechtbanken de confiscatie bekrachtigd van duizenden hectaren grond van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever.

De PNA faalt in het bieden van bescherming aan Palestijnen tegen de expansionistische activiteiten van joodse kolonisten, tegen de achtergrond van een voortgaande genocide in Gaza, zeggen bewoners van het vluchtelingenkamp Jenin.

‘De PNA beweert dat men wil voorkomen wat er eerder in Gaza is gebeurd. Ondertussen sterven wij hier de dood honderd maal,’ zegt Abu Amjad (50). Ineengedoken zittend bij een vuurtje in de puinhopen van zijn huis jammert hij: ‘Wij worden vernederd, aangevallen, geslagen en er wordt ons gezegd dat het niet anders. Dit is toch geen leven!’

naschrift van de redactie: Onmiddellijk na het ingaan van het staat-her-vuren in Gaza, op 19 januari, is door de Israelische Strijdkrachten een groot offensief op de Westelijke Jordaanoever ontketend, ‘Operatie IJzeren Muur’. Met de ‘veiligheidstroepen’ van de PNA schoot het in de visie van Tel Aviv allemaal niet erg op. Daarbij zijn er in Jenin en elders opnieuw grote verwoestingen aan de civiele infrastructuur aangericht en is het aantal doden aan Palestijnse zijde verder opgelopen.

bron: Drop Site News (Verenigde Staten), 13 januari 2025

Mariam Barghouti is schrijver en journalist op de Westelijke Jordaanoever; zij is lid van het Marie Colvin Journalist Network

vertaling: Koen Bos

Israel versus de VN: een oud verhaal

Sylvain Cypel

Hoe machteloos zij ook zijn, de Verenigde Naties zijn Netanyahoes bête noire, want deze vertegenwoordigt het internationaal recht.

Haar agentschappen (waaronder de UNRWA), haar vredemacht in Libanon (UNIFIL) liggen onder vuur – verbaal en fysiek. De huidige aanhoudende aanvallen op de VN zijn overigens niet nieuw.

Nauwelijks was de Staat Israel begonnen met zijn Gaza-offensief of het lanceerde een lasterlijke campagne tegen de VN, door deze af te schilderen als een corrupte organisatie die Israel ervan weerhield zijn gestelde doelen te bereiken. En wel door zijn vijanden onrechtmatig te beschermen, te weten HAMAS in Gaza en Hezbollah in Libanon – twee amorfe ‘terroristische’ entiteiten die Israel van plan is ‘volledig uit te roeien’. In zijn toespraak tot de Algemene Vergadering op 27 september 2024 noemde Benjamin Netanyahoe de VN ‘een poel van antisemitische gal die moet worden drooggelegd. Als de VN niet van toon verandert, zo zei hij, dan ‘zal het worden gezien als niets meer dan een verachtelijke farce’. Driekwart van de afgevaardigden had toen de zaal al verlaten.

Maar er is meer voor nodig om Netanyahoe van zijn stuk te brengen. Zijn offensief is er alleen maar venijniger op geworden en richtte zich tegen alle VN-organisaties ter plaatse, of het nu om militairen ging (de UNIFIL-Blauwhelmen; United Nations Interim Force in Lebanon) of van civiele aard zijn (zoals UNRWA; United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East). Israel doet elke kritiek op zijn misdaden in Gaza – de ergste sinds de eeuwwisseling, zoals mensenrechtenorganisaties blijven herhalen – af als ‘antisemitisme’. Op 8 oktober jl. – op het moment dat de Israelische premier de Libanezen expliciet dreigde met dezelfde vernietiging en hetzelfde lijden als dat van de Palestijnen in Gaza wanneer zij zijn eisen niet zouden inwilligen, namelijk om ‘Hezbollah uit te roeien’ – vielen zijn strijdkrachten opzettelijk drie posities van UNIFIL aan. Een week later volgden er tenminste vijf Israelische aanvallen op deze organisatie, die in 1978 werd opgericht om toezicht te houden op de activiteiten van de strijdende partijen, na een grote Israelische militaire inval in Zuid-Libanon gericht tegen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).

Telkens wanneer Israel op deze manier optreedt, uiten de VN en een reeks staten daarover scherpe kritiek. Het Israelische leger gaat echter gewoon door met zijn campagne: op 13 oktober 2024 drongen twee Israelische tanks een UNIFIL-positie binnen om daarmee duidelijk te maken dat internationale druk niet van invloed op het beleid is. In Gaza rekende de UNRWA uit dat op 14 maart 2024 sinds 7 oktober 2023 ten minste 165 van haar werknemers bij de uitoefening van hun taken zijn gedood. Vier dagen na de bloedige inval van HAMAS en andere Palestijnse militanten in het zuiden van Israel, op 7 oktober 2023, herinnerde de secretaris-generaal van de VN, de Portugees António Guterres, de wereld eraan dat volgens het internationaal recht gebouwen van de VN evenals ziekenhuizen, scholen en klinieken nimmer doelwit mogen zijn. Het was alsof hij op basis van ervaring de praktijk van de Israelische generale staf kende om represailles af te dwingen. Sindsdien is de wraakzucht van Israel jegens de organisatie alleen maar groter geworden.

UNRWA in het vizier

In oktober 2024 verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Ysrael Katz Guterres persona non grata in zijn land. Bij verschillende gelegenheden in het afgelopen jaar eiste Israel dat de UNRWA de bezette Palestijnse Gebieden zou verlaten [behalve Gaza ook de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem; red.], waarbij het de organisatie ervan beschuldigde ‘terroristen’ te beschermen. UNRWA is de enige organisatie die permanente humanitaire hulp, medische zorg en onderwijs biedt in de paar overgebleven Palestijnse vluchtelingenkampen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, maar ook in Libanon, Syrië en Jordanië. Niet alleen bombardeert de Israelische luchtmacht de scholen en ziekenhuizen in Gaza, Israel blokkeert ook de overdracht van fondsen om de organisatie te financieren en organiseert verder een lastercampagne tegen de organisatie.

Op 22 juli 2024 nam de Knesset (het Israelische parlement) in eerste lezing een wetsontwerp in behandeling, waarin de UNRWA wordt gedefinieerd als een ‘terroristische organisatie’. Het debat daarover dient eind oktober afgerond te zijn en zou kunnen leiden tot de inbeslagname van de gebouwen en overige bezittingen van de UNRWA.

Op 9 oktober liet Katz verder doorschemeren dat het hoofdkwartier van de organisatie in Jeruzalem in beslag genomen zou kunnen worden om vervolgens omgevormd te worden tot woonfaciliteiten voor joodse Israeli’s. Tegelijkertijd heeft Israel, zonder enig bewijs, een actieve propagandacampagne gelanceerd om UNRWA af te schilderen als een broeinest van terroristen. Op 26 januari 2024 beweerde Netanyahoe dat 12 UNRWA-werknemers aan de HAMAS-aanval van 7 oktober 2023 hadden deelgenomen.

Als bij toeval werd deze claim gemaakt op dezelfde dag dat het Internationaal Gerechtshof (ICJ) een onderzoek opende naar een ‘plausibel risico op genocide’ in Gaza. Kort daarop boekte Israel zijn eerste grote succes: op 23 maart 2024 stemde het Amerikaanse Congres in met de opschorting van de Amerikaanse financiering van UNRWA tot maart 2025 – een stap die de rest van de wereld uiteindelijk grotendeels niet volgde. [inmiddels heeft de rechtse regering van Nederland besloten de financiële steun van Nederland  aan de UNRWA versneld af te bouwen – van 18 naar 1 miljoen euro per jaar; red.]

De beschuldigingen van de Israelische regering hebben niet geleid tot gerechtelijke procedures, omdat er geen overtuigend bewijs lag om deze te staven, aldus de bevindingen van de onafhankelijke Commissie-Colonna. Het belangrijkste doel was echter bereikt: over het functioneren van de UNRWA was twijfel gezaaid.

de dreiging van een epidemie: een schoolvoorbeeld

Verbazingwekkend genoeg is de Israelische campagne enige tijd opgeschort geweest. Het verhaal is de moeite waard om te vertellen, omdat het zoveel onthult. In augustus 2024 is er in de Strook van Gaza een polio-epidemie uitgebroken. Gezien het gevaar dat de ziekte zich zou kunnen verspreiden onder soldaten op het slagveld en via hen naar het hele niet-gevaccineerde joods-Israelische bevolkingsdeel – want soldaten gaan regelmatig met verlof naar huis – werd de rol van de UNRWA plotseling weer cruciaal.

Israel startte daarop onderhandelingen met de VN-organisatie. Binnen een maand waren er 560.000 Palestijnse kinderen gevaccineerd. Het Israelische leger moest toegeven dat zonder de unieke logistiek van de UNRWA ‘de vaccinatiecampagne nooit met succes zou zijn uitgevoerd’, zoals journalist Jonathan Adler meldde op de online nieuwssite Local Call/+972 Magazine.

Met dit alles  toonde de Israelische regering de volle omvang van haar dubbelhartigheid.

Terwijl zij 1,2 miljoen doses vaccin in Gaza toeliet om de dreiging van een epidemie weg te nemen, bleef zij de toegang beperken van andere vitale medicijnen en van voedsel en water dat de Gazanen zo hard nodig hadden. Zodra de dreiging van een epidemie was weggenomen, is de anti-UNRWA campagne gewoon weer hervat. De locoburgemeester van Jeruzalem, Nir Barkat (Likoed), organiseerde permanente demonstraties voor het hoofdkwartier van UNRWA om deze te dwingen te verhuizen naar de Jordaanse hoofdstad Amman. In de Knesset vindt in eerste lezing de behandeling plaats van twee wetsontwerpen: een dat tot doel heeft alle banden tussen de Israelische overheid en de UNRWA te verbreken, en een tweede om alle activiteiten van de organisatie op het nationale grondgebied van Israel te verbieden.

Ondertussen gaat Israel door met het blokkeren van UNRWA-rekeningen bij Israelische banken en met het niet-verstrekken van inreisvisa voor UNRWA-personeel.

Statistieken: tussen 8 oktober 2023 en 27 september 2024 zijn de gebouwen van UNRWA in Gaza – scholen, ziekenhuizen, hostels, kantoren – het doelwit geweest van 464 Israelische aanvallen. Dat wil zeggen, gemiddeld meer dan één per dag. 226 van haar werknemers zijn gedood, evenals 553 burgers die zich toevallig op het terrein van UNRWA bevonden.

Zoals Jonathan Adler schrijft, ‘het wetgevende offensief dat erop gericht is om UNRWA uit de bezette Palestijnse Gebieden te zetten, is slechts de incorporatie in de wet van een bestaande militaire praktijk’.

Het Israelische leger is echter ook pragmatisch. Een aantal hoge officieren, zo stelt Adler, maakt zich over deze wetten zorgen. ‘Wanneer de UNRWA Gaza moet verlaten, zou een nieuwe pandemie het Israelische leger kunnen verhinderen om op HAMAS te jagen.’

van Bernadotte tot OCHA

Hoewel Israels vijandigheid tegenover de VN en de legitimiteit van elke externe kritiek op haar beleid vandaag de dag nieuwe hoogten heeft bereikt, gaat die vooral in tijden van oorlog ver terug, praktisch tot de oorsprong van de Staat. De volledige lijst zou erg lang worden, daarom beperk ik mij tot slechts enkele voorbeelden.

Op 17 september 1948, vier maanden na de oprichting van de Staat Israel en nadat de eerste Israelisch-Arabische oorlog was uitgebroken, werd de Zweedse graaf Folke Bernadotte, VN-bemiddelaar sinds mei 1948, in Jeruzalem vermoord. Bernadotte had een ‘vredesplan’ dat de ambities van Israel in de weg stond. Hij werd neergeschoten door vier mannen in militair uniform die behoorden tot de Stern Gang, een ultra-nationalistische beweging. De prominente Franse Midden-Oosten-specialist Jean-Pierre Filiu heeft er onlangs op gewezen, dat deze beruchte gewapende militie vandaag de dag een ereplaats in het Israelische Legermuseum inneemt.

Meer recentelijk, in 1996, bombardeerde de Israelische luchtmacht tijdens een operatie tegen Hezbollah een UNIFIL-basis in de stad Qana, waar de bevolking naartoe was gevlucht: er kwamen 106 burgers om.

In 46 jaar tijd heeft UNIFIL van alle VN-organen de grootste verliezen geleden: in april van dit jaar waren er in totaal 334 van zijn militairen gedood, de meesten bij Israelische luchtaanvallen.

Een ander orgaan dat permanent onder druk van Tel Aviv staat is het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), het enige neutrale agentschap dat een inventaris opmaakt van de illegale daden – moord, verdrijving, bezetting, vernieling, enzovoort in de bezette Palestijnse Gebieden.

Toen de Franse president Macron verklaarde dat Netanyahoe niet moet vergeten dat zijn land werd opgericht op grond van een VN-besluit, verwijzend naar Resolutie 181 die Palestina verdeelde in twee staten – een ’Joodse’ en een ’Arabische’, aangenomen op 29 november 1947, werd hij op zijn beurt door de Israelische premier berispt: Het was niet de VN-resolutie die de Staat Israel vestigde, maar de overwinning van de laatste in de ‘Onafhankelijkheidsoorlog’ [in 1948 tegen de Palestijnen en enkele Arabische staten]. Met de vestiging van de Staat had de VN kortom niets van doen.

de terugkeer van het neoconservatisme

Deze afwijzing van de VN-autoriteiten gaat hand in hand met een vaak herhaalde mantra.

In het Hebreeuws wordt het acroniem voor VN uitgesproken als ‘Oum’.

David Ben-Goerion, de stichter van de staat Israel, zei altijd spottend ‘oum schmoum’, wat betekent ‘wie geeft er eigenlijk om de VN?’ – een houding die in een politieke visie past. Net als in de Verenigde Staten, waar de VN wordt verguisd door een notoir segment van de politieke klasse, vooral de nationalisten. Deze laatste is ervan overtuigd dat geen enkel internationaal organisme hun land kan dwingen zich te onderwerpen aan een algemene wet die indruist tegen het door hen gekozen beleid – een universele wet die alleen de Verenigde Naties kunnen uitvaardigen. Op dezelfde manier claimt Israel het recht om zichzelf boven de wet te stellen, dit is zo ongeveer een officiële staatsdoctrine, ook al spreekt men zich daarover nooit in die termen uit.

In 2004 interviewde ik Carmi Gilon die toen net weg was als hoofd van de Shin Bet, de binnenlandse inlichtingendienst.

De Abu Ghraib-affaire [gevangenenschandaal] in Irak was net aan het licht gekomen.

Mijn eerste vraag luidde als volgt: ‘Kan men in de strijd tegen tegenstanders die zich van terroristische methoden bedienen, het internationaal humanitair recht respecteren of is het schenden ervan een vanzelfsprekendheid ?’. Zijn antwoord was glashelder: ‘Ik ben geen expert in het internationaal recht. Ik kan alleen hierover een mening geven op basis van de Israelische wet’. Met andere woorden, het voormalige Shin Bet-kopstuk dumpt hier het internationaal recht en windt daar geen doekjes om. Hij staat met deze houding niet alleen. Het belichaamt van oudsher de filosofie van Israelische machthebbers: het op alle mogelijke manieren rechtvaardigen van hun weigering om zich te onderwerpen aan het internationaal recht. Dit recht omzeilen in naam van nationale soevereiniteit is de filosofie die ook andere regimes vandaag de dag willen opleggen.

Op dit gebied is Israel een pionier geweest. Het duidelijkste voorbeeld heeft te maken met het begrip ‘preventieve oorlog’.

De afwijzing van dit concept werd door de VN opgenomen in de Conventies van Genève ‘over het oorlogsrecht en het gebruik van wapens om conflicten te beslechten’. Het was in hun naam dat generaal De Gaulle in 1967 bijvoorbeeld verklaarde: In het conflict tussen Israel en Egypte over het blokkeren van de toegang voor Israelische schepen tot de Rode Zee, zal de eerste die het vuur opent een schending van het oorlogsrecht begaan en kan daarbij niet op de steun van Frankrijk rekenen. Sinds 1949 is het verbod om een oorlog of gewapende operatie ‘preventief’ te beginnen de facto maar al te vaak genegeerd door grote en kleine mogendheden. Maar wat Israel onderscheidt, is dat het, vrijwel vanaf het begin, voortdurend heeft geweigerd het verbod op preventieve oorlogsvoering na te leven. Al in het begin van de jaren vijftig was de Israelische generaal Yigal Allon – de leider van de meest militante vleugel van de regerende Arbeiderspartij – een voorstander van een ‘preventieve oorlogvoering’. Tot die tijd was de strategie van de Israelische Strijdkrachten gebaseerd op een concept dat bekend staat als ‘defensief-offensief’ – prioriteit geven aan verdediging boven aanval. Na 1953 is het echter, in Israelisch militair jargon, ‘offensief-defensief’ geworden – een strategie die tot op de dag van vandaag grotendeels heeft standgehouden, zoals de Israelische wetenschapper Oren Barak in 2023 schreef.

Om hem te citeren: ‘[Israel heeft] decennialang, de facto, een buitenlands beleid gevoerd dat sterk gebaseerd is op een doctrine [die] voorziet in preventieve aanvallen en oorlogen tegen de buurlanden van Israel, in geval van vermeende existentiële dreigingen voordat die de kans krijgen om zich te materialiseren’.

Dit beleid, zo voegt hij eraan toe, is ‘een routinekwestie’ geworden, waarbij Tel Aviv systematisch en te pas en te onpas het argument van ‘een existentiële dreiging’ gebruikt.

In 1982, toen het Israelische leger Libanon binnenviel om de strijdmacht van de PLO te verdrijven en regime change te bewerkstelligen, legde de toenmalige premier Menachem Begin uit dat hij die oorlog had gelanceerd omdat ‘wij hadden besloten dat een tweede Treblinka niet zou gebeuren’. Op dezelfde manier noemde Benjamin Netanyahoe het, de dag na de HAMAS-aanval op 7 oktober 2023, ‘de grootste misdaad tegen de Joden sinds de Shoah’. Zo maakt deze ‘existentiële’ verwijzing het mogelijk om alle kritiek van de VN van tafel te vegen – afgedaan zoals wij hebben gezien, als zijnde ‘antisemitisch’.

Deze rehabilitatie van de ‘preventieve oorlog’ werd in september 2002 royaal bekroond door de toenmalige Amerikaanse Nationale Veiligheidsadviseur Condoleezza Rice in het jaarlijkse document over de ‘nationale strategie’. Vandaag de dag stuurt dezelfde doctrine het Israelische optreden in nog radicalere richting. Opstandig toont Israel zijn vastberadenheid om geen van de normen van het oorlogsrecht te respecteren – een vastberadenheid die nog groter is dan die van de Amerikaanse troepen twintig jaar geleden in Irak. Het is weinig bekend, maar in de jaren tachtig en negentig was Benjamin Netanyahoe een belangrijke ideoloog die de opkomst van het neoconservatisme in de Verenigde Staten heeft beïnvloed.

bron: ORIENT XXI (Parijs), 25 oktober 2024

Sylvain Cypel is een voormalig redacteur van het dagblad Le Monde (Parijs) en hoofdredacteur van Courrier International (Parijs)

vertaling: Teun Bots

Wilt u een abonnement op Soemoed nemen?