- Leven in een tijdperk van desintegratie – de toenemende chaos in de wereld (pp. 4-7).
- President Barack Obama zegt op de valreep ‘nee’ tegen Israel (pp. 8-9).
- Topstrategen: positie Israel in de wereld steeds verder onder druk (pp. 10-12).
- Democraten zijn Trump vóór met censuur jegens de Palestijnen (pp. 13-14).
- De strijd voor de rechten van de Palestijnen in het tijdperk-Trump (pp. 16-17).
- Liberaal zionisme in het tijdperk-Trump (pp. 18-20).
- Jordaanvallei – valt het doek voor de bedoeïenen in de Jordaanvallei ? (pp. 21-23)
- Naqab – bedoeïenen, slachtoffers van binnenlandse kolonisatie (pp. 24-25).
- Groot-Jeruzalem – rechts-Israel wil Ma’ale Adumim annexeren – na eerst bedoeïenen verdreven te hebben (pp. 26-27).
- Israels gevaarlijke nieuwe ‘transfer’-beleid in Oost-Jeruzalem (pp. 28-31).
- EU-diplomaten: positie Palestijnen in Oost-Jeruzalem dramatisch verslechterd (pp. 32-33).
- Gaza – ‘Dit jaar moet de blokkade van Gaza echt stoppen’ – een interview met de arts Mohammed al-Astal (pp. 34-35).
- Verenigde Staten – kritiek op Israel smoren door antisemitisme te herdefiniëren ? (pp. 36-38).
- Frankrijk – oproepen tot boycot onwettig verklaard (pp. 39-40).
- Groot-Brittannië – Theresa May’s omstreden definitie van antisemitisme (pp. 41-42).
- ECCP – Justice for Palestine now – end European complicity ! (p. 43).
Dat er met het aantreden van Donald Trump een nieuwe fase in de geschiedenis van de Verenigde Staten is aangebroken, is in de achterliggende weken wel duidelijk geworden. Daarbij zijn de bestaande politieke bestaande politieke en economische verhoudingen in het land en zelfs de fundamenten van de democratische rechtsstaat – in de vorm van aanvallen op de rechterlijke macht, de inlichtingendiensten en de media – onder vuur komen te liggen. Hoe een en ander zal uitpakken, is vooralsnog niet te zeggen. Wel dat er reden is voor grote zorg, ook wat voor wat betreft de situatie in het Midden-Oosten.
Grote ideologische invloed wordt in dit verband toegeschreven aan de topadviseur van Trump, Steve Bannon. Deze behoort tot het kamp van het Alternative Right (kortweg Alt-Right), waarbinnen het gedachtegoed van white supremacy wordt gehuldigd. Bannon onderschrijft de theorie van de Amerikaanse ‘historici’ William Strauss en Neil Howe, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de Amerikaanse maatschappij cycli van 80-100 jaar doorloopt, die telkens de voorwaarden creëren voor revolutionaire veranderingen. Zij noemen in dit verband de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, de Amerikaanse Burgeroorlog, de Depressie/Tweede Wereldoorlog en de bankencrisis van 2008. Met de verkiezing van Trump zou de weg vrijgekomen zijn voor een omwenteling, waartoe de bestaande politieke en economische orde – intern en extern – afgebroken moet worden. Bannon: ‘Lenin wanted to destroy the state, and that’s my goal too. I want to bring everything crashing down, and destroy all of today’s establishment.’ Dit zal – een bewust gecreëerde – chaos opleveren, waaruit uiteindelijk een nieuwe orde zal voortkomen.
Gevaarlijke denkbeelden uit de mond van een nationalistische rechts-radicaal die de belangrijkste adviseur van Trump is en tot de inner circle behoort van de Nationale Veiligheidsraad – het hoogste politieke orgaan binnen de Amerikaanse regering. Geruststellend wordt door sommigen opgemerkt dat zwaargewichten binnen de regering-Trump, als generaal b.d. James Mattis (minister van Defensie), generaal Herbert McMaster (Nationale Veiligheidsadviseur) en oud-ExxonMobil-topman Rex Tillerson (minister van Buitenlandse Zaken), tegenwicht tegen Bannon zullen bieden.
Zal dat ook op het vlak van de Midden-Oosten-politiek en de buitenlandse politiek in het algemeen het geval zijn, waar Bannon (verdere) betrokkenheid van de Verenigde Staten in oorlogen in het Midden-Oosten (salafistische jihadi’s) en (binnen vijf tot tien jaar) in de Zuid-Chinese Zee (China) voorziet ? Als het aan Trump en de zijnen ligt zal het defensiebudget in ieder geval flink opgehoogd worden.
Trump heeft herhaaldelijk verklaard Islamitische Staat (IS) in Syrië en Irak met wortel en tak te willen uitroeien. Houwdegens als Mattis en McMaster die als commandanten zeer vertrouwd zijn met de verhoudingen op de grond in Irak (en Afghanistan), weten dat dit geen eenvoudige zaak is. Het ligt voor de hand dat zij eventuele wilde plannen zullen tegengaan. Van McMaster is voorts bekend dat hij niet wil tornen aan de overeenkomst die in 2015 met Iran is gesloten inzake zijn nucleaire programma – zonder daarmee Iran in de regio vrij baan te willen geven. Wat Israel/Palestina betreft, is in 2013 uit de mond van Mattis opgetekend: ‘Als hoofd van CENTCOM betaalde ik elke dag [in Irak en elders] een militaire tol, omdat de Amerikanen bekend staan als partijdig wat betreft hun steun aan Israel.’ Voorts, dat de voortgaande kolonisatie van de in 1967 bezette Westelijke Jordaanoever ‘van Israel een apartheidsstaat zal maken’. Zal dit van invloed zijn op Trumps opstelling ten opzichte van Israel – waarbij door Washington naar buiten toe zelfs niet langer de schijn van onpartijdigheid wordt opgehouden ?
Inmiddels is naar buiten gekomen dat de Verenigde Staten, samen met Israel, enkele soennitische Golfstaten plus Egypte en Jordanië, werken aan een plan om ‘van buitenaf’ een regeling aan de Palestijnen op te leggen – die zijn immers ‘te verdeeld’ om als ‘betrouwbare onderhandelingspartner’ te kunnen fungeren, waarmee de ‘van binnenuit’-optie van de baan is.
Deze diplomatieke inspanning is ingegeven door – en dient als legitimatie voor – de groeiende toenadering van genoemde Golfstaten tot Israel in de strijd tegen de groeiende invloed van Iran in de regio. Basis voor een regeling zou het Saoedi-Arabische ‘vredesplan’ van 2002 en 2007 zijn. Daarin wordt gesproken over volledige ontruiming door Israel van in 1967 bezet Palestijns grondgebied, inclusief Oost-Jeruzalem, en de vorming van een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. De rechten van de Palestijnse vluchtelingen zijn in belangrijke mate losgelaten (slechts terugkeer naar een te vormen Palestijnse staat). In ruil voor dit alles zouden de Arabische staten de betrekkingen met de Staat Israel normaliseren.
Israel zal met beide handen de gelegenheid aangrijpen om de relaties met genoemde Arabische staten te versterken, maar zal inzake het Palestina-dossier niet kunnen leveren, omdat door Tel Aviv sinds jaar en dag is ingezet op annexatie van het grootste deel van in 1967 bezet gebied – te beginnen met het door Israel direct gecontroleerde C-Gebied.
Het ‘van buitenaf’-initiatief zal spoedig blijken het zoveelste diplomatieke rookgordijn te zijn. Met meer chaos tot gevolg.
Ondertussen bouwt Israel in de joodse nederzettingen gewoon door.
Ali Abunimah
De positie van Israel in de wereld komt steeds verder onder druk te staan, zo stellen enkele van Israels topstrategen in een onlangs gepubliceerd rapport.
‘Het imago van Israel in westerse landen blijft verslechteren – een trend die de mogelijkheden vergroot van vijandig gezinde groepen om Israel te beroven van zijn morele en politieke legitimiteit en om boycotcampagnes te lanceren,’ zo wordt gesteld in het Strategic Survey 2016-2017 van het Institute for National Security Studies (INSS) van de Universiteit van Tel Aviv.
Het 275-pagina’s tellende rapport, opgesteld in opdracht van Israels politieke, inlichtingen- en militaire bestel, is onlangs door INSS-directeur Amos Yadlin – voormalig luchtmachtgeneraal en hoofd van Israels militaire inlichtingendienst – aangeboden aan Israels president Reuven Rivlin.
In het rapport wordt gesteld dat Israels ‘huidige [ultra-]rechtse regering aan deze verslechtering heeft bijgedragen’, evenals ‘antidemocratische wetsinitiatieven’, maar ook wordt gewezen op groeiende internationale zorg over Israels ‘overreactie’ op wat men noemt een ‘golf van terroristische aanvallen’ door Palestijnen.
geen vervanger voor de Verenigde Staten
Volgens het rapport wordt ‘in de internationale arena’ neergekeken op Israels pogingen om de verslechterende betrekkingen met zijn traditionele bondgenoten te compenseren door de betrekkingen met ‘niet-democratische landen, in het bijzonder de Russische Federatie en China’ te versterken.
Er zijn volgens de opstellers van het rapport ‘geen aanwijzingen dat [genoemde landen] bereid zijn om Israel die politieke, wetenschappelijke, technologische en militaire steun te verlenen, die het van andere landen ontvangt, met name van de Verenigde Staten en van bepaalde Europese landen’.
Dit is voor Israel in het bijzonder zorgwekkend ‘gezien het feit dat het prestige van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten steeds zwakker wordt’, evenals zijn streven om hun hegemonie in het Midden-Oosten te handhaven, die Israel nodig heeft om ‘zijn macht en zijn afschrikking’ in stand te houden.
‘Ondanks goede betrekkingen tussen Moskou en Jeruzalem, kan Rusland niet de veiligheid, politieke en economische steun van de Verenigde Staten vervangen’, zo concludeert men in het rapport.
Terwijl Israelische leiders nauwe banden verwachten met de VS onder Donald Trump, waarschuwt het rapport dat men verwacht dat zijn regering ‘isolationistische trends zal versterken’.
Voorts wordt opgemerkt dat ook binnen de Verenigde Staten trends zijn die op de langere termijn een bedreiging voor steun aan Israel vormen. Tijdens de regeerperiode van president Barack Obama ‘schijnt de notie dat de twee staten “gelijke waarden” delen te zijn geërodeerd door de geconstateerde verzwakking van Israels democratische ethos’. Voorts maakt het rapport melding van een ‘erosie’ van de identificatie die joodse Amerikanen met Israel voelen, wat voor Israel zeker ook schadelijke gevolgen zal hebben’.
Er is ook sprake van polarisatie: steun uit de rechtse hoek voor Israel blijft sterk, terwijl liberalen zich steeds ambivalenter zijn gaan opstellen en een ‘grotere neiging vertonen om de situatie van de Palestijnen gelijk te stellen met apartheid’. Dit gevoel, zo wordt in het rapport gesteld, geeft voeding aan de BDS-beweging die op Amerikaanse campussen inmiddels wijd verbreid is’ en die op termijn Amerikaans-Israelische betrekkingen kan gan beïnvloeden.
Israel en Al-Qa’ida in Syrië
De Israelische strategen zijn het erover eens dat in termen van conventionele militaire macht ‘Israels positie onbetwist is’. De legers van Egypte, Syrië of Jordanië vormen geen enkele bedreiging. Tegelijk blijven zij in de Libanese verzetsbeweging Hizbullah wel een serieuze bedreiging zien.
Ondanks het feit dat Hizbullah momenteel verwikkeld is in de Syrische burgeroorlog, constateert het rapport dat de groep met uitgebreide steun van Iran en opgedane gevechtservaring ‘over mogelijkheden beschikt om over een langere afstand raketten af te vuren met een enorme verwoestende kracht en met een steeds grotere precisie’.
Een grotere en langdurigere Russische militaire aanwezigheid in de regio – een gevolg van Moskou’s interventie in Syrië die het tij ten gunste van het regime van president Bashar al-Assad heeft gekeerd – zou Israels vrijheid van militaire actie kunnen beperken.
‘Vanuit Israels perspectief’, zo wordt in het rapport gesteld, ‘is het beste scenario enerzijds de val van het Assad-regime en het vertrek van Iran en Hizbullah uit Syrië, anderzijds de nederlaag van Islamitische State (IS) en de vorming van een gematigd soennitisch regime.’
Interessant genoeg beweert men in het rapport dat ‘dit model in zekere zin vorm heeft gekregen op de Hoogvlakte van Golan waar gematigde soennitische rebellen met succes zowel het Assad-regime als IS bestrijden’.
In het rapport wordt verder niet ingegaan wie ‘de gematigde soennitische rebellen’ eigenlijk zijn. Des te opmerkelijker is het dat Israel al geruime tijd op de Golan-Hoogvlakte steun verleent aan Jabhat al-Nusra, de Syrische tak van Al-Qa’ida.
In 2015 is Israels steun aan Jabhat al-Nusra-strijders toegegeven door de toenmalige minister van Defensie Moshe Ya’alon – tevens een van de opstellers van het rapport.
Vorig jaar verbrak Jabhat al-Nusra haar banden met Al-Qa’ida, wijzigde zijn naam in Jabhat Fateh al-Sham en ondernam pogingen om via Westerse media zijn imago te verbeteren.
INSS lijkt eveneens bereid om de organisatie ‘zacht’ te verkopen.
‘Het feit dat Jabhat al-Nusra haar banden met Al-Qa’ida heeft verbroken, maakt dat zij kan samenwerken met andere organisaties die niet-salafistisch-jihadistisch zijn en dat zij zelfs externe steun kan ontvangen,’ zo wordt in het rapport gesteld.
Daaraan wordt nog toegevoegd dat Jabhat al-Nusra ‘georganiseerd en gefinancierd wordt (door Saoedi-Arabië), goed uitgerust is, en veel beter presteert dan andere rebellengroepen.’
Deze betrekkelijk milde kijk is die van Efraim Halevy, voormalig hoofd van Israels buitenlandse inlichtingendienst MOSSAD, die afgelopen mei in een interview met Al-Jazeera (Doha) het verstrekken van medische hulp aan gewonde Jabhat al-Nusra-strijders verdedigde.
Daarentegen, zo zei Halevy, zou hij nooit behandeling van gewonde Hizbullah strijders bepleiten, aangezien Israel voor Hizbullah een strijddoel is – ‘voor Al-Qa’ida niet specifiek’.
Het feit dat aan Al-Qa’ida de 9/11 mega-aanval wordt toegeschreven, waarbij rond 3000 mensen zijn omgekomen op het grondgebied van Israels nauwste bondgenoot, speelt kennelijk in Israels politieke calculaties geen rol.
Israels samenwerking met Jabhat al-Nusra en zijn belang om een soennitisch regime in Damascus geïnstalleerd te zien, benadrukt een hoofdthema van het INSS-rapport: de groeiende banden van Israel met soennitische Arabische staten, onder aanvoering van Saoedi-Arabië, op basis van een gedeelde vijandschap jegens het overwegend shi’itische Iran.
Het rapport maakt bijvoorbeeld melding van het bezoek van Saoedische generaal Anwar Eskhi aan Israel, afgelopen zomer. Eshki vertelde zijn gastheren volgens de opstellers van het rapport dat ‘het Palestijns-Israelische conflict een voedingsbodem is voor de opmars van de ideologie van Iran in de regio’.
stroomlijnen van het koloniale beleid
Israels topstrategen erkennen dat de patstelling met de Palestijnen een grote factor vormt voor de verslechtering van Israels reputatie in de wereld. Het vormt ook een hinderpaal om nauwere en openlijker betrekkingen aan te gaan met sektarische dictaturen zoals Saoedi-Arabië, waarvan de bevolking de Palestijnse zaak nog steeds krachtig steunt.
Terwijl het rapport geen realistische mogelijkheid ziet om in de voorzienbare toekomst op een zogenaamde twee staten-oplossing uit te komen, vrezen de auteurs een ‘voortgaand afglijden naar een één staat- werkelijkheid’ – een waarschuwing die ook de vertrekkende Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, onlangs liet horen.
Maar het INSS heeft zelf geen nieuwe ideeën over de wijze waarop Israel zich uit deze lastige positie kan werken. Inderdaad tracht het rapport het concept van ‘eenzijdige afscheiding’, dat door de premiers Ariel Sharon en Ehoed Olmert ruim tien jaar geleden is voorgesteld, nieuw leven in te blazen.
Daarmee wordt bedoeld om joodse nederzettingen in grote delen van de Westelijke Jordaanoever te versterken, de Palestijnse bevolking tot rust te brengen door het creëren van betere economische levensomstandigheden en door versterking van het Palestijnse Nationaal Gezag, dat voor Israel de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever onder de duim te houdt.
Een dergelijke afscheiding zou cosmetisch zijn, omdat Israels bezettingsmacht en Shin Bet [Israels binnenlandse inlichtingen dienst] ‘volledige vrijheid van handelen’ op de gehele Westelijke Jordaanoever zouden houden.
Uiteindelijk zou Israel ‘een Palestijnse staat binnen de voorlopige grenzen’ op maximaal 65 procent van de Westelijke Jordaanoever kunnen erkennen, terwijl het zelf grote delen daarvan annexeert, die het ten westen van de Muur op bezet gebied heeft gekoloniseerd.
Het rapport erkent dat ‘er nu al sprake is van een ernstige humanitaire crisis in de Strook van Gaza’ door toedoen van de al tien jaar durende Israelische blokkade, met steun van de machthebbers in Egypte.
Dit zal onvermijdelijk leiden tot een volgende militaire geweldsescalatie, tenzij er iets wordt gedaan om de situatie te verlichten, zo waarschuwen de auteurs. Ook dat kan de positie van Israel verder eroderen. De opstellers van het rapport stellen maatregelen voor, als het aanleggen van een haven in Gaza en het verbeteren van de infrastructuur.
Dit zijn pijnstillers die erop gericht zijn om de bevolking rustig te krijgen. Het verandert niets aan het onderliggende ontkennen door Israel van de elementaire rechten van de twee miljoen, in een belegerd gebied opgesloten Palestijnen.
Dergelijke voorstellen komen neer op sleutelen aan de ideeën omtrent de vorming van Palestijnse bantoestans, waarover door joodse Israeli’s al tientallen jaren wordt gesproken. Niettemin zien de opstellers van het rapport in het aantreden van de regering-Trump een nieuwe mogelijkheid om een in diskrediet geraakt begrip als bantoestan als een ‘innovatief idee’ aan de man te brengen.
Zou het bantoestan-model alsnog politieke aantrekkingskracht krijgen, dan is het aan de pleitbezorgers van de rechten van de Palestijnen om dat aan de kaak te stellen voor wat het is: een poging om Israels bezettingsregime, kolonialisme en apartheid te versterken door het van een nieuwe naam te voorzien – en tegelijk een verdere verslechtering van Israels internationale reputatie een halt toe te roepen.
bron: The Electronic Intifada (Chicago), 4 januari 2017
Ali Abunimah is mede-oprichter van de Electronic Intifada en auteur van The Battle for Justice in Palestine (New York: Haymarket Books, 2014; 312 pp.)
vertaling: Teun Bots