- HAMAS-leider Yahya Sinwar schreef zijn eigen levensverhaal (pp. 4-5).
- Yahya Sinwar: de laatste strijd gestreden (pp. 6-8).
- Noord-Gaza – de methodische uitroeiing van de inwoners van Jabaliya (pp. 9-10).
- Voor kinderen is Gaza de gevaarlijkste plek ter wereld (p. 10).
- ‘Het is onze taak om Gaza plat te gooien en niemand houdt ons daarbij tegen’ – verslag van de al ruim een jaar durende vernietigingsmissie van een Israelisch bataljon (pp. 11-16).
- Invloedrijke Israelische expert nationale veiligheid bepleit genocide in Gaza (pp. 17-19).
- Israels verzwegen plan met Noord-Gaza: Palestijnen verdrijven en het gebied annexeren (pp. 20-21).
- Elad Goren: Israels ‘pasja van Gaza’ (pp. 22-23).
- Getuigenis van een arbeider Gaza die in Israel werd vastgehouden en gemarteld (pp. 24-26).
- Zuid-Libanon: grootschalige verwoestingen in Israels ‘bufferzone’ (pp. 27-29).
- Terwijl de wereld naar Gaza kijkt, staat de Westelijke Jordaanoever in brand (pp. 30-34).
- Wie is Rawhi Fattouh, de gedoodverfde opvolger van PNA-president Abbas ? – een profiel (p. 35).
- Isabella Hammad: Het belang van taal (pp. 36-39).
- Palestina: de koudwatervrees van Europa tegenover Israel en de Verenigde Staten (pp. 40-44).
- ICJ-Advies – de verplichting van Israel om zich uit de Bezette Palestijnse Gebieden terug te trekken (pp. 45-48).
- De uitspraken van de Hoofdaanklager van het ICC over Palestina bezien vanuit het Mondiale Zuiden (pp. 49-53).
- Onrust bij het ICC door toenemende vrees voor inmenging van Israel en de Verenigde Staten (pp. 54-57).
- De The Hague Invasion Act en de arrestatiebevelen van het ICC tegen Israel (p. 58).
- ICC arrestatiebevelen: in de ‘legitimiteitsoorlog’ hebben de Palestijnen gezegevierd (pp. 59-61).
- Index – Jaargang 51 (2024) (pp. 62-63)
Mahmoud Naffakh
In het vluchtelingenkamp Jabaliya, dat sinds 12 oktober tot militaire zone is verklaard en volledig is belegerd, voltrekt zich een menselijk drama. Een van de weinige nog aanwezige journalisten is door het Israelische leger gedood. Orient XXI heeft getuigenissen verzameld van bewoners die op deze openluchtbegraafplaats wonen.
Uitgehongerd, uitgeput en door beschietingen gedwongen in beweging te komen: dat zijn de helse omstandigheden zoals beschreven door de inwoners van het noordelijke deel van de Strook van Gaza, met wie Orient XXI de afgelopen achtenveertig uur contact heeft gezocht. Ruim een jaar na het begin van de oorlog tegen Gaza lijkt het meest vreselijke scenario zich te voltrekken in dit geïsoleerde gebied, dat inmiddels geheel van de rest van de wereld afgesneden is en verstoken is van elke vorm van humanitaire hulp. De bevolking probeert te overleven ondanks de algehele belegering door het Israelische leger sinds 12 oktober 2024. In navolging van Giora Eiland, een generaal-majoor b.d. en voormalig hoofd van Israels Nationale Veiligheidsraad, heeft het Israelische leger bekend gemaakt voornemens te zijn ‘rond 5000 leden van HAMAS’ die zich daar nog bevinden, uit te hongeren. [zie elders in dit nummer van Soemoed; red.] over dit plan
De ongeveer 100.000 inwoners van Jabaliya zijn toch al bijzonder hard getroffen. Een druk kruispunt in het centrum van het kamp was het toneel van de eerste Israelische aanval, een dag na de aanval op 7 oktober 2023, waarbij 50 mensen omkwamen en tientallen anderen gewond raakten. Een dozijn bloedbaden zoals deze zouden nog volgen. Deze herhaalde en steeds dodelijkere bloedbaden zijn er echter niet in geslaagd om de inwoners van het kamp te verdrijven. Zij zijn zelf afstammelingen van Nakba-vluchtelingen [1948] en zijn zich bewust van de expansionistische ambities van Israel [de facto annexatie van het noordelijk deel van de Strook van Gaza; red.]. De huidige operatie komt nadat het Israelische leger twee maal eerder – in mei en juli 2024 – beëindiging van zijn operaties in het noorden van Gaza had aangekondigd.
Op 7 oktober 2024 werd een woonwijk in het noorden van de enclave met de grond gelijk gemaakt, waarbij Israelische soldaten zichzelf via Facebook-berichten met hun actie feliciteerden.
Bij de Abu Sharar rotonde, in het centrum van het kamp, zijn de taferelen apocalyptisch: opgebroken wegen en verwoeste gebouwen, waardoor het oude stadslandschap onherkenbaar is geworden. Bewoners schrijven de vernietiging toe aan het gebruik door het Israelische leger van explosieve robots, die lukraak worden ingezet. Een video die in mei 2024 werd uitgezonden door Al-Jazeera bevestigde de inzet in Jabaliya van dergelijke wapens, die het Israelische leger op afstand besturen.
‘geef je over of verhonger’
Op 6 oktober 2024 verklaarde Avichay Adraee, de Arabischtalige woordvoerder van de Israelische Strijdkrachten, het noordelijke deel van de enclave tot militaire zone en beval de inwoners te vertrekken. Net als aan het begin van de oorlog, een jaar eerder, richtte het Israelische leger zich echter ook op inwoners die het gebied probeerden te ontvluchten, ook al namen zij daarbij de daartoe aangewezen routes.
Issa Saadallah, een inwoner die met zijn familie vastzit in het Jabaliya-kamp, legt uit aan Orient XXI dat hij het gebied niet heeft kunnen verlaten omdat er geen veilige routes zijn. ‘We kunnen ons niet verplaatsen vanwege de aanwezigheid van scherpschutters en het intensief overvliegen van Israelische quadricopters’ [vierkante drones], zegt hij. Zijn getuigenis wordt bevestigd door een geauthentiseerde video die op 9 oktober 2024 op FaceBook werd gedeeld. Het toont de doelgerichte aanval op ontheemden die te voet het noorden van de enclave proberen te ontvluchten, langs een van de twee wegen die door het leger waren aangewezen.
Aangezien Israelische gijzelaars niet hoog op de militaire agenda van Tel Aviv staan, is elke locatie voor Israelische gevechtsvliegtuigen die van Amerikaanse bommen zijn voorzien, een legitiem doelwit. Ook de laatste bakkerij in het noorden van de enclave was ditmaal het doelwit. Op 8 oktober 2024 is deze tot de grond toe afgebrand. In mei 2024 verklaarden verscheidene VN-agentschappen, waaronder het World Food Program (WFP), dat er in het noorden van Gaza ‘al op grote schaal van hongersnood sprake is’. Vandaag hebben de inwoners ‘al ten minste twintig dagen’ geen voedsel of water aangevoerd gekregen, zegt een inwoner van Jabaliya.
Sinds zij door het Israelische leger zijn omsingeld, staan de inwoners voor een dilemma: zich overgeven of verhongeren. De Israelische operatie lijkt geïnspireerd door het plan van Giora Eiland dat op 4 september 2024 openbaar is gemaakt. In een video die op YouTube is geplaatst en waarin met kaarten de militaire strategie wordt uitgelegd die moet worden geïmplementeerd om het noorden van de Strook van Gaza te heroveren, legt Eiland in detail uit: ‘Niet dat we voorstellen dat jullie het noorden van de Strook permanent zullen verlaten, wel dat jullie het gebied tijdelijk verlaten … Er zullen geen voorraden dit deel van het gebied binnenkomen.’ Het uithongeren van de bevolking is een onderdeel van een breder plan om het noordelijk deel van de Strook van Gaza te annexeren, nadat het eerst van zijn bevolking is ontdaan.
de laatste ooggetuigen doden
De regering van Benjamin Netanyahoe probeert opnieuw ooggetuigen op afstand te houden, vooral journalisten die nog steeds de Palestijnse enclave niet in mogen. Bovendien – nu Israel ook oorlog voert in Libanon, krijgen de recente gebeurtenissen in Gaza en de herhaalde invallen van het Israelische leger op Syrisch grondgebied – toch al minder media-aandacht dan voorheen.
Een van de laatste journalisten in Jabaliya, Hassan Hamad (19) is op 6 oktober door een scherpschutter in zijn huis doodgeschoten. Volgens Al-Jazeera had hij van het Israelische leger bedreigingen ontvangen en het bevel met filmen te stoppen. Fadi al-Whidi, een Al-Jazeera-cameraman, was op 9 oktober in het centrum van Jabaliya een bombardement en militaire operaties aan het filmen toen hij, samen met zijn collega Tamer Lobod, werd neergeschoten. Al-Whidi lag enkele uren aan de kant van de weg voordat hij naar het ziekenhuis kon worden gebracht. De twee journalisten verkeren nog altijd in kritieke toestand.
Vandaag de dag is Anas al-Sharif, correspondent voor Al-Jazeera, de enige professionele journalist die nog uitzendt vanuit het gebied. En ook hij wordt via WhatsApp door het Israelische leger bedreigd. Hij gaat uit van het ergste, net als de meeste andere inwoners, en deelde om die reden een aangrijpend afscheidsbericht op zijn X-account.
lijken in de straten
De bewoners staan machteloos tegenover deze beproeving. ‘Terreur overheerst onze gedachten. De luchtbombardementen en artilleriebeschietingen gaan onophoudelijk gepaard met grondaanvallen in het hele kamp. De medische teams kunnen niet tussenbeide komen om de gewonden te redden en de slachtoffers te evacueren’, zegt Issa Saadallah.
De medische teams, die toch al in hun werkzaamheden werden belemmerd, zijn ook nog eens het doelwit van Israelische aanvallen. Op een door Orient XXI geautoriseerde video van 14 oktober 2024 is te zien hoe twee ambulancechauffeurs in de buurt van het Al-Yaman al-Saeed Ziekenhuis gewonden evacueren. Ternauwernood ontsnappen zij aan een luchtaanval, enkele tientallen meters verderop. Enkele dagen later waren ontheemden die in hetzelfde ziekenhuis toevlucht zochten eveneens het doelwit. Een foto van de binnenplaats van het ziekenhuis toont een desolaat tafereel.
Naast ziekenhuizen werden ook scholen aangevallen die als opvangplaats voor ontheemden en daklozen dienden. Op 9 oktober 2024 werd de Al-Rafai School, waar tientallen bewoners hun toevlucht hadden gezocht, getroffen door een luchtaanval, waarbij 3 doden en 25 gewonden vielen. In deze tragische context blijft het eren van de doden door deze te begraven een bijzonder moeilijke taak. ‘Honden en katten vreten aan de lijken die langs de wegen liggen’ zegt Issa.
bron: ORIENT XXI (Parijs), 17 oktober 2024
Mahmoud Naffakh is een Syrische onderzoeksjournalist
vertaling: Jochem van Oosten
________
Voor kinderen is Gaza de gevaarlijkste plek ter wereld
Volgens UNICEF is de Strook van Gaza de gevaarlijkste plek ter wereld om kind te zijn. Volgens lokale autoriteiten heeft Israel daar sinds het begin van de Gaza-oorlog in oktober 2023 ongeveer 17.000 kinderen gedood. Bijna net zo afschuwelijk is het dat naar verluidt ongeveer 26.000 kinderen één of beide ouders hebben verloren. Minstens 19.000 van hen zijn nu wees of hebben op een andere manier niemand meer die voor hen zorgt. Een miljoen kinderen in Gaza zijn sinds oktober 2023 uit hun huizen verdreven.
Bovendien pleegt Israel ‘scholasticide’, de opzettelijke en systematische vernietiging van het Palestijnse onderwijssysteem in Gaza, volgens een recent rapport van het Al-Mezan Center for Human Rights, een Palestijnse NGO. Ruim 659.000 kinderen zijn sinds het begin van de oorlog niet meer naar school geweest. Volgens een recent onderzoek van de Universiteit van Cambridge, het Centre for Libanese Studies en de UNRWA zal het conflict in Gaza nog jarenlang een terugslag op het onderwijs aan kinderen hebben en dreigt er een generatie van permanent getraumatiseerde Palestijnen te ontstaan.
Zelfs vóór de huidige oorlog hadden naar schatting 800.000 kinderen in Gaza – ongeveer 75 procent van alle kinderen daar – behoefte aan geestelijke gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning. Inmiddels schat UNICEF dat meer dan een miljoen van hen – in feite elk kind in Gaza – dergelijke zorg nodig heeft. Kortom, je kunt daar niet langer een gezond kind zijn.
bron: Nick Turse, ‘The Global War on Children’; TomDispatch (Verenigde Staten), 22 oktober 2024
Nicolas Cortes
Sinds 7 oktober voeren joodse kolonisten een bloedige, ongecontroleerde oorlog tegen weerloze Palestijnse dorpelingen: verdrijving, mishandeling en moord.
Het was een rustige middag in het Palestijnse dorp Al-Tuwani in de heuvels van Hebron/Al-Khalil, in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Maar toen Zakaria al-Adra, 29 jaar, na het vrijdaggebed de moskee verliet, hoorde hij geschreeuw. Een gewapende kolonist was het dorp binnengedrongen en schreeuwde tegen Palestijnen dat zij moesten vertrekken.
‘Ik was er zeker van dat hij iedereen in de moskee zou proberen te vermoorden’ zegt Al-Adra die de gewapende man benaderde en hem zei weg te blijven. Er was een korte worsteling tussen de twee, voordat de kolonist plotseling het wapen op Al-Adra richtte en de trekker overhaalde – de vader van vier kinderen werd van dichtbij in zijn buik neergeschoten.
‘Alles werd donker’ zegt Al-Adra. De daaropvolgende drie maanden bracht hij door op de IC, in twee verschillende ziekenhuizen in de omgeving van Hebron/Al-Khalil.
Negen maanden later, na 14 operaties, is hij weliswaar nog in leven, maar is een schaduw van de man die hij vroeger was. Al-Adra is 33 kilo afgevallen. Hij kan nog altijd nauwelijks lopen en vecht tegen depressies, terwijl hij in het reine probeert te komen met het effect dat het geweld van de kolonisten op zijn leven heeft gehad. Hij kan niet eens zijn eigen kinderen van school ophalen. Hij zegt het gevoel te hebben dat hij lichamelijk en psychisch verwoest is. Voor deze poging tot moord is niemand gearresteerd.
Het neerschieten van Al-Adra was het begin van een nieuwe realiteit van toenemend geweld tegen en intimidatie van Palestijnen die het gebied bewonen. Het geweld van kolonisten en de sloop van Palestijnse huizen door de Israelische autoriteiten zijn duidelijker dan ooit met elkaar verweven, in het nastreven van het gezamenlijke doel van Israelisch expansionisme op de gehele bezette Westelijke Jordaanoever.
Sinds de brute aanval van HAMAS op 7 oktober die de oorlog van Israel tegen Gaza inluidde, is op de Westelijke Jordaanoever het aantal gewelddadige aanvallen op Palestijnen aanzienlijk toegenomen. Volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) hebben joodse Israeli’s ongeveer 1300 aanvallen uitgevoerd waarbij zo’n 21 Palestijnen zijn gedood en ten minste 640 van hen gewond zijn geraakt. Het geweld van kolonisten heeft inmiddels 259 Palestijnse huishoudens verjaagd, als gevolg waarvan 1547 mensen zijn getroffen, van wie de helft kinderen. In genoemde periode veroorzaakte het geweld van kolonisten de ontruiming van zes dorpen in het zuiden van de Hebron-Heuvels-regio. Zij zijn een afspiegeling van het geweld tegen en de verdrijving van Palestijnen op de gehele Westelijke Jordaanoever.
In de onmiddellijke nasleep van 7 oktober drong Itamar Ben-Gvir, Israels extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid, aan op een versoepeling van de eisen voor wapenvergunningen en op een verhoging van het aantal ‘civiele beveiligingsteams’. Aan honderden leden daarvan verstrekte hij halfautomatische wapens. Het resultaat is een explosieve groei van het aantal kolonisten met wapens die op de Westelijke Jordaanoever Palestijnen bedreigen.
Mauricio Lapchick, directeur externe betrekkingen en ontwikkeling bij de Israelische niet-gouvernementele organisatie Peace Now, zegt dat sinds het begin van de oorlog het geweld sterk is geëscaleerd. ‘Al waren deze problemen er al voordat de oorlog uitbrak en is het verschijnsel kolonistengeweld niet nieuw, inmiddels moeten wij vaststellen dat het op de gehele Westelijke Jordaanoever een ernstig fenomeen is geworden.’
Het was rond 11 uur op een woensdagavond in juli, toen de telefoons begonnen te piepen met berichten en telefoontjes over kolonisten die een strook Palestijns landbouwland in het dorp Khalet-e Dabae in de heuvels van Zuid-Hebron in brand hadden gestoken. Een groep uit een naburig dorp had ook een aantal auto’s uit de nabijgelegen joodse nederzetting Havat Maon in de richting van de brand zien rijden, dus sprongen zij in de auto en raceten erheen om hulp te bieden. De mannen waren nog maar net uit het voertuig toen een grote groep gewapende tienerjongens en jonge mannen, met ontbloot bovenlijf en gezichtsbedekking, uit de duisternis tevoorschijn kwam en over de heuveltop rende in de richting van het dorp. Paniek schoot als een bliksemschicht door de Palestijnen.
‘We zagen hun lichten en toen hun geweren. Wat konden we doen ? We moesten gewoon wegrennen’ zegt Salem al-Adra, 29, een neef van Zakaria, die gekomen was om zijn buren te helpen.
De kolonisten hadden nog meer jerrycans met benzine bij zich en hun volgende doelwit was de Palestijnse huizen. Zij stormden op de groep Palestijnen en activisten af. Zij schoten terwijl zij dichterbij kwamen. Israelische en buitenlandse activisten waren bij Palestijnse families ingetrokken in de hoop het geweld te temperen – een tactiek die bekend staat als ‘beschermende aanwezigheid’. Veel dorpelingen waren die dag voor een bruiloft naar het nabijgelegen stadje Yatta gegaan, onder wie Abbas Dababsi’s vrouw en op één na al zijn kinderen. Zijn 13-jarige zoon Laith sliep nog in hun huis. Doodsbang voor de veiligheid van zijn zoon rende de 39-jarige Dababsi zo snel als hij kon naar huis, terwijl de rest van de groep in de tegenovergestelde richting rende, weg van het dorp en weg van de kolonisten.
‘Wakker worden! Er zijn kolonisten vanuit de vallei gekomen!’ schreeuwde hij naar zijn zoon. Laith schrok wakker, trok meteen zijn schoenen aan en rende zo snel als hij kon de deur uit, de duisternis in, doodsbang. Na een tijdje vond de jongen een grote rots waar hij zich onder kon verstoppen en hij bleef daar meer dan een uur onder zitten, luisterend en wachtend tot zijn dorp weer rustig zou worden. Toen hij voorzichtig naar huis terugkeerde, ontdekte hij dat zijn vader weg was.
‘Ik dacht dat mijn vader dood was toen ik hoorde dat de kolonisten hem hadden meegenomen’ zegt Laith.
Op het laatste moment werd Dababsi gegrepen door de menigte kolonisten, die hem begon te slaan voordat zij hem de vallei in sleepten, waar hij naar eigen zeggen tientallen Israelische soldaten zag.
‘Een van de kolonisten goot benzine over me heen en zei dat hij me in brand zou steken’ zegt Dababsi. ‘Ik wist zeker dat ik op dat moment zou sterven. Maar een soldaat hield hem tegen.’
Vervolgens werd hij geblinddoekt, werden zijn handen vastgebonden en werd hij in een auto gezet met een soldaat achter het stuur. Een paar minuten later stopte de auto. De deur werd opengetrokken en een kolonist gaf Dababsi nog een pak slaag, ondanks de aanwezigheid van de soldaat. Uiteindelijk werd hij blootsvoets en bebloed naar een legerbasis in de naburige nederzetting Susya gebracht. Na de zware mishandelingen kon hij niet meer lopen. Maar, zo zegt hij, de gewelddadige aanvallen gingen zelfs op de basis door. ‘Een soldaat begon me klappen te geven en riep: ‘lopen, lopen’!’ zegt Dababsi. ‘Kolonisten kwamen binnen en sloegen me. De soldaten haalden een hond naar binnen en lieten hem over me heen lopen terwijl ze me vroegen of ik bang was.’ Zij lieten Dababsi’s handen de hele nacht op zijn rug gebonden zitten en toen hij de volgende ochtend met de politie sprak, beschuldigden zij hem ervan dat hij zijn eigen grond in brand had gestoken.
‘De hele tijd dat ze me vasthielden, kon ik alleen maar aan Laith denken’ zegt Dababsi. ‘Ik was buiten mezelf van bezorgdheid over hem.’
Ondertussen was de rest van de groep de duisternis in gerend in een poging te ontsnappen aan de woedende menigte kolonisten. Sommige Palestijnen hadden hen met stenen bekogeld in een poging hun huizen te verdedigen. Een Italiaanse activist had daarbij echter niet snel genoeg kunnen wegkomen en werd gepakt.
‘Ik ben een Italiaan, ik ben een Italiaan’ schreeuwde hij keer op keer terwijl zij hem afranselden. De anderen werden over heuveltoppen en door valleien achtervolgd totdat zij zich in een groter dorp in veiligheid brachten. Al-Adra was erin geslaagd om terug in de auto te springen terwijl zijn vriend reed. Hij zag dat kolonisten Dababsi begonnen te slaan.
‘Ik belde een ambulance. Ik zei dat er kolonisten in het dorp waren, dat ze brand hadden gesticht en dat er misschien een man zou sterven. Maar de [Israelische] politie zei dat alles rustig was en dat er geen probleem was’ zegt Al-Adra. Hij nam contact op met de Israelische politie omdat de Palestijnse politie geen jurisdictie heeft over dit deel van de Westelijke Jordaanoever. Vaak bellen Palestijnen de Israelische politie of het leger omdat zij geen andere optie hebben. Het melden van aanvallen van kolonisten bij de Israelische autoriteiten is ook een preventieve maatregel – een poging om te voorkomen dat zij zelf beschuldigd worden van het plegen van de overtreding waarvan zij juist het slachtoffer zijn.
‘We stopten de auto even omdat ik wilde zien waar iedereen was. Plotseling werd er een pistool op mijn hoofd gericht. De man die het pistool vasthield zei: ‘Ga weg of ik schiet je door je hoofd’. Hij was gekleed in een legeruniform, dus ik dacht dat het een vergissing was. Ik zei tegen hem: ‘Mijn vriend zou kunnen sterven; de kolonisten zijn op een waanzinnige rooftocht’. Mijn vriend probeerde met hem te praten, maar hij zei: ‘Als je nu niet gaat, vermoord ik je.’
Het tweetal kwam tot aan de rand van een ander dorp, waar zij uit de auto stapten en probeerden iemand van de groep die te voet was te bellen. Terwijl zijn vader aan de andere kant van de lijn bevestigde dat hij in orde was, zag Al-Adra een landbouwvoertuig op hen afkomen.
‘We dachten dat het maar één kolonist was, maar ik keek naar beneden in de vallei en ik zag mijn vader en er zaten ongeveer 10 kolonisten achter hem aan, dus begonnen we te rennen. We moesten over een heleboel prikkeldraadversperringen klauteren en mijn vriend haalde zijn been open. We bleven maar rennen en rennen totdat we het dorp al-Tuwani bereikten’ zegt Al-Adra, waaraan hij nog toevoegde dat de brandweerwagen ook werd aangevallen en zich in veiligheid moest brengen.
De Israelische autoriteiten lieten Dababsi de volgende dag vrij. Hij ging meteen naar het ziekenhuis, waar hij enkele dagen bleef om voor zijn vele verwondingen behandeld te worden, waaronder een gebroken been.
‘We voelen ons hier niet meer veilig. Deze aanval heeft dat echt bevestigd’ zegt Dababsi, die New Lines toesprak vanuit een bed in zijn huis in Khaled al-Dabas, waar hij in lag omdat hij niet meer kon lopen en om zijn verwondingen te laten genezen. Een sprankje goed nieuws is dat de gemeente het loon voor zijn baan als vuilnisman in Yatta heeft doorbetaald. Maar hij kan weinig doen om de verveling te verdrijven. Of het gevoel van machteloosheid dat hij zijn familie niet kan beschermen als er weer zo’n aanval zou plaatsvinden. Hij weet zeker dat dit slechts een kwestie van tijd is.
Khalet-e Dabae ligt op een heuveltop – een gewilde locatie voor de kolonisten die de grond in beslag willen nemen. Zij hebben het dorp inmiddels al omsingeld. Sinds 7 oktober is het aantal illegale buitenposten rond Khaled-e Dabae in een alarmerend tempo toegenomen, net als de druk en de pesterijen. Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zijn illegaal volgens de internationaal recht, terwijl Israelische ‘buitenposten’ die zonder toestemming zijn gebouwd zelfs op grond van de Israelische wetgeving illegaal zijn. Maar de Israelische autoriteiten handhaven zelden de wet tegen zonder toestemming gebouwde nederzettingen/buitenposten. Kolonistengeweld en huisverwoestingen door de Israelische autoriteiten zijn niet nieuw voor deze gemeenschap, die in een gebied woont dat in de jaren tachtig tot militair oefenterrein is verklaard, wat betekent dat mensen in de Palestijnse dorpen uit het betreffende gebied worden verdreven. Bewoners van Khalet-e Dabae renoveren grotten om daarin te wonen, omdat bovengronds wonen zo problematisch en onveilig is geworden. Maar de aanval die die nacht plaatsvond, was van een omvang die geen van hen ooit eerder had meegemaakt. Velen dachten dat zij de volgende dag begrafenissen zouden moeten bijwonen.
Palestijnen, activisten, mensenrechtengroepen en advocaten zeggen allen getuige te zijn geweest van een toename in de intensiteit van kolonistengeweld en beperkingen voor Palestijnen sinds 7 oktober – van wegafsluitingen tot het slopen van huizen en het verhinderen van ambulances om patiënten te bereiken of weg te brengen. Gedeeltelijk is deze toename van het geweld te verklaren doordat de focus op Gaza de aandacht van de Westelijke Jordaanoever heeft afgeleid, maar waarnemers van de situatie daar waarschuwen dat de Staat Israel in toenemende mate medeplichtig is aan kolonistengeweld en grondroof.
Volgens een rapport dat op 9 september door de International Crisis Group (ICG) werd uitgeroepen, werd de aanhoudende opleving van geweld op de Westelijke Jordaanoever na 7 oktober aanzienlijk verergerd door het besluit van het leger om reservisten uit de kolonistenpopulatie te mobiliseren, waardoor reguliere troepen konden worden vrijgemaakt om in Gaza of aan de noordelijke grens met Libanon te vechten.
Volgens het ICG-rapport heeft het leger ‘minstens 7000 wapens van militaire kwaliteit’ uitgedeeld aan eenheden van reservisten op de Westelijke Jordaanoever die tevens kolonisten zijn, en aan ‘kolonisten in burger die in aanmerking komen om deze te dragen’. Officieel is het doel van het bewapenen van deze mannen om hen in staat te stellen hun eigen gemeenschappen te beschermen. Sinds de versoepeling van de wapenwetten na 7 oktober is er echter een toename van gewapende burgerwachten die zich tegen Palestijnen keren. Er zijn veel geregistreerde gevallen van kolonisten in legeruniform die aan dergelijke aanvallen deelnemen. Dit is de oorsprong van de term ‘kolonist-soldaat’, wat betekent dat Palestijnen nu vaak niet in staat zijn om te bepalen of een kolonist in legeruniform handelt in zijn officiële hoedanigheid als soldaat of als een kolonist die toevallig ook een uniform draagt. Het aantal en de sterkte van vrijwillige snelle-reactie-teams met een zelfverklaard mandaat om de nederzettingen in de gehele Westelijke Jordaanoever te beschermen, is sinds 7 oktober eveneens aanzienlijk toegenomen. Sommige van deze teams leiden aanvallen zoals die op Khalet-e Dabae.
‘Vóór 7 oktober zagen we dat het leger in sommige gevallen samenwerkte met kolonisten, omdat er uiteindelijk een relatie is’ zegt Lapchick van Peace Now. ‘Sinds oktober hebben we gezien dat deze relaties in de manier waarop het leger samenwerkt met de nederzettingen, veel sterker zijn geworden en ook duidelijker te herkennen.’
Uit een archief van gewelddadige incidenten en pesterijen tegen Palestijnen, dat door mensenrechtengroeperingen en activisten wordt bijgehouden, blijkt dat het aantal geregistreerde incidenten sinds 7 oktober elke maand ruim het dubbele was van het aantal in dezelfde periode in elk van de drie voorgaande jaren. Kortom, een ongehoorde escalatie.
Op 19 juli, net toen het Internationaal Gerechtshof (ICJ) op het punt stond zijn Advies uit te brengen dat de aanwezigheid van Israel op de Westelijke Jordaanoever illegaal is en moet ophouden, lanceerden kolonisten een brute aanval op het dorp Sheb al-Batem. ‘Kolonisten begaven zich op Palestijnse grond om daar hun schapen te laten grazen’ zegt Wadtha al-Najar, een vrouw van in de 50 die tijdens de aanval zwaar werd mishandeld. ‘De eigenaar van de grond probeerde de kolonisten nog weg te krijgen, maar de situatie escaleerde waarna er meer kolonisten bij het huis opdoken.’
Vijf kolonisten met gezichtsbedekking en drie van hen met wapenstokken, drongen het stuk grond binnen en naderden de kleine groep Palestijnen, onder wie Al Najar, terwijl ze op het terras zaten. Eén van de gemaskerde mannen liep agressief dreigend op Al-Najars neef Anan af, 38 jaar oud. Daarop bracht hij Anan met zijn wapenstok een paar slagen toe. Deze zakte daarbij in elkaar. Al-Najar sprong op van haar stoel om haar familielid te beschermen, terwijl deze bewusteloos op de grond lag. Zij wierp zich over hem heen waarna een tweede kolonist aan haar klappen begon uit te delen, voordat het tweetal door een ander lid van hun groep werd weggesleurd. Een ‘kolonist-soldaat’ stormde daarop de tuin in, schoot met zijn vuurwapen in de lucht en richtte zijn wapen daarna op de Palestijnen, niet op de gewelddadige aanvallers. Veel later arriveerden Israelische militairen ter plaatse.
‘Als ik mezelf niet tussen Anan en de kolonisten had gegooid, dan zouden ze hem gewoon zijn blijven slaan terwijl hij al op de grond lag. In plaats daarvan sloegen ze mij’ zegt Al-Najar terwijl zij tranen wegveegt. ‘Ik sterf nog liever dan dat ik hem onbeschermd laat.’
Zowel Anan als Al-Najar hadden wonden die erop wezen dat zij geslagen waren met knuppels met scherpe punten of met prikkeldraad, hoewel New Lines niet heeft kunnen nagaan of dit het geval is geweest. Bij beiden moest hun hoofdhuid worden gehecht.
Een tijdje na de aanval schuilde de geschokte Al-Najar in het huis van een familielid in het nabijgelegen Yatta om te herstellen. Daar ontmoette een verslaggever van New Lines haar. Als er geen videobeelden waren geweest van wat er gebeurde, zou het moeilijk zijn geweest om je voor te stellen dat deze wat tengere, oudere dame de moed had verzameld om de afranseling te weerstaan, waarvan zij zeker wist dat die zou komen als zij de gewelddadige jonge kolonisten in de weg zou lopen. Maar toen haar gevraagd werd hoe zij zich voelde na de aanval, reageerde zij strijdbaar.
‘Het is mijn thuis en ik zal het blijven verdedigen. Het is mijn hele leven. Kunnen ze ons nog meer pijn doen dan dit ?’ zegt Al-Najar. Zij voegde daar nog aan toe dat zij geen enkele andere vrouw in het gebied kende die zo’n pak slaag had gekregen. ‘We waren hier al voordat de Staat Israel was opgericht,’ zegt zij. ‘Waarom houdt niemand deze criminelen die ons aanvallen tegen ?’
Israelische, internationale en Palestijnse activisten waren aanwezig toen de aanval plaatsvond en konden deze documenteren. Op de vraag of de aanwezigheid van de activisten nog belangrijk was gezien de ernst van de aanval, antwoordde Al-Najar dat zij zeker weet dat zonder hen de afloop nog veel erger zou zijn geweest.
Lapchick legde uit hoe de gepolariseerde behandeling van Palestijnse en Israelische inwoners van de Westelijke Jordaanoever zich manifesteert in het officiële beleid ten aanzien van illegale kolonisteninfrastructuur. In het afgelopen jaar hebben kolonisten zonder repercussies ‘tenminste’ 25 illegale buitenposten uit de grond gestampt. Het leger vernietigt alleen de Palestijnse gebouwen waarvan het zegt dat ze illegaal zijn gebouwd.
‘Het standpunt is overduidelijk – terwijl kolonisten hun buitenposten kunnen uitbreiden, wegen en andere dingen kunnen bouwen, is het doel om het voortbestaan van de Palestijnen te dwarsbomen’ zegt hij.
Vorig jaar keurde de regering een recordaantal van 13.000 bouwvergunningen goed voor nieuwe wooneenheden in de nederzettingen en, volgens de ICG, een ‘ongekend’ aantal nieuwe buitenposten voor kolonisten. Dit jaar werd bijna 6000 hectare grond door de Staat Israel geconfisqueerd – een grotere grondroof dan in enig ander kalenderjaar.
Het ICG-rapport roept op tot sancties tegen de extremistische politici van Israel, onder wie de minister van Financiën Bezalel Smotrich en zijn ambtsgenoot van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir, die de kolonistenbeweging steunen. De twee extreem-rechtse leden van Netanyahoes regeringscoalitie ‘voorzien collega-medekolonisten die zich bezighouden met geweld tegen Palestijnen van de politieke, economische en juridische steun van de staat’ aldus de auteur van het rapport, Mairav Zonszein.
Er wonen op dit moment ongeveer 620.000 [750.000] joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, die Israel sinds de oorlog van 1967 bezet houdt en waar de Palestijnse bevolking onder militair gezag valt terwijl de joodse kolonisten onder het Israelische burgerlijk recht vallen. Op de Westelijke Jordaanoever wonen ook ongeveer 2,2 miljoen Palestijnen. Op grond van de Oslo-Akkoorden van 1993 is het gebied verdeeld in drie bestuurlijke zones: A-Gebied waar het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) civiele en veiligheidszaken beheert; B-Gebied waar de PNA alleen civiele zaken beheert; en C-Gebied, het grootste gebied, waar Israel op beide punten de volledige controle heeft. De meerderheid van de dorpen in de zuidelijke Hebron-Heuvels liggen in C-Gebied; het is voor Palestijnen feitelijk onmogelijk om toestemming te krijgen van de Israelische autoriteiten om daar te bouwen.
In augustus waarschuwde Ronen Bar, het hoofd van de Israelische inlichtingendienst Shin Bet, Netanyahoe in een brief die ook naar de Procureur-Generaal en leden van het kabinet werd gestuurd, dat het joodse terrorisme uit de hand is gelopen en een bedreiging voor de nationale veiligheid van Israel is geworden. In de brief, die werd onthuld door Channel 12 News, beschuldigde Bar de extreemrechtse leden van Netanyahoes regering van ‘onbeschrijfelijke’ schade aan de veiligheid van Israel, berokkend door de extremistische kolonisten, vaak ‘heuveltop-jongeren’ genoemd, een campagne van moord, brandstichting en intimidatie te laten uitvoeren met de kennelijke goedkeuring van de regering. Dit spektakel van bloedvergieten kan ertoe leiden dat Israel wereldwijd zijn legitimiteit verliest, zelfs onder zijn vrienden, schreef Bar.
Het dorp Umm al-Khair, ongeveer 10 kilometer van Sheb al-Batem, heeft zeer veel onder geweld en vernielingen te lijden gehad. De joodse nederzetting Carmel, opgericht in 1981, is pal naast het Palestijnse dorp gebouwd. Robuste geel geverfde metalen hekken van de nederzetting scheiden de twee gemeenschappen van elkaar. Enkele kolonistenhuizen staan zo dichtbij dat hun terrassen aan de achterkant van de huizen over het dorp uitkijken. Op een vroege ochtend eind juni reed een bulldozer, geflankeerd door Israelische militairen en grenspolitie, Umm al-Khair binnen. De bewoners wisten dat dit betekende dat iemands huis met de grond gelijk zou worden gemaakt, maar zij wisten pas op het laatste moment van wie dat zou zijn. De getande metalen bak van de bulldozer begon gaten in de betonnen muren en golfplaten van een Palestijns huis te trekken, waardoor het in een mum van tijd tot puin werd gereduceerd. Een grote stofwolk vulde de lucht, terwijl de machine onder het geluid van krakend metaal en de brullende motor zich een weg door het huis baande.
De bestuurder van de bulldozer, die handelde op bevel van het Israelische burgerbestuur, doorkliefde op één dag 11 huizen in het dorp, waardoor 50 mensen dakloos werden, terwijl de bewoners hulpeloos moesten toekijken. Op 14 augustus vernietigden de Israelische autoriteiten eveneens de tenten die de dorpelingen hadden opgezet om onderdak te bieden aan de mensen die in de verwoeste huizen hadden gewoond.
Eid Hathaleen, 40 jaar, kunstenaar en activist, zag hoe het huis waarin hij 17 jaar met zijn vrouw en kinderen had gewoond, werd gesloopt.
‘Het voelt als een nachtmerrie terwijl je wakker bent’ zegt hij. ‘Het slopen van een huis duurt slechts 10 minuten, maar het duurt lang om het weer op te bouwen. En waar moeten we heen ? We mogen niet op dezelfde plek bouwen, en er is geen andere grond in de buurt beschikbaar.’
Palestijnen worden vaak gedwongen om te verhuizen naar huizen van familieleden, waar het toch al krap is. Of in het geval van Hathaleen, om te verhuizen naar andere gebouwen, zoals magazijnen, terwijl zij hun huis proberen te herbouwen, in de wetenschap dat het waarschijnlijk opnieuw zal worden neergehaald. Als laatste redmiddel verhuizen zij naar nabijgelegen steden. Wanneer zij de grond verlaten, betekent dit vaak dat er nog meer daarvan naar de kolonisten gaat – omdat de Palestijnse eigenaars niet langer aanwezig zijn om het te verdedigen.
Op een warme avond in augustus zaten groepen vrienden buiten op het grote terras van het huis van een Palestijnse familie in het dorp Al-Tuwani. Er werd gelachen en gekletst terwijl mannen shisha(waterpijp) rookten, vrouwen thee dronken en kinderen giechelend rondrenden. Toen de zon achter de heuvels zakte en de duisternis het dorp omhulde, begonnen er plotseling fluitjes over de daken van het dorp te klinken. Het was een waarschuwingssysteem om de bewoners te laten weten dat er kolonisten aankwamen.
Onmiddellijk maakte de rust van de avond plaats voor paniek. De vrouwen sprongen op en renden het huis in, terwijl zij de kinderen oppakten en angstkreten slaakten. De mannen renden naar de rand van de tuin, hun ogen gericht op de omgeving, op zoek naar alles wat beweegt. De honden blaften. De heerlijke avond met familie en vrienden was voorbij. Dit is het leven, dag in, dag uit, voor Palestijnen die in C-Gebied wonen. Als het geen direct geweld is, dan zijn het wel bomen die omgehakt worden, planten die uitgegraven worden, ezels die gestolen worden, kolonisten die zich op Palestijnse grond begeven en de boodschap achterlaten dat de dreiging van geweld er altijd is.
‘De kolonisten en de Israelische autoriteiten willen het ons onmogelijk maken om hier te leven’ is het sentiment dat in alle Palestijnse gemeenschappen wordt gevoeld.
De Israelische autoriteiten reageerden niet op een verzoek van New Lines om commentaar op de incidenten te geven waarover in dit artikel wordt bericht.
bron: New Lines Magazine (Washington DC), 23 september 2024
Nicolas Cortes is een Franse freelance fotojournalist te Parijs
vertaling: Marijke Kruyt
Ben Reiff
Joodse kolonisten dromen al bijna 20 jaar van een terugkeer naar Gaza – en het presidentschap van Donald Trump kan hen daarin alleen maar aanmoedigen.
Afgelopen week gaf brigadegeneraal Itzik Cohen toe wat de internationale gemeenschap maar niet onder ogen wil zien: dat Israel in het noorden van Gaza etnische zuivering uitvoert en de wereld daarbij misleidt over zijn verzwegen plan met het belegerde gebied. Cohen deed deze bekentenis tijdens een recente, besloten briefing aan Israelische journalisten over de activiteiten van het leger in het noorden van de Strook. Israelische troepen, pochte hij, kwamen dichter bij de ‘volledige evacuatie’ van Jabaliya, Beit Hanoun en Beit Lahiya – Gaza’s drie meest noordelijk gelegen steden die sinds begin oktober zware Israelische bombardementen te verduren hebben gekregen. ‘Het is niet de bedoeling om de inwoners van het noordelijk deel van de Strook van Gaza naar hun huizen te laten terugkeren’ zo vervolgde Cohen, om er nog aan toe te voegen dat er ‘duidelijke orders’ liggen om ‘een etnisch gezuiverd gebied te creëren’.
Het leger haastte zich om zich te distantiëren van Cohens opmerkingen, nadat deze de aandacht van de internationale media hadden getrokken: wat misschien klonk als oorlogsmisdaden, verduidelijkte een woordvoerder, was slechts een uit zijn verband gerukte opmerking. Maar wat wij op de grond in het noorden van Gaza zien gebeuren, is precies zoals Cohen het beschreef: tienduizenden Palestijnse burgers die dag na dag uit hun huizen, schuilplaatsen en ziekenhuizen worden verdreven onder druk van luchtaanvallen, artillerievuur, drones of gewapende bataljons die aan hun deur verschijnen, die alles wat zij achterlaten opblazen of in brand steken.
De achtergebleven bewoners worden uitgehongerd. Sommigen overleven alleen op zout en water. Omdat er al meer dan een maand geen voedsel de belegerde gebieden is binnengekomen, hebben deskundigen op het gebied van voedselzekerheid de Wereld ervoor gewaarschuwd dat er ‘een grote kans bestaat dat er ernstige hongersnood uitbreekt’.
Israel beweert dat zijn huidige operatie in het noorden van Gaza – die een nog brutalere versie van het inmiddels beruchte ‘plan van de generaal’ blijkt te zijn [generaal-majoor b.d. Giora Eiland; zie elders in dit nummer van Soemoed] – werd gelanceerd om de pogingen van HAMAS om opnieuw voet aan de grond te krijgen in het gebied, de kop in te drukken. Het leger stuit daar zeker op kleine groepjes HAMAS-strijders en lijdt daarbij verliezen. Toch verklaarden hoge defensiefunctionarissen, kort na het begin van de campagne, tegenover het Israelische dagblad Haaretz dat het politieke echelon aanstuurt op een heel ander doel: annexatie.
Een tweede opvallende bekentenis van de vertrekkende Israelische minister van Defensie, leek dit te bevestigen. Yoav Gallant, die twee dagen eerder door Benjamin Netanyahu op staande voet was ontslagen, maakte van zijn laatste ambtsuren gebruik om een openhartig gesprek te voeren met enkele families van Israelische gijzelaars die nog altijd in Gaza worden vastgehouden. In opmerkingen die minder internationale media-aandacht kregen dan die van Cohen, verklaarde Gallant naar verluidt dat er geen militaire rechtvaardiging was om de oorlog voort te zetten of om de Israelische troepen in de Strook van Gaza te houden. ‘Er valt in Gaza niets meer te doen’ vertelde hij de families. ‘De belangrijkste [doelstellingen] zijn bereikt. Ik vrees dat wij daar alleen maar blijven omdat er een verlangen is om daar te blijven.’
Dat verlangen, zo lijkt het, wordt met de dag sterker onder een groeiend deel van religieus-nationalistisch Rechts, dat dit als een moment van verlossing ziet. Met Noord-Gaza gezuiverd van zijn Palestijnse inwoners, zullen joodse kolonisten – inclusief de architecten achter de schermen van het ‘plan van de generaal’ – in staat zijn om te doen waar zij al van dromen sinds de Israelische ‘terugtrekking’ uit het bezette gebied in 2005, en al sinds de eerste dagen van de huidige oorlog roepen om het opnieuw vestigen van joodse nederzettingen in het gebied. Sterker nog, zij hebben de uitgewerkte plannen al klaarliggen.
Dit is natuurlijk geen officieel Israelisch beleid – althans nog niet. De verklaringen van Cohen en Gallant van vorige week geven echter wel sterke aanwijzingen dat het die kant op zal gaan. Nog een andere aanwijzing kwam in de vorm van de twee extreem-rechtse ministers die onlangs tot het Veiligheidskabinet van Israel zijn toegetrden: Orit Strook, de minister van Nederzettingen en Nationale Missies, en Yitzhak Wasserlauf, de minister voor de Ontwikkeling van de Periferie – de Negev [Naqab] en Galilea. Wie zoekt naar regeringsfunctionarissen die het best gepositioneerd zijn om advies te geven over het vestigen van joodse nederzettingen in Gaza, komt bij hen uit.
Terwijl Israel doorgaat met de voorbereidingen om een dergelijk plan te realiseren, is het laatste stukje van de puzzel wellicht onlangs op zijn plaats gevallen. Want de terugkeer in het Witte Huis van Donald Trump, wiens vorige ambtstermijn werd gekenmerkt door het loslaten van lang bestaande Amerikaanse en internationale consensusstandpunten inzake Israel-Palestina, legt de Amerikaanse steun voor de Israelische annexatie van Noord-Gaza stevig op tafel. Of het nu in de context is van een vernieuwde ‘Deal of the Century’ of een minder grandioze overeenkomst waarbij Netanyahu krijgt wat hij wil in ruil voor het ‘afbouwen’ van de vijandelijkheden in het zuiden van de Strook, een permanente Israelische inbeslagname van ten minste een deel van het gebied lijkt gevaarlijk dichtbij.
Ondertussen kondigde Bezalel Smotrich, Israels extreem-rechtse minister van Financiën, aan dat hij zijn zinnen heeft gezet op een nog grotere prijs: soevereiniteit, binnen een jaar, over de Westelijke Jordaanoever. In de schaduw van de oorlog heeft hij al grote stappen in de richting van dit doel gezet, waarbij hij voortbouwt op de successen van de kolonistenbeweging van de afgelopen jaren. Wie zegt dat Trump hem niet zal teleurstellen ?
Al ruim een jaar lukt het de internationale druk niet om de waanzinnige Israelische aanval op Gaza, die door veel deskundigen een genocide wordt genoemd, af te remmen. Internationale rechtbanken zijn niet in staat om gelijke tred te houden met het bloedbad ter plaatse, terwijl een reeks loze dreigementen uit Washington de extreem-rechtse regering van Israel en haar basis, die zich onoverwinnelijk zal voelen na de overwinning van Trump, verder heeft aangemoedigd.
De verkozen president, onberekenbaar als hij is, kan echter nog door zijn Saoedische vertrouwelingen in een andere richting worden gestuurd, of door de vertrekkende regering van president Joe Biden wanneer deze in haar laatste weken nog afstand van Israels Gaza-politiek neemt. Omdat beide scenario’s niet erg waarschijnlijk zijn, is het aan de rest van de internationale gemeenschap om werkelijke echte druk in deze op Israel uit te oefenen, in de vorm van een wapenembargo en verregaande sancties. Voor de tenminste 43.000 Palestijnen die tot nu toe als gevolg van de oorlog van Israel tegen Gaza zijn gedood, komt dit te laat. Niettemin hangen er nog talloze levens vanaf.
uit: The Guardian (Londen) van 12 november 2024
Ben Reiff is senior redacteur bij +972 Magazine (Tel Aviv)
vertaling: Koen Bos
Richard Falk
De blijvende betekenis van de uitvaardiging van de arrestatiebevelen is dat het Palestina helpt om inzake het recht, de moraal en het publieke debat het overwicht te krijgen.
Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft de formele uitvaardiging van arrestatiebevelen voor Israelische politieke leiders die de genocidale aanval op Gaza leiden, eerder zes maanden voor zich uitgeschoven, terwijl het bevestigend reageerde op een vergelijkbaar verzoek met betrekking tot vermeende oorlogsmisdaden van de Russische president Vladimir Poetin in Oekraïne.
Hoewel er hier met twee maten is gemeten, is de stap die nu door het ICC is gezet een welkom alternatief voor het afwijzen van de aanbeveling van hoofdaanklager Karim Khan van 20 mei of het voor onbepaalde tijd uitstellen van het besluit on al dan niet de arrestatiebevelen uit te vaardigen.
Het besluit van Kamer 1 van het ICC om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen de Israelische premier Benjamin Netanyahoe en de voormalige minister van Defensie Yoav Gallant, op grond van het overweldigende bewijs van hun verantwoordelijkheid voor ernstige schendingen van het internationaal recht, is groot nieuws.
Het is een klap tegen de geopolitieke straffeloosheid en het niet-afleggen van verantwoording.
Indien de stap van het ICC wordt beoordeeld op zijn vermogen om het gedrag van Israel op korte termijn in een richting te sturen die meer in overeenstemming is met het internationaal recht en met de meerderheidsstandpunten die heersen binnen de VN, het Mondiale Zuiden en de publieke opinie in de wereld, dan kan het besluit van het ICC cynisch worden afgedaan als een loos gebaar.
Sommigen beweren dat het enige tastbare effect van het arrestatiebevel – als dat er al is – van invloed zal zijn op de toekomstige reisplannen van Netanyahoe en Gallant. Immers, het besluit verplicht de 124 lidstaten van het ICC om deze individuen te arresteren, mochten zij zo brutaal zijn om zich op hun grondgebied te wagen. Niet-deelnemende partijen, waaronder de Verenigde Staten, Rusland, China, Israel en anderen, zijn hier echter niet toe verplicht.
beperkingen
Daarbij moeten wij niet vergeten dat Palestina partij is bij het ICC-verdrag.
Kortom, wanneer Netanyahoe of Gallant voet zouden zetten in de bezette Palestijnse Gebieden – de Strook van Gaza, de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem – dan zou het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) in Ramallah wettelijk verplicht zijn om tot arrestatie over te gaan.
Vanzelfsprekend zou het de PNA op de proef stellen om een Israelische leider te arresteren, hoe sterk het bewijs tegen hem ook is. Deze beoordeling van het tastbare effect mist echter het punt waarom dit een historisch belangrijke ontwikkeling is voor zowel de Palestijnse strijd als de geloofwaardigheid van het ICC.
Alvorens te beargumenteren waarom het besluit van het ICC een historische stap is, lijkt het verantwoord om de belangrijke beperkingen ervan te erkennen:
Eerst en vooral, hoewel de aanbeveling van de Hoofdaanklager aan de Subkamer van het ICC in mei werd gedaan – dat wil zeggen acht maanden na 7 oktober 2023 – werd ‘genocide’ niet genoemd bij de misdaden die aan deze twee leiders worden toegeschreven, die natuurlijk de grootste misdaad is van de Israelische aanval en ook het oogmerk ervan uitdrukt.
Een opmerkelijke beperking is ook de grote vertraging tussen de aanbeveling om tot arrestatie over te gaan en de uitspraak van de Subkamer.
Dit was inhoudelijk onvergeeflijk in het licht van de acute noodsituatie in termen van verwoesting, hongersnood en lijden in Gaza, die in de verstreken periode alleen maar is verergerd door obstructie van de kant van Israel inzake humanitaire hulpverlening door de UNRWA en andere internationale hulporganisaties aan de burgerbevolking van Gaza die wanhopig verlegen zat om voedsel, brandstof, elektriciteit, drinkwater, medische voorraden en zorg door gezondheidswerkers.
Het besluit van het ICC kan verder worden aangevochten zodra het arrestatiebevel definitief is. De aanvaarding van rechtsbevoegdheid op 20 november is, in formele zin, voorlopig, aangezien Israels bezwaar tegen de bevoegdheid van het ICC te vroeg is ingediend, maar opnieuw kan worden ingediend nu het ICC zelf heeft gehandeld.
Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat er arrestaties zouden kunnen worden verricht, is het twijfelachtig of detentie zou kunnen worden toegepast, gezien de wetgeving van het Amerikaanse Congres die het gebruik van geweld toestaat om beschuldigde Amerikaanse staatsburgers of bondgenoten te ‘bevrijden’ uit gevangenschap op last van het ICC [de American Service-Members’ Protection Act, doorgaans aangeduid met The Hague Invasion Act van 2002; zie elders in dit nummer van Soemoed: red.].
Sommige leden van de Amerikaanse Senaat en het Huis van Afgevaardigden hebben al laten doorschemeren dat zij sancties zullen instellen tegen Hoofdaanklager Khan en de leden van de Kamer van Vooronderzoek van het ICC. Dergelijke initiatieven zullen, indien zij worden aangenomen, de reputatie van de Verenigde Staten als ‘pleitbezorger van internationale rechtsorde’ verder verzwakken.
blijvende betekenis
Ondanks deze formidabele beperkingen, is dit beroep op de procedurele autoriteit van het ICC zelf een grimmige herinnering aan de wereld dat verantwoording voor schending van het internationaal recht voor alle regeringen moet gelden. En dat het bewijs hier is beoordeeld door objectieve en professioneel gekwalificeerde experts onder de auspiciën van een internationale instelling die gemachtigd is door een breed geratificeerd verdrag om de juridische juistheid van het maken van een op voorhand controversieel besluit te bepalen.
De uitspraken van het ICC worden gedaan zonder onderworpen te zijn aan het vetorecht dat de VN-Veiligheidsraad gedurende het huidige extreme geweld in Gaza heeft verlamd.
Dit betekent niet dat uitvoering zal volgen of dat er vervolging zal worden ingesteld, laat staan dat toekomstige schuldigverklaringen zullen worden gerespecteerd in het onwaarschijnlijke geval dat deze zich voordoen, zoals het Internationaal Gerechtshof (ICJ) [dat gaat over conflicten tussen staten; red.] vanaf zijn oprichting in 1945 tot zijn ongenoegen heeft moeten ondervinden.
Zowel het ICC als het ICJ zijn echter formeel vrij van ‘het primaat van de geopolitiek’ die zo vaak de relevantie van het internationaal recht of het VN-Handvest op andere niet-juridische plaatsen tenietdoet.
Een besluit van het ICC inzake arrestatiebevelen betekent een directe en gezaghebbende toepassing van het internationaal recht en levert in die zin geen tegenargumenten maar wel grove aantijgingen op. Zo noemt Netanyahoe het besluit van het ICC ‘absurd’ en een uiting van ‘antisemitisme’. Dit soort verbale Israelische afranselingen van de VN zelf en haar activiteiten hebben in het verleden tot soortgelijke aantijgingen geleid.
De blijvende betekenis van de uitvaardiging van de arrestatiebevelen is om Palestina te helpen de ‘legitimiteitsoorlog’ te winnen die wordt gevoerd met als inzet om het hoogste recht, de moraal en het publieke debat te controleren.
Politieke realisten die de elites van het buitenlands beleid in belangrijke staten blijven domineren, doen het internationaal recht en normatieve overwegingen in mondiale veiligheids- en geopolitiek ontstoken omgevingen af als een afleiding van interacties die het best worden geleid en in elk geval zullen worden bepaald door een samenspel van militair geweld.
Dergelijk denken gaat voorbij aan de ervaring opgedaan in antikoloniale oorlogen in de vorige eeuw die militair steeds door de zwakkere partij werden gewonnen. De Verenigde Staten hebben die les moeten leren in de Vietnamoorlog, waar zij de slagvelden in de lucht, op zee en op het land domineerden en toch de oorlog verloren.
De zwakkere partij zegevierde militair, dat wil zeggen, zij zegevierde in de legitimiteitsoorlog, die sinds 1945 in interne conflicten over nationale identiteit vaker wél dan niet de politieke uitkomsten heeft beheerst. Deze uitkomsten weerspiegelen de afname van de historische rol van het militarisme, zelfs in het licht van vele ogenschijnlijk baanbrekende technologische innovaties in oorlogsvoering.
Om die reden, maar vooral zonder deze analyselijn, zijn steeds meer waarnemers tot de verrassende conclusie gekomen dat Israel de oorlog nu al heeft verloren en daarmee zijn toekomstige veiligheid en welvaart – en mogelijk zelfs zijn bestaan – in gevaar heeft gebracht.
Uiteindelijk kan het Palestijnse verzet de overwinning behalen, ondanks de onuitsprekelijke prijs die door toedoen van een genocidale aanval is betaald.
Mocht dat het geval zijn, dan zal een van de internationale factoren die daarbij van invloed zijn geweest, het besluit van het ICC zijn om arrestatiebevelen tegen Netanyahoe en Gallant uit te vaardigen – hoe futiel die stap nu ook lijkt.
bron: Middle East Eye (Londen), 22 november 2024
Richard Falk is emeritus-hoogleraar Internationaal Recht- en Internationale Betrekkingen die veertig jaar aan Princeton University heeft gedoceerd; in 2008 werd hij door de VN aangesteld om voor een termijn van zes jaar te dienen als Speciaal Rapporteur inzake de Mensenrechten in de Bezette Palestijnse Gebieden
vertaling: Koen Bos