gezondheidszorg voor Palestijnen – een kort historisch overzicht
19e eeuw en Brits mandaat
In de 19e eeuw werd door christelijke missionarissen in Palestina een aantal ziekenhuizen opgericht, waarvan er in de regio Oost-Jeruzalem nog enkele bestaan. Het Britse Mandaat nam in het begin van de 20e eeuw het beheer van deze voorzieningen over. De ziekenhuizen waren voornamelijk gevestigd in de steden. De zorgverlening aan de bevolking op het platteland bleef ver achter lopen.
joodse kolonisten
De joodse kolonisten die vanaf 1920 in groten getale in Palestina arriveerden, bleven tot 1948 ver in de minderheid. Zij bouwden een eigen maatschappij op waarin scheiding van joden en niet-joden (islamitische en christelijke Palestijnen) voorop stond, ook in de gezondheidszorg.
ontstaan van de staat Israel (1948)
Na het uitroepen van de staat Israel en de daarmee gepaard gaande Nakba (Catastrofe) van 1948-49 richtten de Verenigde Naties in 1949 de UN Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) op, die behalve voedsel, huisvesting en opleiding ook gezondheidszorg leverde aan Palestijnse vluchtelingen, met name in Jordanië, Libanon en Syrië. Op de Westelijke Jordaanoever (van 1948 tot 1967 onder bestuur van Jordanië) en in de Strook van Gaza (tot 1967 onder Egyptisch gezag) viel de gezondheidszorg voor de Palestijnse bevolking onder de verantwoordelijkheid van deze landen, behalve op het platteland, waar de oorspronkelijke bevolking woonde. Daar ontstond een eigen netwerk van gratis gezondheidszorgvoorzieningen en een aantal particuliere initiatieven.
Israelische bezetting
Na de oorlog van 1967 nam het Israelische leger het bestuur over op de veroverde Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) en in de Strook van Gaza, inclusief de gezondheidszorg. Gevolg: forse budgetrestricties, het weren van Palestijnen uit managementposities, geen vergunningen voor uitbreiding en nieuwe ontwikkelingen. Zo ontstond er een inferieur aanbod, slecht afgestemd op de groeiende Palestijnse bevolking. De UNRWA kon maar een deel van de problemen opvangen. Daarom ontwikkelden niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), gelieerd aan Palestijnse politieke bewegingen, een eigen infrastructuur.
de Oslo-Akkoorden
Op grond van de Oslo-Akkoorden (1993-1995) kreeg het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) de bevoegdheid om civiele zaken te regelen in de zogenoemde A- en B-Gebieden op de Westelijke Jordaanoever (dat wil zeggen in 40 procent van het grondgebied) en in een deel van de Strook van Gaza. In 1994 is het Palestijnse Ministerie van Gezondheid (PMH) opgericht, dat de verwaarloosde voorzieningen van het Israelische militaire bestuur overnam en met behulp van internationale donoren uitbouwde en verbeterde. Er werd een begin gemaakt met de afstemming tussen de diverse partijen: de PNA, de UNRWA, lokale NGO’s en de particuliere sector. Vanaf 1994 nam het aantal ziekenhuizen aanzienlijk toe. 57 procent van alle ziekenhuisbedden wordt door de PNA geëxploiteerd. Ook de basisgezondheidszorg groeide flink: een toename van 170 lokale posten in 15 jaar (PMH, 2010). Het percentage verzekerden ging in vier jaar sterk omhoog.
vernieling, bereikbaarheid
Desondanks is een structurele vooruitgang niet tot stand gekomen (zie Giacaman 2003). Vooral vanaf 2000 trad stagnatie en zelfs verslechtering op ten gevolge van Israelische repressie en daardoor ontstane fysieke beperkingen. De Palestijnse bevolking verarmde. De sociale cohesie verdween als gevolg van Israels voortgaande kolonisatie van in 1967 bezet Palestijns grondgebied. Daardoor raakt het resterende Palestijns gebied zó verbrokkeld, dat sommigen spreken van ‘de Palestijnse archipel’ – eilandjes in een zee van joodse nederzettingen en daaraan gekoppelde infrastructuur. Voorzieningen zijn slecht bereikbaar door de bouw van de Muur en de checkpoints. De instituties van de PNA lijden onder mismanagement, corruptie en vernieling van infrastructuur ten gevolge van de bezetting. Majeure verbeteringen zijn niet te verwachten zolang de onderliggende problematiek – bezetting, repressie en bewegingsbeperking – blijft bestaan.
augustus 2018
literatuur
Barnea, Tamara & Rafiq Husseini, eds., Separate and Cooperate, Cooperate and Separate: The Disengagement of the Palestine Health Care System from Israel and Its Emergence as an Independent System; Santa Barbara, CA: Greenwood Publishing Group, 2002; 384 pp.
Mataria A., Khatib R., Donaldson C., Bossert Th., Hunter D.J., Alsayed F., Moatti J.-P. (Institute of Community and Public Health, Birzeit University), ‘The health-care system: an assessment and reform agenda’; in: The Lancet, April 4, 2009: 1207-1217.
Qato, D., ‘The politics of deteriorating health: the case of Palestine’ (John Hopkins University, Bloomberg School of Public Health), in: International Journal of Health Services (Baltimore); 2004; 34(2): 341-64.
Giacaman, Rita, Abdul-Rahim, Hanan F., Wick, L., ‘Health Sector Reform in the Occupied Palestinian Territories (OPT): targeting the forest or the trees?’; in: Health Policy Plan; March 2003; 18(1): 59-67.
tags/zoekwoorden: gezondheidszorg, palestijnen, geschiedenis, historie, israel, brits mandaat, bezetting, gazastrook, westelijke jordaanoever, oost-jeruzalem, bereikbaarheid
Annual report UNRWA 2018
Disability inclusion annual report UNRWA 2018
WHO-video over de beperkingen tot gezondheidszorg voor een kankerpatient in Gaza – (oktober 2018)
Offline: The health of Palestinians is a global responsibility – R. Horton (november 2018)
Access to healthcare for children in Palestine – T. Waterston, D. Nasser (november 2017)
Wereldwijde medische waakhond medeplichtig aan Israelisch misbruik – Derek Summerfield (2017)
The challenges of being a Palestinian doctor in the ‘Jewish’ State – Hatim Kanaaneh (januari 2017)
Health department annual report UNRWA 2017
Health department annual report UNRWA 2016
Health department annual report UNRWA 2015
Chief complaint: a Palestinian doctor in the Galilee – Pal Square (juni 2015)
Op de Westelijke Jordaanoever, inclusief geannexeerd Oost-Jeruzalem, zijn de zorgfaciliteiten voor joodse Israeli’s woonachtig in de volkenrechtelijk illegale joodse nederzettingen even sterk gescheiden van die voor de oorspronkelijke Palestijnse bewoners als alle andere infrastructurele voorzieningen.
Aparte wegen, scholen, voorzieningen voor elektriciteit, water en afvalverwerking en dus ook aparte eerste- en tweedelijns gezondheidsvoorzieningen.
De gezondheidsvoorzieningen en -problemen van de joodse Israeli’s vallen buiten het bestek van dit overzicht. Wij zullen ons beperken tot de Palestijnen.
Op de Westelijke Jordaanoever (WJO) en Oost-Jeruzalem samen wonen ongeveer 3 miljoen Palestijnen en bijna 650.000 joodse kolonisten.
Westelijke Jordaanoever
Na de Oslo-Akkoorden (van 1993 en later) en de oprichting van het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) is een Palestijns Ministerie van Gezondheidszorg in het leven geroepen. In de praktijk rust de gezondheidszorg op de WJO op vier pijlers:
- Publieke sector: onder leiding van het Palestijnse Ministerie van Gezondheidszorg.
- UNWRA: draagt zorg geregistreerde vluchtelingen uit 1948 en hun nakomelingen.
- Palestijnse en buitenlandse niet-gouvernementele organisaties (NGO’s)
- Particuliere sector, waaronder klinieken, ziekenhuizen en farmaceutische zorg.
Van deze voorzieningen is de particuliere zorg het duurst en deze is goed voor 37 procent van de totale uitgaven aan zorg op de WJO. Dan volgen de publieke sector (32 procent), de UNRWA (24 procent) en de NGO’s (7 procent).
Een echte, systematische eerstelijnszorg bestaat niet, hoewel er wel hier en daar een lokale vorm van ‘general practice’ bestaat, die echter geen poortwachtersfunctie ten opzichte van de tweede lijnszorg kent. De NGO Palestine Medical Relief Society (PMRS) heeft mobiele klinieken die op wisselende locaties eerstelijnszorg bieden. Ook de joods-Israelische NGO Physicians for Human Rights (PHR) heeft een mobiele kliniek die met vrijwilligers op de WJO werkzaam is. Door de geringe capaciteit van deze organisatie kan echter weinig of geen continuïteit van zorg worden geboden.
De tweedelijnszorg op de WJO is, hoewel de laatste jaren kwalitatief sterk verbeterd, niet in staat de hoogwaardige zorg te verlenen die de toets der vergelijking met een westers land – zoals Israel – kan doorstaan. Daarom wenden veel Palestijnen die het zich kunnen veroorloven of hiervoor verzekerd zijn, zich voor hightech behandelingen tot Israelische ziekenhuizen.
Hiermee dient zich dan meteen een probleem aan dat de zorg, ook binnen de WJO, negatief beïnvloedt: de beperkte toegankelijkheid van de zorg in letterlijke zin ten gevolge van de moeizame mobiliteit van Palestijnen door restricties vanuit de bezettingsmacht.
Steden en dorpen kunnen van de ene op de andere dag, of zelfs van het ene op het andere uur worden afgesloten, waardoor de voorzieningen onbereikbaar worden. Tijdens de intifada’s (volksopstanden) maar ook nu nog komt het voor dat vrouwen bij een checkpoint moeten bevallen.
Voor behandeling in Israelische ziekenhuizen of zelfs in Palestijnse ziekenhuizen in Oost-Jeruzalem, moet toestemming aan de bezettingsautoriteiten worden gevraagd. Deze wordt mondjesmaat verleend via vaak zeer langdurige procedures. Dat medische nood vaak geen langdurige wachttijden kan verdragen, moge duidelijk zijn.
Medio 2018 is bekend gemaakt, dat de Amerikaanse president Donald Trump besloten heeft om ook de bijdragen aan Palestijnse ziekenhuizen in Oost-Jeruzalem drastisch te korten.
Palestijnen met een door de VN erkende vluchtelingenstatus vallen voor medische zorg (maar ook voor scholen en voedselhulp) onder het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA). Medio 2018 besloot Trump voor deze organisatie de Amerikaanse bijdrage volledig stop te zetten in een poging om de PNA naar de onderhandelingstafel te dwingen. En als klap op de vuurpijl wil hij nu ook het merendeel van de vluchtelingen hun vluchtelingenstatus ontnemen.
Health conditions in the occupied Palestinian territory, including East Jerusalem, and in the occupied Syrian Golan – WHO (mei 2018)
Occupational health: bearing witness to Palestinian lives – Pal Square (november 2015)
Health Conditions in the Occupied Palestinian Territories – WHO (mei 2012)
Water grabbing in colonial perspective – Stephen Gasteyer (2012)
Troubled waters, Palestinians denied access to fair water – Amnesty International (2009)
Psychiatry and the Palestinian Population – Gordon H, I. Murad (2005)
De bijna twee miljoen inwoners van de Strook van Gaza – opeengepakt in een gebied zo groot als anderhalf keer het Waddeneiland Texel – lijden het meest onder de algehele blokkade, die in 2005 door Israel is ingesteld, evenals onder de drie Gaza-oorlogen die Israel sindsdien heeft gevoerd. Het gaat hier om een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Twee derde van de bevolking van Gaza is vluchteling. De werkloosheid is erg hoog.
Huisartsenposten worden vooral onderhouden door NGO’s, zoals de Palestinian Medical Relief Society, Medicins du Monde, Union Health Workers Committee en vanouds door de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA).
Er zijn in de Strook van Gaza 14 ziekenhuizen, waarvan de meeste van de overheid. Deze worden zeer druk bezocht. Afhankelijk van aanvallen door Israel zijn er 5-10 Trauma Stabilisatie Punten ingericht.
Wij beperken ons hier tot de gezondheidsaspecten van de blokkade en het militaire geweld.
Tegen Palestijnse demonstranten die sinds het voorjaar van 2018 deelnemen aan de ‘Grote Mars van de Terugkeer’ zet het Israelische leger zeer invaliderende, explosieve dumdumkogels in, evenals traangas met een neurotoxische uitwerking (convulsies). Daarbij worden medische hulpverleners en kinderen niet gespaard. Er worden zogeheten sound bombs afgeschoten, waardoor veelal ernstige gehoorschade wordt opgelopen (tot blijvende doofheid).
Scherpschutters mikken op de benen van de demonstranten (zoals een van de soldaten later zei: ’om de demonstrant huisarrest op te leggen’) . Als gevolg van het gebruikte type munitie evenals door het ontbreken van de juiste medische uitrusting en medische middelen zijn er veel amputaties nodig.
Door de blokkade stagneert de aanvoer van medicijnen, verbandmiddelen, medische instrumentaria en medische apparatuur.
Oorlogsstress is wijdverbreid.
De daling van de kindersterfte stagneert en er is daarnaast een toename van aangeboren afwijkingen (door structureel eiwittekort) en van tumoren (leukemie). Mogelijk heeft dat laatste te maken met verarmd uranium dat in munitie is verwerkt. Doordat Israel onderzoekers de toegang tot het gebied ontzegt, zijn er hierover (nog) geen epidemiologische gegevens beschikbaar.
Er is slechts een beperkte invoer van diesel voor de opwekking van elektriciteit. Het ontbreken daarvan legt een zware druk op de koeling van medicijnen, sterilisatie van apparatuur en op (spoed)operaties. Ook de watertoevoer naar onder meer ziekenhuizen heeft eronder te lijden terwijl de waterafvalverwerking stagneert.
Het medisch onderwijs ligt letterlijk en figuurlijk onder vuur.
Ernstig zieke patiënten kunnen de Strook van Gaza in de regel niet uit voor medische behandeling elders. Wordt toestemming daartoe wel gegeven, dan blijken meereizende familieleden vaak onder druk te zijn gezet om – in ruil voor doorgang – informatie over mede-inwoners aan Israelische inlichtingendiensten te verstrekken. Uitreis wordt zo omgeven met verdenkingen.
De invoer van materialen voor de wederopbouw van de infrastructuur, waaronder woningen en gezondheidszorginstellingen, is door de blokkade aan sterke beperkingen onderhevig.
In de unilateraal ingestelde bufferzone tussen Gaza en Israel heeft Israel (landbouw)grond in beslag genomen en het besproeit gewassen op aangrenzende landbouwpercelen met verdelgingsmiddelen. Dit laatste vormt een bedreiging voor de voedselveiligheid.
De visserijzone, vastgesteld in de Oslo-Akkoorden, is nadien door Israel drastisch ingeperkt. Door gebrekkige afvalverwerking en waterzuivering is het zeewater langs de kust sterk verontreinigd geraakt.
Belangrijke ontwikkelingen zijn dat mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden goed worden gedocumenteerd; de buitenwereld als blijk van solidariteit financiële steun levert voor medische zorg en het onderhoud van ziekenhuizen; medische hulpverleners meegevaren zijn met de Gaza-flotilla om de aandacht van de wereld op de ruim tien jaar durende blokkade van Gaza te vestigen en dat Israelische artsen zich tegen die blokkade en de medische gevolgen daarvan zijn gaan uitspreken.
Between the hammer and the anvil, Women’s right to health in the Gaza Strip, Physicians for Human Rights, maart 2019
The public health impacts of Gaza’s water crisis – Shifra Efron e.a. (2018)
Stalled decline in infant mortality among Palestine refugees in the Gaza Strip since 2006 – UNRWA (juni 2018)
PHRI Emergency Delegation to the Gaza Strip – PHRI (april 2018)
Adressing gender-based violence in the Gaza Strip – OCHA ( februari 2018)
Conferentie Promotion of Right to Health and Access to Healthcare – Gaza (2017)
Gaza – ‘It’s not a War of Guns, but a War on Minds’ – Mersiha Gadzo (2017)
A case study of thanatophoric dysplasia type 2 – Abuhamda A. F. (2017)
Gaza Ten Years Later – UN (juli 2017)
The Humanitarian Crisis in Gaza – Council of Europe (januari 2017)
A cross sectional study of the relationship between the exposure of pregnant women to military attacks in 2014 in Gaza and the load of heavy metal contaminants in the hair of mothers and newborns – Paola Manduca e.a. (augustus 2016)
No Safe Place – Crimes against and War Crimes – BADIL (februari 2016)
Gaza – Humanitarian impact of the blockade – OCHA (juli 2015)
Gaza may be Uninhabitable by 2020 on Current Trends – UN (2015)
No Exit – Gaza and Israel Between Two Wars – ICG (augustus 2015)
Gaza – Trapped and Punished – FIDH (2015)
Gaza Blockade in Numbers – Ma’an Development Center (juni 2015)
Appendices The Lancet as a Political Platform for NGOs: Study of Articles on Palestinian Health Care (2001 – 2014)
Operation Protective Edge in Numbers – PHCR (augustus 2014)
An open letter for the people in Gaza, authors reply – Paola Manduca e.a. (augustus 2014)
An open letter for the people in Gaza – Paola Manduca e.a. (juli 2014)
Specific Association of Teratogen and Toxicant Metals in Hair of Newborns with Congenital Birth Defects or Developmentally Premature Birth – IJERPH ( februari 2014)
No More Impunity – Gaza’s Health Sector Under Attack – MAP a.o. (2014)
Slow Death – The Collective Punishment of Gaza – Euro-Mid (september 2013)
The Health Risks posed by Water Pollution in the Gaza Strip – MEMO (januari 2013)
Gaza in 2020 – A Liveable Place? – UNRWA (augustus 2012)
Birth Defects in Gaza: Prevalence, Types, Familiarity and Correlation with Environmental Factors – IJERPH (mei 2012)
The Gaza Strip – A Humanitarian Implosion – Oxfam a.o. (maart 2008)
Gaza Strip Humanitarian Fact Sheet – OCHA (november 2007)
Volgens gegevens op haar website stonden er in mei 2019 bij de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) in Libanon 469.555 Palestijnse vluchtelingen geregistreerd. Het werkelijke aantal zal echter wat lager liggen, omdat UNRWA wel geboorte registreert, terwijl overlijden of vertrek vaak niet aan de organisatie worden doorgegeven. Daar staat tegenover dat Non-Registered en Non-ID Palestijnen niet in het genoemde cijfer zijn opgenomen.
De NR en Non-ID betreffen vooral Palestijnen die als gevolg van de Juni-Oorlog van 1967 naar Libanon zijn gevlucht. Zij werden niet door UNRWA geregistreerd, omdat de organisatie alleen vluchtelingen en hun nakomelingen ondersteunt die in 1948 – Al-Nakba (de Catastrofe) – uit Palestina zijn gevlucht en zich vervolgens hebben laten registreren. Een andere categorie betreft vluchtelingen die niet langer over een ID beschikken. Kortom, bij de UNRWA-geregistreerden gaat het alleen om de vluchtelingen (en hun nakomelingen) van 1948.
Onderzoek van de Amerikaanse Universiteit van Beirut en de UNRWA uit 2015 kwam uit op een schatting van 260.000-280.000 in Libanon verblijvende Palestijnen. Dat stemde ongeveer overeen met de schatting van het Nederlandse Rode Kruis en de zogeheten camp committees. Vrij breed wordt er uitgegaan van 220.000 Palestijnse vluchtelingen in Libanon.
Vanaf 2011 zijn als gevolg van oorlogsgeweld naar schatting twee miljoen Syriërs naar Libanon gevlucht. Onder hen zijn vele Palestijnen. Deze vluchtelingen hebben zich voor een groot deel gevestigd in de bestaande Palestijnse vluchtelingenkampen, die al overbevolkt waren en waar de levensstandaard zeer laag is. Zo is de bevolking van het vluchtelingenkamp Bourj al-Barajneh ruim verdubbeld: van 18.000 bewoners in 2011 naar 42.000 in 2018.
De UNRWA heeft het mandaat voor gezondheidszorg voor Palestijnse vluchtelingen, de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) voor vluchtelingen uit Syrië. De UNRWA heeft verschillende ‘field offices’ die allemaal een eigen beleid hebben. Gevolg daarvan is dat Palestijnse vluchtelingen die in 1948 naar Libanon zijn gevlucht van de UNRWA een andere ondersteuning krijgen dan Palestijnen die in 2011 vanuit Syrië naar Libanon zijn uitgeweken. En de ‘Syrische Syriërs’ die zich vaak in Palestijnse vluchtelingenkampen hebben gevestigd, krijgen van de UNHCR weer een andere ondersteuning dan de Palestijnse vluchtelingen. In de praktijk betekent dit, dat de ene groep vluchtelingen meer steun krijgt dan de andere. Dit vormt een bron van spanningen.
Vooral door structureel tekort aan financiële middelen bij de UNWRA – dramatisch versterkt door de zware korting van de Verenigde Staten onder Donald Trump – kunnen veel medische behandelingen niet langer worden vergoed.
Slechts 5 procent van de Palestijnen heeft een ziektekostenverzekering, de rest is afhankelijk van ondersteuning door de UNRWA. Veel medicijnen voor chronische ziekten kunnen niet worden verstrekt – bijvoorbeeld aan patiënten met thalassemie, sikkelcelanemie, epilepsie en chronisch nierfalen. Geld voor orthopedische operaties is er niet. De Rode Halve Maan – zusterorganisatie van het Rode Kruis – heeft de orthopedische operaties en fysiotherapie kunnen vergoeden voor kinderen die soms al jaren aan bed gekluisterd waren. Na een relatief simpele operatie en nabehandeling werden zij weer redelijk mobiel.
Ziekenhuisopnames voor slachtoffers van huiselijk geweld, auto-ongelukken of oorlogsgeweld kunnen eveneens niet worden vergoed. Steun voor medische hulp aan niet-geregistreerde Palestijnen vindt niet plaats en is per definitie problematisch. Datzelfde geldt voor patiënten met kanker en patiënten die openhartoperaties of andere dure medische ingrepen nodig hebben. UNRWA had daar vroeger wel een fonds voor, maar patiënten kregen ook toen maar een deel van de behandeling vergoed of kwamen helemaal niet in aanmerking voor vergoeding. Daar komt bij dat de meeste patiënten in vluchtelingenkampen wonen en de thuissituatie niet zodanig is dat mensen daar goed kunnen herstellen. Dit is sinds 2011 alleen maar erger geworden.
Intussen hebben Palestijnen zelf enkele ziekenhuizen, een afkickkliniek en daarnaast enkele scholen opgericht.
UNRWA-artsen in Libanon behandelden volgens het jaarrapport van UNRWA in 2018 gemiddeld 84 patiënten per dag. De meeste klinieken zijn open van 8 of 9 uur in de ochtend tot 2 uur in de middag. Voor het medisch personeel betekent dit dat zij gemiddeld 14 patiënten per uur behandelen – ofwel maximaal vijf minuten per patiënt kunnen uittrekken. Duidelijk is dat de gemiddelde tijd per patiënt te gering is voor het doen van gedegen onderzoek. UNRWA-artsen worden daarom ook wel ‘Panadol-artsen’ genoemd: de vijf minuten zijn net genoeg om de patiënten te begroeten en paracetamol voor te schrijven. Op zich kan dit de UNRWA, niet aangerekend worden, want een en ander is vooral toe schrijven aan een structureel gebrek aan financiële middelen.
Palestijnen in Libanon zijn uitgesloten van veel banen zoals arts, verpleegkundige, advocaat, taxichauffeur, medewerker bij telecombedrijven, politie en leger. Formeel hebben zij geen recht op het bezit van onroerend goed. Armoede, overbevolking, uitzichtloosheid (na 71 jaar vluchtelingenstatus) leiden tot depressie en wanhoop. De UNRWA constateert de afgelopen jaren een toename van het aantal psychosociale klachten. Overbevolking in de kampen verergert deze situatie alleen maar. Een kort contact bij een arts in de kliniek draagt dan niet bij aan het oplossen van dit probleem. Meer psychosociale hulp is derhalve nodig.
Integratie in de Libanese samenleving is van oudsher door de Libanese autoriteiten tegengewerkt. Door economische afhankelijkheid en uitzichtloosheid neemt de passiviteit onder de Palestijnse vluchtelingen toe.
Gerard Jonkman
LINKS
– UNRWA jaarverslag 2018 (mei 2019)
– Palestine’s forgotten refugees in Lebanon –Open democracy.net ( november 2018)
– Health in exile, barriers to the health and dignity of Palestinian refugees in Lebanon – MAP (mei 2018)
– Palestinian refugees in Lebanon, the neglected crisis – Forcedmigrationforum. com (februari 2018)
– Survey on the economic status of Palestine refugees in Lebanon – AUB (2015)
– Life in the shadows, Lebanon, MAP, (oktober 2011)